~8~
In theorie zitten er dus risico's aan de garantieverlening door de
gemeente. In de praktijk zal dat echter tot een minimum beperkt blijven.
Of er op termijn nog meerdere besparingen te verwachten zijn kan
de heer Munters niet exact aangeven. Hij vraagt of de heer Boertjes
met zijn vraag impliceert of er in de toekomst nog andere privatiserin
gen te verwachten zijn. Wanneer dat zo is dan kan hij daarop antwoorden
dat het college op dit moment geen verdere privatiseringen in beeld
heeft.
Toegespitst op de tennisvereniging merkt hij op dat niet verwacht
wordt dat wanneer 10 jaar zijn verstreken en de 40.000,zijn
afgeschreven en de vereniging blijft draaien zoals nu, de vereniging
opnieuw bij de gemeente om financiën zal aankloppen; hooguit misschien
nog voor een nieuwe gemeentegarantie.
In antwoord op de opmerking van de heer van der Sluijs merkt de heer
Munters op dat de bijdrage van 40.000,in eerste instantie zal
worden aangewend om een oude lening af te lossen. Met hetgeen dat
daarna van de bijdrage resteert en het geld dat geleend wordt zullen
nieuwe tennisbanen worden aangelegd.
De gelden zullen overigens als een soort bouwlening aan de vereniging
worden verstrektdus al naar gelang de werkzaamheden vorderen zullen
de gelden uitgekeerd worden.
Voor de gemeentegarantie zal in een volgende vergadering officieel
goedkeuring worden gevraagd.
De heer Kamp vraagt of voor de garantieverlening straks toch wel
voldoende waarborgen opgenomen worden voor aflossing en betaling
van rente.
Hij heeft er met de heer Munters wel vertrouwen in dat een en ander
goed zal verlopen doch er dient toch wel enige waarborg te zijn.
De heer Boertjes vraagt nogmaals of de 1.600,.nu wel of niet
als besparing kunnen worden meegenomen.
Met de tennisvereniging zullen over de gemeentegarantie goede afspraken
gemaakt worden, aldus de heer Munters.
Ten aanzien van de 1.600,zegt hij dat het doodgewoon een rekensom
metje is. Aan de ene kant komt inderdaad 1.600,te vervallen
aan uitgaven, doch aan de andere kant komen ook de inkomsten van
verhuur te vervallen. Per saldo blijft alles dus zoals in het voorstel
reeds is aangegeven.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
dan overeenkomstig het voorstel burgemeester en wethouders besloten
onder voorwaarden tot privatisering van de tennisbanen over te gaan,
T.V. '76 in het kader hiervan een éénmalige bijdrage a fonds perdu
van 40.000,beschikbaar te stellen en de begroting 1989 hiermede
in overeenstemming te brengen.
Vervolgens stelt de voorzitter eerst het nagekomen raadsvoorstel
aan de orde.
Aanbieden proefabonnement C.A.I.
De heer Boertjes zegt het een goede zaak te vinden om via dit voorstel
wat meer respons te krijgen voor de C.A.I.
Een vraag die hij daaraan koppelt is of een goede beeldkwaliteit
gegarandeerd kan worden.
Kan onderzocht worden of er een samenwerkingsverband kan komen met
andere gemeenten die aangesloten zijn op de C.A.I. of met nutsbedrijven.
Met name doelt hij dan op de bundeling van technische know-how en
het beheer.
De suggestie, zoals door de heer Boertjes naar voren wordt gebracht,
zou op zich beschouwd goed tot uitvoer kunnen worden gebracht aldus
de voorzitter
Met andere gemeenten is daar ook over gesproken. In—
-9-
In dit geval is er echter geen sprake van een gemeenschappelijke
regeling anders dan dat de gemeente privaatrechtelijk "klant" is
van de gemeente Fijnaart.
Ten aanzien van de overname door nutsbedrijven merkt de voorzitter
op uit de krant te hebben begrepen dat met name de PNEM schaalvergroting
zoekt wat de antennebedrijven betreft.
Hij kan zich voorstellen dat de PNEM in contact treedt met de gemeente
Fijnaart om het Fijnaartse gedeelte over te nemen. Dat zou een goede
zaak kunnen zijn. De technische ontwikkelingen gaan zeer snel. Zeker
vanuit dat oogpunt, doch ook vanuit financieel oogpunt zou het
zonder afbreuk te doen aan hetgeen Fijnaart doet, goed zijn om op
termijn deze zaak in een groter verband onder te brengen.
Momenteel kan Willemstad echter niet anders dan de ontwikkelingen
afwachten, want de gemeente heeft immers zelf geen ontvangststation.
Indien in de toekomst de PNEM zich meldt zal de gemeente Willemstad
daar niet onwelwillend tegenover staan.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
dan overeenkomstig het college-voorstel besloten.
15. Beslissing op beroepschrift ingevolge de Woningwet.
Namens het CDA brengt mevr. In t Veld het volgende naar voren:
"Op 11 september 1984 heeft de raad een voorbero id ingsbes 1 ui t ex
artikel 21 Wet op de Ruimtelijke Ordening genomen. Burgemeester en
wethouders hebben toen aan de heer Saarloos vrijstelling van de ge—
bruiksbepalingen verleend.
De heer Saarloos kon door deze vrijstelling het pand Voorstraat 24
gaan gebruiken voor woondoeIeinden en detailhandel. Het bestemmingsplan
zelf is toen niet gewijzigd. De bestemming bleef dus "openbare en
bijzondere doeleinden". Een bouwvergunning is door de heer Saarloos
toen niet aangevraagd, zodat artikel 50 lid 8 van de Woningwet niet
behoefde te worden toegepast.
In het onherroepelijke bestemmingsplan, het vigerende plan "Vesting
Willemstad", wat nu geldt, is het perceel Voorstraat 24 bestemd voor
"openbare en bijzondere doeleinden".
Pas op 5 april 1988 vraagt de heer Saarloos een bouwvergunning aan.
In haar vergadering van 20 juni 1988 daaropvolgend wordt de bouwvergun
ning door burgemeester en wethouders geweigerd wegens strijd met het be
stemmingsplan
Op 28 juli 1988 wordt door de heer Saarloos beroep aangetekend tegen
deze beslissing van burgemeester en wethouders. Een afvaardiging
van de raad trad in werking en heeft gezegd het oordeel van monumenten
zorg af te moeten wachten. De gemeenteraad kan niet op dit oordeel
wachten, omdat de raad 28 december a.s. uitspraak op het beroepschrift
moet doen. Uit wat wij van de heer Saarloos hebben begrepen is er
pas vorige week iemand van deze dienst polshoogte wezen nemen.
Dit in vogelvlucht de geschiedenis.
Wij als CDA—fractie vinden het bijzonder onaangenaam dat een en ander
zo lang moet duren. Voorop willen wij als CDA zeggen dat wij het
belangrijk vinden dat het garagebedrijf van de heer Saarloos in de
stad kan blijven bestaan. Wij denken dat het mensen naar de stad
trekt en zouden het jammer vinden als ook dit bedrijf uit de stad
zou gaan omdat het niet meer goed kan functioneren.
Toch moeten wij gezien het eerste gedeelte van mijn verhaal helaas
de bouwaanvraag afwijzen en het beroepschrift van de heer Saarloos
ongegrond verklaren. Wij kunnen niet anders omdat de wet ons dat
gebiedt. Wij zien ook dat uw college niet anders kan dan ons met
deze weigering te confronteren, gezien het onherroepelijke bestemmings
plan.
-Wij-