c I a -2- De heer Boertjes vraagt met ingang van welke datum de polderwegen worden over gedragen en wat zowel op korte als lange termijn de financiële consequenties hiervan zullen zijn. Hierbij dient tevens betrokken te worden de vraag, wie de toestand van de over te dragen wegen bepaalt i.v.rn. het daaraan verbonden onderhoud. De heer Munters antwoordt dat de toewijzing van de polderwegen eerst voor de begroting 1989 consequenties heeft. Met het waterschap heeft nog geen afrondend gesprek plaatsgehad omtrent de diverse aspecten die aan de overname van de wegen zijn verbonden. Er is wel een bespreking geweest tussen de vier betrokken gemeenten om het beleid ten aanzien van de polderwegen zo uniform mogelijk te laten verlopen. Overigens heeft de heer Munters er niet veel vertrouwen in dat nog elders compenserende financiële bronnen kunnen worden aangeboord. Voorlopig ontvangt de gemeente een hogere uitkering van 11.000,omdat de Oostdijk en Noordlangeweg tot de quartaire wegen zijn gaan behoren. Voorts wordt geantwoord dat de overdracht is ingegaan op 1 januari 1988 en dat vanaf deze datum dus ook het onderhoud van de betreffende wegen voor re kening van de gemeente komt. De financiële consequenties van één en ander zullen vooralsnog eerst vanaf 1989 merkbaar zijn, hetgeen niet inhoudt dat bijvoorbeeld het maaien van de bermen dit jaar niets kost. Doch, de financiële gevolgen hiervan kunnen bin nen de begroting 1988 worden opgevangen omdat de werkzaamheden dit jaar in eigen beheer zullen worden uitgevoerd. De toestand van de wegen is medio 1982 opgenomen door de dienst Landinrich ting van het ministerie van Landbouw en Visserij. Daarbij waren ook personen van provinciale zijde, het waterschap en de ge meenten betrokken. Over de kwaliteit van de toestand is tussen partijen geen overeenstemming bereikt maar de Voorzitter van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State is ervan uitgegaan dat over het algemeen de polderwegen in redelijke staat van onderhoud verkeren. De heer Boertjes vindt het al met al een kwalijke zaak en vraagtverder naar de inhoud van het gesprek dat tussen de vier gemeenten heeft plaatsgevonden. De heer Munters antwoordt dat elke gemeente voor zich de werkzaamheden op een rijtje zet die in eigen beheer kunnen worden uitgevoerd. Op 12 april a.s. vindt hieromtrent de volgende bespreking plaats. De heer v.d. Sluijs spreekt naar aanleiding van de onder punt 20 en 21 inge komen stukken (subsidiëring gecoördineerd ouderenwerk 1988 en jaarrekening 1987) zijn waardering uit over het feit dat hier positieve resultaten zijn geboekt. Voorts vindt spreker naar aanleiding van de door het gecoördineerd ouderen werk overgelegde jaarrekening 1987, dat in de toekomst één en ander beter op elkaar moet worden afgestemd. Hierbij wordt gedoeld op het verschil tussen de cijfers in de begroting en in de rekening van de stichting. De heer Tuinman is het hiermee eens en verwijst voor een verklaring van het verschil naar de bij de jaarrekening gevoegde toelichting. Voor het college vormt dit de aanleiding te veronderstellen dat door de stichting, begrotingen te ruim worden opgesteld. In dit verband heeft de penningmeester van de stichting verklaard dat dit echter niet geldt voor de begroting 1988, besluit de heer Tuinman. De heer Maris vraagt voorts naar aanleiding van het onder punt 22 ingekomen stuk (hulpverleningsregeling eiland Dordrecht) of een bespreking heeft plaats gevonden met brandweer, politie (te water en te land), Rijkswaterstaat en de basisgezondheidsdienst. De voorzitter antwoordt dat de betrokken instanties elk een exemplaar hebben ontvangen van de hulpverleningsregeling en dat op korte termijn bedoelde be spreking kan plaatsvinden. De heer Slabbekoorn vraagt naar aanleiding van de onder punt 23 en 24 opge nomen stukken steun anti-apartheidsbeleid en Milieudefensie) het daarop betrekking hebbende voorlichtingsmateriaal ter kennis van de basisscholen te brengen. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1988 | | pagina 13