-19- Met de zienswijze van het dagelijks bestuur van het streekgewest dat zij geen directe aanleiding ziet om de methode van de samenstelling van de gewestraad te veranderen is het CDA het niet eens. Ondermeer is de fractie van mening dat het gegeven dat de kleinere gemeenten met 1 afgevaardigde er toch wel in geslaagd zijn hun betrokkenheid bij het streekgewest inhoud te geven, een magere zaak is. Dat de voorzitter van de gewestraad uit de gewestraad wordt gekozen is een reële zaak. Dat de burgemeesters van de samenwerkende gemeentenhet college van advies en bijstand vormen is niet een vereiste om dit college te handhaven. Omtrent de vertegenwoordiging is de fractie van oordeel, dat het college van burgemeester en wethouders met minimaal 1 lid vertegenwoordigd dient te zijn; daarin deelt zij de zienswijze van het dagelijks bestuur.Het versterkt echter de mening dat-een gemeente met minder dan 5.000 inwoners een tweede vertegen woordiger zou moeten hebben en wel een extra lid uit de raad niet zijnde een lid van het college van burgemeester en wethouders. Dat de politieke kLeur van de vertegenwoordiging aandacht krijgt is zonder meer een goede zaak daar een zekere pluriformiteit van belang is. Het bevordert alzo het vertrouwen in het Verlengd lokaal bestuur. Dat op de gemeentesecretarie de intergemeentelijke zaken door één persoon wor den behartigd is volgens het CDA ook zeer juist. Voor wat betreft de groepsindeling van de gemeenten merkt de heer van der Sluijs op dat de huidige indeling best gehandhaafd kan blijven. De heer Kamp zegt dat met de bepaling in de Grondwet dat er per 1 januari 1990 nieuwe gemeenschappelijke regelingen moeten zijn, gesteld kan worden dat er een afronding komt van de discussie inzake de bestuurlijke vormgeving van Nederland. Er leven nogal wat opvattingen bij lieden dat een combinatie tussen met name de bestuurlijke vormgeving en herindeling de komende decennia bestuurlijke rust zal brengen. Op zich klopt dat verhaal naar zijn mening niet. Uit datgene wat uit het besluitvormingsproces is gekomen met betrekking tot het feit dat niet gekozen moet worden voor een vierde bestuurslaag is duidelijk geworden dat het accent moet liggen op het lokale vlak wanneer het gaat om de betrokkenheid. Er wordt onderkend dat, wanneer de lijn wordt doorgetrokken men zelf kan be oordelen bij welke inwonergrootte de gemeente in staat is om zelfverzorgend te zijn. Vervolgens zou men tot een gigantische herindeling moeten komen en ge meenten creëren van zo'n 250.000 inwoners. Daarna zou dan weer gedecentrali seerd moeten worden omdat de zaak te ver van de burgers staat. Via een achterdeur komt er dan alsnog een discussie over de vierde bestuurslaag. Met de keuze die nu gemaakt is, is voor de heer Kamp komen vast te staan dat kleine gemeenten recht van bestaan hebben. Enerzijds wordt dat gecompenseerd door het feit dat wanneer het gaat om taken die bovengemeentelijk zijn, die kunnen worden uitgevoerd door middel van samenwerking Op het moment dat je spreekt van samenwerking en geen vierde bestuurslaag be tekent het dat je ook als gemeente een inspanningsverplichting hebt. Niet zo zeer de ambtelijke inspanning doch meer de bestuurlijke. Dat betekent dat er ook sprake moet zijn van een actieve betrokkenheid van de raad, én het college van burgemeester en wethouders, bij alle zaken die het streekgewest, dus de gezamenlijke gemeenten, aangaan. De heer Kamp constateert dat die betrokkenheid nogal te wensen over laat. Waarschijnlijk komt dat omdat nog niet juist op de nieuwe situaties kan worden ingespeeld. Een en ander betekent wel dat ook binnen de gemeente Willemstad een bepaalde behandelstructuur vastgesteld zal moeten worden en op welke wijze de onderwerpen besproken moetenwarden om tot een voorlopige standpuntbepaling te komen omdat de standpunten die worden ingebracht in het Streekgewest, het standpunt van de gemeenteraad van Willemstad moet zijn. Wil de raad daar een goede vorm aan geven dan is het belangrijk dat de commis sie waar de fractievoorzitters zitting in hebben daar een heel belangrijke 'rol in kunnen vervullen. Op het moment dat gesproken wordt over de actieve betrok kenheid stemt de heer Kamp volledig in met de mening van het college om te be pleiten dat de twee vertegenwoordigers inderdaad' in de geweestraad komen. -Dan-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1988 | | pagina 65