srra.?r»
üê&jrz t
vStdïire!Sn:rfgrn h% CM °°k betrekki"E OP het schip de Hemel-
-13-
- de Jeugd Ontplooiings Banen. Deze regeling richt zich op jongeren tot 20
jaar die minimaal 2 jaar werkloos zijn. Een bedrijf kan personen behorende
tot deze doelgroep op uitzendbasis voor maximaal 1 jaar in loondienst
nemen.
De werkgever krijgt 33% loonsubsidie.
- de het Vermeend/Hoor. Deze regeling is gericht op personen van 21 jaar en
ouder die maximaal 3 jaar werkloos zijn.
Werkgevers die iemand uit deze doelgroep in dienst nemen, kunnen voor
maximaal 4 jaar vrijstelling krijgen van de afdracht van een belangrijk
deel van de werkgeverspremies. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid om
4.QOO,te ontvangen ten behoeve van training en begeleiding.
Voor de Jeugd Ontplooiings Banen komen uit onzè gemeente 5 personen in aan
merking, te weten 4 mannen en 1 vrouw.
De Wet Vermeend/Moor is van toepassing op 3 personen, te weten 4 mannen cn
4 vrouwen."
De laatste vraag van de fractie van de P.v.d.A. wordt gesteld door mevrouw
Kroon—KIink
De vraagt luidt als volgt:
"Er ligt al een aantal weken in de averijhaven een schip, Hemelvaart II ge
heten, dat geladen is met schadelijke stoffen. Dit schip is door Rijkswater
staat xn de haven gelegd, nadat het al eerder in Capelle a/d IJssel en Oud-
Bexjerland had gelegen. In het Spui bij Oud-Beijcrland werd het als een
gevaar voor de scheepvaart en het milieu gezien. Door aktie van de plaatse
lijke milieugroepering is het daar weggehaald. Vervolgens is de Hemelvaart
II in Willemstad verschenen. Met betrekking tot deze tanker hebben wij
een aantal vragen en opmerkingen.
1- Heeft Rijkswaterstaat de formele verplichting het gemeentebestuur en/of
brandweer op de hoogte te stellen van het feit dat er een schip met ge
vaarlijke stoffen, die een risico vormen voor het milieu en bevolking
in de gemeente Willemstad gelegd wordt?
2. Hoe is het toezicht met betrekking tot de Hemelvaart II geregeld? Wij
vragen dit omdat wij het mogelijk achten dat er 's nachts nop meer che
misch afval op het schip gestort wordt, wat gezien de voorgeschiedenis
van het schip niet ondenkbaar is. Welke risico's loopt de gemeente als
er brand zou uitbreken op het schip?
3. Heeft het college Rijkswaterstaat verzocht om een analyse van de chemische
reststoffen aanwezig op de boot? In verband met een mogelijke brand of
lekkage is het van belang te weten of het om brandbare, bijtende of ver
gil tige stoffen gaat.
4. Over welke mogelijkheden beschikt het gemeentebestuur om dit schip te
laten verwijderen uit de haven?
stad?"'het C°ll0ge gedacht aan artikel 174-a van de A.P.V. van Willem-
vaart VII, stelt de heer Groeneveld de volgende vraag:
le?d?naTkhaVenBbKijkt Gen SChiP met verdacht afval te liggen. Naar aan
leiding daarvan hebben wij de volgende vragen:
1. Onder wiens toezicht en op wiens gezag ligt dat schip daar.
Weet u wie de eigenaar is
3. Weet u wat de lading is
4. Hoelang blijft het schip daar liggen
5. logen dergelijke schepen zomaar in de werkhaven afmeren?"
gubere naam voor een schip met chemisch afval.
-Inderdaad-
—14-
Inderdaad ligt sedert enkele weken het schip "De Hemelvaart VII" in de ave
rij-haven van Rijkswaterstaat alhier, na eerst 10 jaren door Nederland te
hebben gezworven.
In het schip bevindt zich 15 jaar oude stook-olie.
