- 4 - dat het aandeel in de kosten die ontstaan door het wegvallen van de gemeenschappelijke regeling, redelijkerwijs voor rekening van de gemeente Willemstad komt, betaald zal worden. Vaststelling verordening persoonsregistraties Namens de fractie van de V.V.D. brengt de heer Hoekwater het volgende in. Hij onderstreept de importantie van een goede persoonsregistratie. Er dient voor gewaakt te worden dat geen gegevens worden verstrekt voor een doel dat in strijd is met de registratie, zodat aantasting van de persoonlijke levenssfeer wordt voorkomen. Artikel 8 van de verordening geeft hiertoe naar zijn mening voldoende zekerheden. Het bevreemdt de heer Hoekwater dat van verstrekkingen als bedoeld in artikel 12 geen inschrijving behoeft te worden verricht. Hij stelt dan ook voor artikel 7 uit te breiden in die zin dat verstrekkingen als bedoeld in artikel 12 eveneens in het register worden opgenomen Met betrekking tot artikel 6 lid 1 onder e zegt de heer Hoekwater dat het hem niet geheel duidelijk is of hier sprake is van een reglement op grond van artikel 19 en 20 van de wet, of dat er uitsluitend een relatie met de bevolkingsadministratie wordt gelegd. De heer Hoekwater vraagt wanneer het reglement als bedoeld in artikel 5 van de verordening wordt vastgesteld. Het verstrekken van gegevens aan derden dient naar zijn mening schriftelijk te geschieden. Bij hoge uitzondering kan dit via disquette of floppy-disc. Dit dient dan met de grootst mogelijke waarborgen omringd te worden. Namens de fractie van het CDA vraagt de heer Van der Sluijs waarom een en ander niet in de commissie A.B.Z. is behandeld. Antwoord le termijn Gelet op de veelheid van opmerkingen die door de heer Hoekwater zijn gesteld zegt de voorzitter dat het mogelijk is tot een artikelsgewijze behandeling van de verordening over te gaan. Een andere mogelijkheid is om de verordening nu aan te nemen, de verplichte ingangsdatum is immers 1 januari 1990, en de opmerkingen van de heer Hoekwater aan de V.N.G. voor te leggen. Naar aanleiding van het antwoord van de V.N.G. kan de verordening dan zonodig alsnog worden gewijzigd. De laatste mogelijkheid lijkt hem het beste. Overigens merkt hij op dat het voorstel niet in de commissie A.B.Z. is behandeld omdat zulks niet gebruikelijk is wanneer het model-verordeningen van de V.N.G. betreft. Echter, naar aanleiding van de reactie van de V.N.G. op de eerder aangekaarte zaken zou een en ander alsnog in de betreffende commissie behandeld kunnen worden. Op verzoek van de heer Van der Sluijs wordt de vergaderig 5 minuten geschorst voor overleg met de leden van de commissie A.B.Z. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van der Sluijs zegt accoord te kunnen gaan met het voorstel, ondanks het feit dat hij van mening is dat het voorstel in de commissie A.B.Z. behandeld had moeten worden.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1989 | | pagina 153