Duidelijk is, mede met het oog op het volgende agendapunt, dat het volstrekt onhaalbaar is dat grotere gemeenten genoegen zullen nemen met minder zetels ten faveure van de kleinere gemeenten. Ten aanzien van de kostenverhoging als gevolg van de uitbreiding van de gewest raad met 6 leden merkt de voorzitter op dat democratie best wel wat mag kosten Door de heer van der Sluijs is gesproken over verlengd lokaal bestuur en niet over een vierde bestuurslaag. Dat is ook juist, aldus de voorzitter. Over het college van advies en bijstand zij opgemerkt dat, wanneer vanuit de kleinere gemeenten twee' leden afgevaardigd gaan worden en een van die leden af komstig dient te zijn uit het college van burgemeester en wethouders, de voor zitter er zelf volstrekt geen behoefte meer aan heeft om deel uit te maken van het college van advies en bijstand. Vanuit het college is dan toch de lijn ge waarborgd. Overigens in antwoord op hetgeen door de heer Kamp is gezegd merkt de voorzit ter op geen behoefte te hebben aan dat curatorium noch aan het decorum. Zoals de voorzitter een en ander beleeft is het een soort van informatie-ronde waarin burgemeesters' en wethouders worden bijgepraat over wat er zoal speelt. De terugkoppeling vanuit gewestraad naar gemeente blijft een moeilijke zaak. De afgevaardigde van de gemeente pleegt regelmatig overleg met de voorzitter over de agenda van de gewestraadsvergadering om gezamenlijk tot ideeën te ko men en te beoordelen hoe de gevoelens leven in de raad ten aanzien van een aantal zaken. De voorzitter realiseert zich dat dat onvoldoende is. Hij heeft dan ook het voornemen om in overleg met de fractie-voorzitters de behandel- structuur van deze zaak nader te bespreken. Waar de heer van der Sluijs heeft gesproken over de politieke kleur van de.af-* vaardiging zegt de voorzitter dat het een goede zaak zou zijn indien de ge meenteraden van de groep waarvan ook Willemstad deel uitmaakt vooraf, overeen stemming bereiken omtrent de politieke kleur van de afgevaardigden uit hun midden in de gewestraad, welke een afspiegeling dient te zijn van de politieke samenstelling van de onderscheiden gemeenteraden. Theoretisch gesproken zou iedere gemeenteraad leden kunnen aanwijzen die toe valligerwijs ook allemaal tot één politieke partij horen. Dan is er al geen sprake meer van een evenredige vertegenwoordiging van de betreffende gemeente raden in de gewestraad. Zolang er dus geen sprake is van een bestuurslaag heeft de gemeente zijn eigen verantwoordelijkheid om mensen te kiezen in overleg met andere gemeenten opdat straks ook bij het kiezen van een dagelijks bestuur diezelfde politieke kleur teruggevonden kan worden. Helemaal lukken zal dat nooit maar het moet geen zaak worden van best of second best. De gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant heeft de stellige overtuiging dat, met name vanwege zaken die op ons afkcmen in het kader van de EG, gemeen-- ten zouden moeten worden heringedeeld om in dat geheel hun rol te kunnen mee spelen. De voorzitter merkt op dat iedere gemeente toch zijn eigen taak heeft, Zo zal die van Rotterdam of Roosendaal duidelijk verschillen met de taak van Willem stad. Als de gemeente Willemstad de taken die typisch bij de gemeente horen op een - goede wijze vervult, al dan niet in samenwerking met het streekgewest dan is het goed. Dan hoeft de gemeente niet groter of kleiner te worden. Het spijt de voorzit-, ter in dit verband dat een buurgemeente daar anders over denkt. Ten aanzien van de onduidelijkheid in de dagelijkse besturen waar door de heer Kamp op is gewezen zegt de voorzitter dat het inderdaad bestuurders zijn. Weliswaar niet met zo'n politieke pet op maar bestuurders blijven het. De heer Kamp zegt in tweede termijn dat zijn opmerking aangaande een bepaalde schaalgrootte die nodig zou zijn voor de bestuurbaarheid misschien vanuit een zwar-wit-redenering is gemaakt. -Je-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1988 | | pagina 67