-8- Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dan overeenkomstig het college—voorstel besloten een bestemmingsplan voor te bereiden voor de percelen kadastraal bekend gemeente Willemstad sectie E nrs. 1153 en 1164 gelegen aan de Kerkring en de Willem de Zwijgerstraat. 10. Rondvraag Namens de fractie van het CDA stelt mevrouw In t Veld de eerste vraag, luidende: "In de A.B.Z. vergadering van 22 december 1988 deelt de voorzit ter mee dat, gezien het onbevredigende resultaat van het in 1987 gevoerde jaarlijkse overleg met de rijkspolitie in 1988 dat overleg geen doorgang heeft gevonden. Wij delen deze gedachtengang niet ten volle en zouden het op prijs stellen dat dit overleg alsnog zal plaatsvinden. Kunnen we daar op rekenen?" De voorzitter zegt wat moeite te hebben met de vraag van mevrouw In 1t Veld omdat nauwelijks een maand geleden in de commissie A.B.Z. is besloten om het overleg met de rijkspolitie in deze vorm geen doorgang meer te laten vinden. De drie fractievoorzitters hebben, zonder meer ingestemd met dat voorstel. Het ligt dus voor de hand dat deze vraag vreemd over komt bij de voorzitter. Hij vraagt zich in dit verband dan ook af of deze vraag afkomstig is van de fractie, terwijl de fractievoorzitter reeds accoord was met het college—voorstel, of van mevrouw In 't Veld zelf. Daarenboven heeft de voorzitter niet de vrijheid om in afwijking van een eerder ingenomen standpunt nu te bepalen dat het overleg met de rijkspolitie wederom moet gaan plaatsvinden. Overigens is hij best bereid om in een volgende vergadering van de commis sie A.B.Z. deze zaak opnieuw aan de orde te stellen en na te gaan of een andere vorm van overleg met de rijkspolitie gevonden kan worden. Van te voren dient dan ook eerst overleg plaats te vinden met de nieuwe groepscommandant. Mevrouw In t Veld kan zich de reactie van de voorzitter enigs zins voorstellen. Zij is echter van mening dat de fractievoor zitter tijdens een commissievergadering geen besluiten kan nemen die door de hele fractie worden gedragen. Dat bepaalde zaken besproken worden in de commissie A.B.Z. is een prima zaak, maar uiteindelijk neemt de raad de besluiten. Dat in het verleden het gevoerde overleg niet altijd even plezierig was mag geen reden zijn voor het helemaal laten vervallen van het overleg in wat voor vorm dan ook. Blijkens informatie bij de rijkspolitie is er ook van die zijde nog steeds behoefte aan overleg, evenals, in ieder geval, bij de fractie van het CDA. De heer Maris merkt op dat de voorzitter verwijst naar de A.B.Z. vergadering van 2 maart jl. Dit zal waarschijnlijk moeten zijn de vergadering van 22 december 1988, dus drie maanden terug in plaats van 1 maand. De voorzitter beaamt dat en zegt nogmaals toe, ondanks de reeds ingenomen standpunten, het overleg met de rijkspolitie wederom aan de orde stellen in de commissie A.B.Z. Volledig heidshalve merkt de voorzitter nog op dat de stukken van de verschillende commissies voor alle raadsleden ter inzage liggen, dus iedereen kan zich op de hoogte brengen van hetgeen aan de orde komt. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1989 | | pagina 23