-14 De heer -Groeneveld vraagt nogmaals of duidelijk kan worden aangegeven dat de bijdrageregeling geldt voor de voor bewoning bestemde panden. Het zal niet de bedoeling zijn dat ook bedrijfspanden een beroep op deze regeling doen. Tevens wil de heer Groeneveld weten wat de looptijd van de regeling is. Het is nlniet uitgesloten dat de gemeente in de problemen komt wanneer de superon- rendabele gebieden, overgaan in onrendabele gebieden en daarvoor ook een be roep wordt gedaan op de bijdrageregeling. De heer Hoekwater memoreert bat bij het beschikbaar stellen van de eerste 25.000,door de VVD al is opgemerkt dat in feite de tarieven die betaald worden aan het gasbedrijf te hoog zijn. Alle inwoners betalen dus teveel en het zou niet meer dan redelijk zijn dat ook de winstuitkering ook weer zo alge meen mogelijk wordt besteed. Gedacht kan worden aan de sociaal-culturele sector waarin al dé"nodige bezuinigingen zijn doorgevoerd. Deswege is de VVD van mening dat niet zonder meer nu al kan worden geïnsinueerd in het college-voorstel, dat de raad akkoord is met de voorgestelde verdeling van het rekening-overschot. Het college moet niet vergeten dat de raad in dit geval volledig onkundig was en eigenlijk nog onkundig is van datgene wat het college uit andere hoofde al weet. Het ware op zich op z'n minst elegant geweest als het college had ver meld dat zij voornemens was om in een volgende raadsvergadering een dusdanig voorstel in de raad aan de orde te stellen opdat de raad als zodanig over die 25.000,z'n mening had kunnen geven. De heer Hoekwater stelt voor dat het college alsnog een voorstel doet om de 25.000,als zodanig toe te voegen onder vermelding van het aantal panden dat daadwerkelijk een aansluiting wenst. Middels een kleine enquete is dat op korte termijn best te realiseren. De voorzitter antwoordt dat in de regeling zal worden opgenomen dat het huis aansluitingen betreft en geen bedrijfspanden. Wat de looptijd betreft merkt hij op dat de regeling ophoudt te bestaan wanneer de raad daartoe besluit. Wanneer de gemeente in dusdanige omstandigheden komt te verkeren dat er geen middelen meer zijn om dit fonds te voeden terwijl er wel aanvragen zijn dan zal de regeling moeten worden ingetrokken. Aangaande de tweede 25.000,zegt de voorzitter dat het wellicht elegant zou zijn geweest wanneer in het voorstel was opgenomen dat de rekening 1987 door de raad nog vastgesteld moet worden. Overigens bepaalt uiteindelijk de raad bij het vaststellen van de rekening of hij bereid is die bewuste 25.000, aan dat fonds toe te voegen. In wezen doet de raad daarover dus nu geen uitspraak maar pas wanneer de jaar rekening 1987 ter vaststelling wordt voorgelegd. De heer Hoekwater vraagt tot slot of een overzicht kan worden verstrekt van het aantal daadwerkelijk aan te sluiten panden. '~>e voorzitter antwoordt dat daar op dit moment volstrekt nog geen zicht op is. Een aantal mensen zal eerst zekerheid willen hebben of de gemeente inderdaad ook een bijdrage geeft. Zodra dit bekend is zal dat natuurlijk aan de raad be kend worden gemaakt bij de presentatie van de jaarrekening. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vast stelling van de bijdrageregeling gasaansluiting onrendabele gebieden. De WD maakt een voorbehoud waar het betreft de verdeling van het batig saldo van de jaarrekening 1987. 20. "Waakvlamovereenkomst" voor de Schelde-Rijnverbinding. De heer Maris constateert dat de betreffende overeenkomst voor de gemeente Willemstad weinig nut heeft daar de Volkeraksluizen buiten dit plan liggen. Heeft het college nog overleg gepleegd in verband met die Volkeraksluizen? Wanneer de gemeente is aangewezen op de blusboot die in Dordrecht is gestatio neerd moet dan toch een bijdrage worden betaald voor die waakvlamovereenkomst. Het CDA stelt voor om in plaats van 0,41 per inwoner 0,20 per inwoner te betalen in afwachting van de kosten voor de blusboot in Dordrecht. -De heer-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1988 | | pagina 60