De heer Boertjes heeft een opmerking over het stuk dat is opgenomen onder punt4 Naar zijn mening blijkt uit de aangepaste horeca-notitie dat men veel verder ter gaat dan de voorheen geldende situatie. Hij vraagt zich af of de raad hierbij voldoende heeft stilgestaan. De voorzitter antwoordt de heer Dane dat de notulen van de commissievergadering 4 juni 1987 abusievelijk niet ter kennis zijn gebracht aan de raadsleden die gee zitting hebben in deze commissie. Deze omissie wordt alsnog hersteld. Gelet op het korte tijdsbestek is het echter nog niet mogelijk geweest om de not van de commissievergadering d.d. 2 juli 1987 reeds gereed te hebben. Wellicht dat in de toekomst de vergadering van de commissie algemene bestuurlij!» zaken één week vroeger wordt gehouden zodat het dan wel mogelijk is om de notule van de commissievergadering in de daaropvolgende raadsvergadering aan de orde te stellen. Binnen het college is hierover reeds gesproken. Overigens is de voorzitter van mening dat in de fractievergaderingen de verschil lende woordvoerders uit de commissie algemene bestuurlijke zaken verslag kunneni brengen over de onderwerpen die tijdens de vergadering aan de orde zijn geweest. De voorzitter antwoordt de heer Boertjes dat de aangepaste horeca-notitie een ju beeld geeft van hetgeen de raad in zijn vorige vergadering heeft besloten. Als men nu van mening is dat hiermede geen vooruitgang wordt geboekt had men ziel dat in de juni-vergadering moeten realiseren. Het staat thans de heer Boertjes overigens vrij de raad hierover een uitspraak tl ontlokken. Dat behoort niet tot de taak van de voorzitter. Nu door de overige raadsleden niet wordt gereageerd, constateert de voorzitter geheel wordt ingestemd met de aangepaste notitie. De heer M. Kamp interrumpeert dat zijn fractie geen problemen heeft om de aangepi notitie vobr kennisgeving aan te nemen; over zaken die behoren tot bestaand e ei wenst men geen nadere uitspraken te doen. De door de P.v.d.A.-fractie ingediende motie is tijdens de afgelopen raadsverga ring verworpen zodat niets anders resteert dan in te stemmen met hetgeen door hel college wordt voorgesteld. De voorzitter antwoordt dat het college het hierbij laat en stelt tenslot e vas dat niemand gebruik wil maken van de tweede termijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt dan conform het voorstel van burgemeester en houders besloten de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. 4. Herziening raadsbesluit van 16 juni 1987 met betrekking tot de bouw vanvier. sociale huurwoningen. De voorzitter stelt dit agendapunt aan de orde en de heer Groeneveld verzoek te geven waarom de huur wederom kan worden verlaagd en wel met 3,25. De heer Kamp antwoordt dat na de laatstgehouden raadsvergadering, de Provincie Directie Volkshuisvesting alsnog bereid werd gevonden om voor de realisering sociale huurwoningen een extra kopkostenbijdrage-ineens van 1.900, per beschikbaar te stellen. .jj Dit komt neer op een totaal-bedrag van 7.600,Hiervan is 1.860,— voor door de woningbouwvereniging te maken kosten voor dagelijks toezicht en verlies tijdens de bouw. I Het resterende bedrag van 5.740,— zal worden besteed aan het verbeteren woongerief in de woning. Voorts is de bouw van de betreffende woningen aangemeld als leerlingbouwplaa Hiermede is een bijdrage van 800,— per woning gemoeid. Dit bedrag zal wor bruikt voor het aanbrengen van kwalitatieve verbeteringen aan de woning. Tenslotte is eerst op vrijdag 10 juli j.l. bekend geworden dat de normbedragen aangepast. e01 Het college heeft gemeend hierop te moeten inspelen hetgeen heeft geleid o verlaging van de huurprijs per maand met 3,25 naar 384, Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder het raadsbesluit van 16 juni 1987, Woningbouwvereniging "Brabants Westhoek' ciële steun toe te kennen voor de realisering van 4 sociale huurwoningen, a de Rijksoverheid hiervoor in gelijke mate geldelijke steun aan te vragen. e ting 1987 wordt hiermede in overeenstemming gebracht. -5. Notitie' 5. Notitie