- 5 -
Betreffende het welzijnsbeleid (peuterspeelzalen) merkt mevrouw In 't Veld
op dat het college in zijn reactie in le termijn haar fractie de suggestie
doet om met een objectieve verdeelmaatstaf te komen. Zij is zich ervan
bewust dat de vaste kosten gelijk blijven, onafhankelijk van het aantal
kinderen. Toch pleit zij ervoor om het aantal kinderen mee te laten tellen
bij de subsidie-bepaling. De 2.500,onvoorzien zou aangewend kunnen
worden als financieel middel.
Zij zegt blij te zijn met het antwoord in le termijn aan de
P.v.d.A.-fractie, inzake subsidieverlening aan tafeltennisclub "Witac" en
aan de jeugdleden van hengelsportvereniging "De Veste".
Betreffende de VW pleit zij voor de oprichting van een zelfstandig
functionerende vereniging.
Inzake de opvang asielzoekers vraagt zij om de opvanggroep asielzoekers te
laten bestaan uit een ontzettend brede maatschappelijke afspiegeling van de
bevolking.
Met betrekking tot de huisvesting van bejaarden merkt zij op dat de
provincie openstaat voor de vestiging van een verzorgingstehuis voor
bejaarden in Willemstad rond 1995 en dat het college wil proberen een en
ander te realiseren.
Zij wil dat er een dependance van een bestaand verzorgingstehuis uit de
omgeving komt, zodat de bejaarden uit Willemstad ter plaatse in een
bejaardenhuis kunnen wonen.
Inzake het Haltproject herhaalt zij de in le termijn gestelde vraag, omdat
zij daarop nog geen antwoord heeft gekregen.
Betreffende Gebouw Irene merkt mevr. In 't Veld op, net als het college, uit
te zien naar een reactie van het stichtingsbestuur op het schrijven van 9
mei 1989 waarin o.a. het standpunt van de commissie a.b.z. is verwoord,
betreffende de subsidieverhoging van 35.000,(in 1989) naar 42.500,
(in 1990)
Namens de WD-fractie dankt de heer Boertjes de voorzitter voor de
beantwoording van de door zijn fractie gestelde vragen.
Hij merkt op dat de manier waarop de begrotingsbehandeling dit jaar wordt
aangepakt, door zijn fractie al een aantal jaren naar voren is gebracht. Pas
nu blijkt pas dat ook de andere fracties in de raad deze proef willen
starten.
Hij hoopt dat de proef zal slagen, en dat de evaluatie van de behandeling
van deze begroting ook daadwerkelijk zal plaatsvinden.
Hij concludeert uit het commentaar van het CDA op de begroting dat die
fractie het idee heeft dat zij alleen verantwoording kunnen en willen
dragen. Daarom frappeert het hem dat zij als christen-democraten moeite
hebben met een mening, die anders is als de mening zoals zij menen dat die
zou moeten zijn.
Zijn fractie is zich terdege bewust van hetgeen waarmee zij, in de raad
bezig is. Dat zijn fractie op voorhand in een commissie-vergadering niet
accoord gaat met de begroting vindt zijn oorzaak in het feit dat zij vindt
dat bij "accoord gaan" een begrotingsbehandelingsvergadering niet meer
nodig zou zijn.
En dat is juist wat het CDA, volgens hem, suggereert. Hij vraagt zich af of
dat nu verantwoording is.