-10-
De heer Hoekwater merkt nog op dat het wat te ver gaat om als V.V.D.-fraktie
tegen dit werkstuk te stemmen.
Toch vindt zij het jammer dat het college geen gevolg heeft gegeven aan de
argumenten die de V.V.D. vorig jaar heeft geuit en aan de toezeggingen toen
door het college gedaan. In het kort zet de heer Hoekwater dan nog even uit
een wat de bezwaren zijn tegen de cijfermatige opzet die op blz. 8 en 9 is
gegeven.
Met name voor wat betreft de 63- gezinnen die een andere woning willen heb
ben. De principiële bezwaren richten zich tegen het feit dat hier eenzijdig
wordt getotaliseerd en zodoende een uitkomst verkrijgt van 110 woningzoeken
den.
Dat is onjuist; de Willemstadse gezinnen die reeds over woonruimte beschik
ken, maar toch andere woonruimte willen laten toch op enig moment een woning
voor de huurmarkt achter.
De voorzitter interumpeert de heer Hoekwater en zegt dat dat zeker niet al
tijd het geval is. Er zijn nl. nogal wat mensen bijvoorbeeld bejaarden, die
een eigen huis bezitten en in aanmerking willen komen voor een bejaardenwo
ning. Zij komen dan op de lijBt van woningzoekenden voor een woningwetwoning
maar later geen woning in deze sector achter. Het is dus zeer zeker niet zo
simpel als de heer Hoekwater doet voorkomen.
De heer Hoekwater onderbreekt dan de voorzitter en wil graag in de gelegen
heid gesteld worden zijn betoog af te maken alvorens daar op gereageerd
wordt.
De denkfout die hij volgens de voorzitter maakt kan ook van toepassing wor
den verklaard op het verhaal van de 26 woningen die wegens een huwelijk wor
den gevraagd. Het college geeft daarbij niet aan of deze 26 woningzoeken
den, een woningwetwoning of een eigen woning achterlaten. Ook hier wordt
geen differentiatie aangegeven. Dit geldt ook voor de thuiswonenden^Het
college telt koeien en schapen bij elkaar op.
Inderdaad blijft dit een moeilijke materie.
Daarenboven blijft de V.V.D. van mening dat 50% woningzoekenden zonder voor
keur voor een bepaald type woning in feite nietszeggend is. Nergens blijkt
uit wat nu de behoefte is. In feite krijgt de raad nu een verkeerd beeld.
Op grond van dit alles meent de V.V.D. tegen de cijfermatige opzet te moeten
stemmen op de blz. 8 en 9.
De voorzitter stelt voor nu toch tot besluitvorming over te gaan omdat de
discussie in het bestek van deze raad wat te ingewikkeld wordt.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vaststel
ling van de planningslijsten nieuwbouw, verbouw en verbetering voor de pe
riode 1988 t/m 1992.
Ten aanzien van de berekeningen van de kwantitatieve woningbehoefte op blz.
8 en 9 van het voorstel wordt de V.V.D. geacht niet accoord te kunnen gaan.
11Vaststelling meerjarenprogramma restauratie monumenten voor de periode 1988
t/m 1992.
De heer MKamp acht het meerjarenprogramma restauratie monumenten zeker
voor Willemstad een goede zaak Vanuit het gemeentelijk beleid zou men
blij moeten zijn dat er regelingen zijn waarbij mensen van de rijksoverheid
extra geld kunnen krijgen voor de toch wat hogere kosten van aanpassingen
van woningen.
Nu is het al sinds jaar en dag zo dat op het moment dat er verzoeken worden
ingediend de kas leeg is. Wanneer men kijkt naar de bedragen die nodig zijn
in Willemstad blijkt dat er duidelijk tekorten zijn om alles te restaureren.
Gelukkig is ten opzichte van de vorige meerjarenraming een en ander al wat
gunstiger gepland.
Dat zou ook tot de conclusie kunnen leiden, dat wanneer dit rijksbeleid
wordt voortgezet, de kwaliteitsstaat van de monumenten achterop sukkelt.
-Tussen-
-11-
Tussen datgene wat nodig is en datgene wat beschikbaar wordt gesteld van
rijkswege kan binnen een decenium zo'n verschil ontstaan dat dat tot pro
blemen kan gaan leiden.
