-16-
Indien andere gemeenten bereid zijn een hoger bedrag in de Waakvlamovereenkomst
te steken dan zou dat van de zijde van Willemstad geen bezwaar ontmoeten.
De voorzitter zegt dat het wel of geen nut hebben van deze overeenkomst eerst
blijkt wanneer zich inderdaad calamiteiten voordoen.
Tot voor enkele jaren had de gemeente een soort van aanvalsplan voor het Vol—
keraksluizencomplex. Daarvoor in de plaats is de Hardinxveld-Giessendam-regeling
gekomen waarbinnen Hollandsch Diep inclusief sluizencomplex viel. De onder
havige regeling is aanvullend op de Hardinxveld-regeling. Met andere woorden,
de gemeente zou afhankelijk blijven van Dordrecht.
Door de voorzitter is meer dan eens bij besprekingen aan de bel getrokken zo
wel vanwege de veiligheidsaspecten als vanwege de financiële consequenties.
Men moet zich-nl. wel realiseren dat wanneer de gemeente door de Dordrechtse
affaire wordt aangeslagen, 0,41 voor 300 mz water wordt betaald en tevens
0,41 voor 10 km.
Bij de ter inzage gelegde stukken waren aandachtspunten opgenomen bij de af te
sluiten overeenkomst. Eén van die aandachtspunten betrof de beperking van het
vaargebied. Hieruit blijkt dat alle havens van het Havenschap Moerdijk alsmede
de Shell-terminals binnen het vaargebied vallen; dus ook het sluizencomplex.
Dit gebied moet opgenomen worden in het contract omdat het anders straks voor
de gemeente Willemstad een vrij zinloze zaak wordt.
De heer Groeneveld interrumpeert de voorzitter en vraagt of de fa. Theunisse
ook zijn normale werkzaamheden bedrijfsmatig blijft verrichten. De afbakening
van het gebied heeft toch niets te maken met het feit dat Theunisse daar as
sistentie gaat verlenen.
De voorzitter antwoordt dat het hele vaargebied waar Theunisse zijn normale
werkzaamheden uitoefent straks ook gerekend gaat worden tot vaargebied waar
hij assistentie gaat verlenen bij rampenbestrijding.
Dit is ook één van de zaken waarover nog gesproken gaat worden.
Ten aanzien van de contracten zegt de voorzitter dat Binnenlandse Zaken in
principe contractant is.
De visie van de staatssecretaris is als volgt.
De taak dient ondergebracht te worden bij de regionale brandweer en de mensen
die in dat gebied woonachtig zijn moeten dat samen betalen.
Waar is nu de gemeente een beetje de dupe van?
Niet van het niet solidair zijn van andere gemeenten. Toen nl. de regionale
brandweer tot stand is gekomen zijn uitgangspunten geformuleerd over wat de
taak van die regionale brandweer dan zou moeten zijn. Vanuit de brandweer, dus
niet vanuit het Streekgewest of de gemeenten, is toen gesteld dat specifieke
taken als bosbrandbestrijding en het hele watergebeuren, eigenlijk niet tot
die taken zouden moeten worden gerekend. Dit standpunt is door iedereen aange
nomen
De gemeente Willemstad heeft toen een aantal zaken des waters op zich af zien
komen. Gevolg daarvan is dat de gemeenten die bosgebieden hebben gekregen in
hun bestrijdingsgebied nu zeggen dat de staatssecretaris best kan vinden dat
de bestrijding van calamiteiten op het water' 0,25 per inwoner moet kosten
maar zij onttrekken ziich aan die hele geschiedenis want dat is een zaak voor
de gemeenten die die watergebieden in hun verzorgingsgebied erbij hebben ge
kregen.
Vandaar dat nu op een bijdrage gerekend wordt van 0,41 per inwoner.
De verklaring van het woord maximaal in het besluit is dus dat in de richting
van Binnenlandse Zaken de bijdrage wordt afgegrendeld op 0,41.
Mocht dus de rijksoverheid na verloop van bijv. 3 jaar zeggen wij stoppen met
de bijdrage dan zit de gemeente binnen niet onafzienbare tijd op een bijdrage
van 41,zwart-wit, gesteld.
De coördinatie binnen dit geheel, met name ten aanzien van het bevoegde gezag,
is een van de moeilijkste punten om op papier te regelen.
In burgemeesterskring, maar ook door de Commissaris van de Koningin, worden
hele studies verricht over waar de grenzen liggen ingeval van calamiteiten en
hoe te handelen bij grensoverschrijdende calamiteiten.
-In-