- 18 -
3e termijn
De voorzitter heropent de vergadering.
Namens de fractie van het CDA merkt de heer van der Sluijs op het een
slechte zaak te vinden dat het overleg met de politie op de achtergrond is
komen te staan, ofschoon ieder jaar opnieuw in de algemene beschouwingen
wordt gezegd dat het overleg een goede zaak is.
Hij is het evenals de fractie van de P.v.d.A., eens met het feit dat de raad
een controle-functie moet hebben, doch hij moet niet op de stoel van een
ander gaan zitten; in dit geval de stoel van de burgemeester.
Wel pleit hij voor jaarlijks overleg met de politie, maar dat moet dan wel
een zinvolle inhoud hebben.
Hij vindt het een hele eer dat de WD-fractie aan zijn fractie de
mogelijkheid wil geven om punten aan te dragen die aangeven hoe dat overleg
moet verlopen. Het CDA is daartoe gaarne bereid.
In de richting van de P.v.d.A.-fractie merkt hij op dat in de huidige
zittingsperiode door het CDA over een zaak in de raad slechts één keer een
afwijkend standpunt is ingenomen t.o.v. eerder over die zaak in een
commissievergadering ingenomen standpunt.
Het betrof toen wel een nagezonden agendapunt.
Inzake "overige voorzieningen" merkt hij op dat zowel in le als in 2e
termijn er op is aangedrongen om de bijlagen 2, 3 en 4 van de begroting
onder de loep te nemen. Veel genoemde bedragen zijn volgens hem niet meer
van deze tijd. Als niet regelmatig aangepast wordt, krijgt men dezelfde
situatie als met de garages in de Groenstraat.
Hij merkt op dat het college in zijn antwoord schrijft: "Uit een oogpunt van
efficiency geeft het in bepaalde gevallen meer rendement de vergoedingen
niet te verhogen." Hij dringt er echter op aan om de bedragen onder de loep
te nemen.
Namens de CDA-fractie merkt de heer Groeneveld op dat er nog een punt is
met betrekking tot de wens die zijn fractie heeft geuit betreffende de
afvalstoffenheffing.
Die heffing zou in zijn ogen namelijk omlaag kunnen, en wel met een bedrag
van ±f 7.000,
Hij heeft echter begrepen dat het college voor zijn wens niet zoveel voelt,
hetgeen beargumenteerd wordt met het nieuwe beleid wat het college voor 1990
voor ogen staat met betrekking tot de gehele afvalstoffenproblematiek.
Aan de hand daarvan kan hij er mee instemmen dat de afvalstoffenheffing
volgens het voorstel wordt gewijzigd.
Wel vraagt hij om in de begroting van 1991 duidelijk te maken wat de kosten
verbonden aan het nieuwe beleid zijn.
Wellicht kan in die begroting ook, het aantal tonnages wat nu naar Heeren
Vuilverbranding wordt afgevoerd worden aangepast aan de nieuwe situatie die
dan ontstaan is.
Tevens merkt hij nog op te hopen dat als er containers worden geplaatst bij
de loods openbare werken en er toezicht uitgeoefend zal worden, dit tot
goede resultaten zal leiden.
Namens de fractie van de het CDA vraagt de heer Maris hoe de
dijkverzwaring van de Oostdijk er uit gaat zien. Ook wil hij weten of en
waar aldaar een fietspad zal worden aangelegd.
Tevens wil hij nader geïnformeerd worden over de uitvoering van de
werkzaamheden aan het wegdek en het aandeel van het Hoogheemraadschap daarin.
Namen9 de CDA-fractie herhaalt mevrouw In 't Veld nogmaals de reeds door
haar fractie gestelde vraag met betrekking tot het "Halt-project".