Het is geen zaak waar de gemeenten zelf iets aan kunnen doen maar in alge
mene zin maakt de heer Kamp zich wel zorgen over deze situatie.
Hij is van mening dat met name de meerjarenprogramma's een hele goede sig
naalfunctie kunnen vervullen in de richting van de rijksoverheid.
Het merendeel van de monumentale panden is eigendom van particulieren.
Tevens is bekend dat er van de eigenaren de verplichting bestaat om de pan
den in een goede staat te houden en dat de overheid zelfs instrumenten ter
beschikking staan om eigenaren aan te schrijven te voldoen aan een aantal
eisen.
Wanneer zich zo iets voordoet komt levensgroot het probleem op tafel dat
dan ook de eisen gelden die aan die woning moeten worden gegeven. Ook daar
constateert de heer Kamp een spanningsveld.
Op dit moment heeft hij daar geen klaar antwoord op maar toch is het zaak
dat, wanneer er problemen gaan komen, er van de zijde van de rijksoverheid
een duidelijk antwoord komt wat er zou moeten worden gedaan.
Zijdelings heeft hij via zijn werkkring aleens meegemaakt dat er een beschik
king kwam dat gelden over een periode van meerdere jaren beschikbaar werden
gesteld
Daarmee geeft hij aan dat wanneer tien jaar niets wordt gedaan zaken kunneni
komen te vervallen. Dat is in het kort aangegeven zijn zorg.
Hij is blij dat er meerjarenprogramma's zijn maar daar mag niet de conclusie
aan worden verbonden dat daardoor alle problemen opgelost zijn.
Ten aanzien van de overdracht van de bevoegdheid om wijzigingen in het be
doelde meerjarenprogramma aan te brengen merkt de heer Kamp op dat zijn
fractie daarmee akkoord kan gaan echter onder de voorwaarde dat er een te
rugkoppeling plaatsvindt naar de gemeenteraad danwel een commissie alvorens
er besluiten genomen worden.
Namens de fractie van het CDA merkt de heer Groeneveld op dat van de eige
naren die hebben gereageerd van één eigenaar de waardering die gegeven is
aan het pand niet is overgenomen. Is daar een bijzondere reden voor aan te
geven of is dat gewoon over het hoofd gezien. Ter verduidelijking geeft hij
aan dat dat het pand Bovenkade 10 betreft.
Wethouder Kamp vermoedt dat de afwijkende waardering voor het pand Bovenkade
10 over het hoofd is gezien.
Natuurlijk zal worden nagegaan wat de juiste waardering moet zijn.
Betreffende de financiële middelen merkt de wethouder op dat het te verwach
ten tekort in 1990 102.583,zal bedragen en in 1991 56.819,
Voor 1992 is dit tekort nog niet bekend; dat zal afhangen van de budgetre
servering en de concrete restauratieplannen.
Aanvullend merkt de voorzitter nog op dat om de tijdsduur te overbruggen ge
legen tussen het moment van aanvragen en het beschikbaar komen van middelen,
wordt voorzien middels het verstrekken van restauratie-hypotheken die laag
rentend zijn. Dit neemt niet weg dat deze zaak het college ook wel zorgen
baart
Misschien was de suggestie van de heer M. Kamp niet zo slecht om eens te be
kijken wat er vanuit de gemeentelijke overheid gedaan kan worden.
De gemeente kan bij de rijksoverheid natuurlijk wel blijven vragen tot de
boel in elkaar gezakt is maar dat is natuurlijk niet de juiste manier.
De voorzitter is van mening dat wanneer de gemeente zelf middelen heeft, en
die zijn er volgens hem wel, of middelen vrij kan maken, in hoge nood of
bij grote restauraties kan worden bijgesprongen op een of andere manier.
Deze mogelijkheid wordt nader bestudeert zodat eventuele knelpunten kunnen
worden opgelost.
De discrepantie die bestaat tussen enerzijds de verplichting tot onderhoud
van de monumenten en anderzijds het niet beschikbaar stellen van middelen
daarvoor is natuurlijk een schrijnend iets.
-Wat-