Bemonstering in opdracht van Rijkswaterstaat heeft uitgewezen dat het hier
gaat bin een stof waarop de Wet Chemische Afvalstoffen van toepassing is.
Volgens één Woordvoerder van Rijkswaterstaat bestaat er absoluut geen ge
vaar vöor de volksgezondheid. In verband hiermede heeft Rijkswaterstaat
directie Benedenrivieren het niet nodig geoordeeld de gemeente en of brand
weer' van een en ander in kennis te stellen. Het college zet bij dit stand
punt 'vraagtekens.
Ingevolge de Wet Chemische Afvalstoffen is voor het bewaren van chemische
afvalstoffen een vergunning vereist van de Minister van V.R.O.M.
Op overtreding van deze wettelijke bepaling is de Wet Economische Delicten
van toepassing
Blijkens informatie van de Regionaal Inspecteur voor de Volksgezondheid en
de Milieuhygiëne in de provincie Zuid-Holland stelt het ministerie van
V.R.O.M. zich vooralsnog op het standpunt dat de minister van Verkeer en
Waterstaat, onder wiens ministerie Rijkswaterstaat valt, in dezen de eerst
verantwoordelijke is, en wel op basis van de Wet Verontreiniging Opper
vlaktewateren
Op overtreding van die wet is eveneens de Wet Economische Delicten van toe
passing. Door Rijkswaterstaat directie Benedenrivieren is in samenwerking
met de rijkspolitie te water de kwestie aanhangig gemaakt bij het Openbaar
Ministerie.
Naar aanleiding hiervan heeft de Officier van Justitie op basis van de Wet
Economische Delicten een voorlopige maatregel getroffen, houdende dat het
schip om nautische redenen naar de averij-haven van Rijkswaterstaat alhier
versleept diende te worden, daarbij tevens bepalend dat het schip hier ge
heel voor risico van Je eigenaar ligt. De eigenaar is bekend en verkeert
momenteel in verzekerde bewaring.
De door de Officier van Justitie getroffen maatregel geldt voorlopiv voor
een half jaar.
Aanvankelijk werd overwogen het schip naar de haven van de directie Be
nedenrivieren van Rijkswaterstaat te Dordrecht te verslepen.
Bij nadere overweging bleek die haven echter geen geschikte locatie te
zijn. De reden waarom de averij-haven van R.W.S. alhier wel als geschikte
locatie is aangemerkt is gelegen in de omstandigheid dat hier betrekkelijk
meer toezicht door R.VJ.S. op het schip kan worden uitgeoefend. Voorts is de
Kans hier gering dat opnieuw afvalstoffen in het schip worden gedeponeerd;
iets wat eerder elders wel heeft plaatsgevonden.
Ingevolge artikel 174 van de Algemene Plaatselijke Strafverordening is het
zonder vergunning van het college verboden in de openlucht en zichtbaar van
ai plaatsen, waar publiek toegang heeft op te slaan, op te slagen te hebben,
u °er3en of geborgen te houden onbruikbare of aan hun oorspronkelijke
oestemming onttrokken voer- of vaartuigen.
Deze bepaling staat onder het hoofdstuk "Aanzien van de gemeente" hetgeen
oetekent dat hier redenen van welstand in het geding moeten zijn.
aangezien hier vrees bestaat voor aantasting van het milieu vormt eerder
rrnelde bepaling geen goede grond voor het nemen van stappen te^en de eige
naar van het schip.
Al zou de gemeente een rechtsmiddel hebben voor het aanschrijven van de
teglTT V°°K hf verwiJderen van het ^hip, dan nog dient er rekening mee
te worden gehouden dat dit in feite weinig soelaas kan bieden,
net college is druk doende met deze zaak, aldus de heer Munters.
■r resten nog heel wat vragen.
Bijvoorbeeld: wanneer het schip lek zou raken, wat denkbeeldiger is dan
een theoretische veronderstelling, - aan dit schip is namelijk meer dan 10
driivenen °nderhoUd ^Pleegd - en de olie zou in de richting van de haven
v;ie 1S Qan verantwoordelijk voor de schade aan schepen etc.?
-Blijkens-