-20- pleidooi gehouden om eerst de gewestelijke indeling te regelen en een Dan kan ook de wisselwerking wat beter tot stand komen. Er wordt weieens gezegd dat kleinere gemeenten betrekkelijk weinig invloed hebben. Echter de reacties op het pleidooi om twee vertegenwoordigers af te vaardigen zijn onevenredig groot zij het in afwijzende zin. In feite is trou wens de sop de koo'l.niet waard als je ziet dat het slechts gaat om een uit breiding met 6 leden. De heer Kamp vindt het trouwens belachelijk dat de gro tere gemeenten tegen uitbreiding van het aantal leden van kleine gemeenten zijn In feite zou men blij moeten zijn dat die kleinere gemeenten actief willen participeren. Dat zou de samenwerking alleen maar ten goede komen. Er bestaat bij de fractie van de P.v.d.A. wat onduidelijkheid over het stand punt dat de heer Boertjes als afgevaardigde van Willemstad inn,eemt. Deze heeft zich nog niet echt nadrukkelijk uitgesproken en het is toch belangrijk te we ten of hij nou achter het standpunt van het college staat dan wel achter het standpunt van de grotere gemeenten. Ten aanzien van het college van advies en bijstand merkt de heer Kamp op dat dat bijna gezien kan worden als het curatorium van het StreekgewestEen stuk decorum mag wat hem betreft best gehandhaafd blijven, behalve wanneer het een hele nadrukkelijke rol gaat krijgen. De mensen in die commissies zijn ook bestuurders. Indien zij hun bestuurlijke rol vervullen moeten ze daarnatoch weer verantwoording afleggen aan de gemeen teraad. Het zou wat diffuus kunnen worden hoe het nu met de verhouding tussen burgemeester en gemeenteraad ten aanzien van die verantwoording komt te liggen Daar komt nog bij dat de portefeuillehouders, wanneer het gaat om zaken die de eigen portefeuille aangaan, zitting hebben in allerlei commissies van het ge west. Ook in die activiteiten ligt weer een hoop verantwoording die de afge vaardigde verschuldigd is aan de raad want het ligt allemaal in het verlengde van het lokale bestuur. Dit alles geeft toch wel aan dat er duidelijkheid moet komen in die verhouding Misschien is het mogelijk om binnen de commissie A.B.Z. deze zaak nog eens aan de orde te stellen. De voorzitter merkt op dat de drie fractievoorzitters zeer uitgebreid zijn ingegaan op een principiële en erg belangrijke zaak voor de gemeente, temeer - wanneer hij aansluit bij datgene wat door de heer Kamp is gezegd nl. de lan delijke discussie over de gemeenschappelijke regelingen versus de herindeling.) De voorzitter heeft zeer recent bij de staatssecretaris een/ aantal jaren de kans te geven zich te ontwikkelen en eerst aan de hand daarvan te bepalen of die gemeentelijke herindeling nog wel nodig is. Nu lopen twee zaken door el-) kaar wat volstrekt onduidelijkheid geeft aan een aantal gemeenten en hun in woners. Dit is niet acceptabel. Eerst dient de ene zaak geregeld te zijn alvorens aan te vangen met de andere, aldus de voorzitter. Door de heerBoertjes wordt voorgesteld de kleinere gemeenten twee afgevaar- digden te leveren en die uitbreiding van de gewestraad te verhalen op de gro tere gemeenten. Naar de mening van de voorzitter poneert de heer Boertjes een wat boude stel ling en hij vraagt zich af of de heer Boertjes daar wel volledig achterstaat. Hij zegt nl. dat degewestraadsleden van de grotere gemeenten niet zo betrok ken zijn bij de bestuurlijke activiteiten van het Streekgewest. Volgens de voorzitter behoort dat overigens tot de verantwoordelijkheid van die leden zelf en het is niet aan de gemeente Willemstad om dat te beoordelen. Wanneer men met dit soort zaken doende is en men voorstellen en tegenvoorstel len doet, moet men uitgaan van een zekere realiteitswaarde van wat haalbaar is en wat niet. -Duidelijk-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1988 | | pagina 66