inzake de hoge snelheidsspoorlijn. De voorzitter verzoekt de raad in te stemmen met deze notitie. De heer Tuinman merkt op dat door hem in de vergadering van 2 juli 1987 van de com missie algemeen bestuurlijke zaken naar voren is gebracht dat de voorgestelde plan nen voor wat betreft de ruimtelijke ordening een doorkruising vormen van het beleid voor het landelijk gebied. Het stiltegebied Tonnekreek wordt door de fractie van de Partij van de Arbeid als een niet aan te tasten element beschouwd. Op de negatieve consequenties ten aanzien van de flora, vegetatie, fauna en natuurgebied is door hem in een vorige raadsver- gadering reeds gewezen. Op verkeers- en vervoerstechnische- en economische aspecten wordt nu niet nader in- gegaan. Deze laatste zaken moeten niet uitsluitend en alleen in relatie tot Noord- Brabant bezien worden, volgens de heer Tuinman. De P.v.d.A.-fractie is het eens met de conclusie dat de trajecten Nb en NI voor de hoge snelheidsspoorlijn het minst ingrijpend zijn. De argumenten die tegen traject NO worden opgevoerd zijn ook van toepassing op tra ject N2 De heer Tuinman besluit met de opmerking dat zijn fractie instemt met het voorstel van het college. De heer Hoekwater is dezelfde mening toegedaan doch wenst tevens de in de notitie gedane aanbeveling uit te breiden met de zinsnede dat ook de bewoners van het be treffende gebied negatieve gevolgen zullen ondervinden van een doorkruising van het stiltegebied Tonnekreek met een hoge snelheidsspoorlijn. De voorzitter antwoordt dat hiermede kan worden ingestemd en dat vervolgens de brief aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat op de lijst met ingekomen stukken voor de eerstvolgende raadsvergadering zal worden geplaatst. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het voorstel van burge meester en. wethouders besloten het ministerie van Verkeer en Waterstaat te berichten, conform de in de notitie gedane aanbevelingen en met inachtneming van de door de V.V.D.-fractie geformuleerde aanvulling hierop. 6. Lozingsverordening riolering 1987 De voorzitter stelt dit agendapunt aan de orde en de heer Van der Sluijs merkt op dat het een goede zaak is als aan de bestemming van de riolering en de zuiveringsin stallatie en/of het oppervlaktewater waarin de riolering uitmondt, aandacht wordt besteed. Hij vraagt of de opsporingsambtenaren die belast zijn met deze taak, een speciale opleiding daarvoor hebben genoten. De heer Munters antwoordt dat hiervan inderdaad sprake is, maar stelt dat deze ambte naren in beginsel een constaterende taak hebben. Met de daadwerkelijke vervolging zijn weer andere, meer gespecialiseerde ambtenaren belast. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgensovereenkomstig het voorstel van burge meester en wethouders besloten de nieuwe Lozingsverordening 1987 vast te stellen. 7. Verdeling batig saldo jaarrekening 1986. De voorzitter vraagt de raadsleden in te stemmen met het voorstel en de heer M. Kamp wijst er op dat op het gebied van de automatisering per 1 januari 1989 nogal wat verplichtingen op de gemeente afkomen. In verband met de noodzakelijke voorbereidingstijd van 1 jaar bepleit hij bij het college zo spoedig mogelijk een tijdsplanning te maken opdat de uiteindelijke in voering van de verplichte automatisering zonder veel problemen kan verlopen. De heer Hoekwater merkt op dat een mogelijke ondertitel van dit onderwerp had kun nen luiden: hoe vertel ik het mijn kinderen? In dit verband herinnert hij eraan dat het batig rekeningsaldo over de jaarrekening 1985 800.000,bedroeg en het batig saldo van de jaarrekening 1986 ƒ.500.000, bedraagt. Tevens verneemt men geluiden dat bij de begrotingsbehandeling voor het komende jaar bezuinigt gaat worden en dat de onroerend-goedbelastingen zullen stijgen met 10%. De heer Hoekwater vraagt zich af op welke wijze met deze ontwikkeling aan de achter ban duidelijk moet maken, zonder daarbij aan geloofwaardigheid in te boeten. -Gelukkig-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1987 | | pagina 80