GEMEENTE WILLEMSTAD
k n
C* j
Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Willemstad, gehouden op
dinsdag 19 januari 1988 om 19.30 uur ten stadhuize.
Aanwezig: de voorzitter; burgemeester C.J. de Ronde
de wnd. secretaris: de heer M.J.N. Withagen
de leden: de heren M.J. Boertjes, W. Groeneveld, P. Hoekwater, M. Kamp,
W. Maris, J.K. Munters, C.H. Slabbekoorn, J. van der Sluijs én
H. Tuinman.
Afwezig met kennisgeving: de leden, mevr. M.J. Kroon-Klink en de heer K. Dane.
1Opening.
De voorzitter opent de eerste vergadering van het nieuwe vergaderjaar. Naar aan
leiding hiervan gaat hij nader in op de op handen zijnde ontwikkelingen m.b.t. de
herziening van de gemeentewet en de plaats van de raad, het college en de burge
meester in die nieuwe gemeentewet.
De voorzitter citeert in dit verband uit het werk van de heer Dosker, die onlangs
mede vanuit zijn positie als bestuurslid van de V.N.G. de herziening van de ge
meentewet heeft belicht, met name waar het gaat om de positie/plaatsbepaling van
de eerder genoemde organen.
Allereerst wordt door de voorzitter ingegaan op de versterking van de positie van
de gemeenteraad. In het kader van de uitvoering van de medebewindstaken kan de
raad het beleid van het college en de burgemeester onvoldoende beïnvloeden.
Op het gebied van de autonome taken kan de raad niet geheel het gewenste beleid
bepalen omdat de raad minder informatie tot haar beschikking heeft dan het col
lege en/of het college bij de beleidsvoorbereiding reeds zodanige afspraken heeft
gemaakt met andere instanties dat een eigen inbreng van de raad niet geheel meer
mogelijk is.
De belangrijke rol die het college bij de beleidsbepaling inneemt leidt ertoe dat
fracties die in hetcollege zijn vertegenwoordigd meer invloed kunnen uitoefenen
dan fracties die geen geestverwant hebben in het college.
De gemeenteraad komt bovendien niet meer toe aan het vaststellen van de hoofd
lijnen van het beleid indien minder belangrijke taken niet worden overgelaten aan
het college.
In het ontwerp-gemeentewet wordt er uitdrukkelijk naar gestreefd, de raad te pro
fileren als het eerste orgaan van de gemeente.
Artikel 149 biedt de raad de mogelijkheid algemene regels te stellen om zodoende
invloed uit te oefenen op het beleid van het college of de burgemeester. Dit kan
geschieden in de vorm van nota's en meerjarenramingen; overigens worden deze in
strumenten ook nu reeds toegepast.
Indien de raad dan ook meent dat hij in de luwte van het college functioneert dan
zou de raad zich moeten realiseren of men wel voldoende gebruik maakt van de moge
lijkheden die de huidige gemeentewet op dit terrein reeds biedt.
In het verleden is het meerdere malen voorgekomen dat besluiten van de gemeente
raad waarbij aan het college instructies werden gegeven over de wijze waarop be
paalde taken moesten worden uitgevoerd, door de Kroon werden vernietigd.
Dit, omdat de raad hiermede op de stoel, van het college ging zitten.
Het voorgestelde artikel 149 neemt ditbeletstel in de toekomt weg.
Of het college nu ook verplicht is de door de raad opgestelde regels uit te
voeren blijkt niet zozeer uit de wettekst.
-Uit-