-14-
7. ilijzijging geluidhinc(erbepalingen in de Algemene PlaatselijkeStrafverorde
ning.
Naar aanleiding van dit agendapunt merkt mevr. Kroon-Klink op dat haar fractie
soms moeite, had met de ambtelijke formulering waarin het onderhavige voorstel
is gegoten. Met, name de in de tweede alinea voorkomende zinsnedeAls reden
voor buiten toepassingenz.11, getuigt hiervan.
Zij heeft echter begrepen dat in de praktijk voor de bewoners van de kern
weinig verandert. Iedere horeca-ondernemer moet een muziekvergunning aanvragen
waardoor een constant toezicht van gemeentewege mogelijk zal zijn.
Voor afzonderlijke bijzondere evenementen blijft een vergunning van het col
lege verplicht, vervolgt mevrouw Kroon-Klink.
Zij vraagt het college of ingeval van klachten wegens geluidoverlast, veroor
zaakt door muziek, daadwerkelijk metingen zullen worden verricht.
Tenslotte verwijst zij naar bladzijde 34 van de aanbiedingsbrief behorende bij
de. begroting 1987, waarin het college overweegt kosten van gemeentediensten
ten aanzien van bepaalde evenementen, aan de organisatoren door te berekenen.
In onderhavig voorstel wordt hiervan geen melding gemaakt en vandaar de vraag
welke mening over eventuele doorberekening van de kosten, het college op dit
moment heeft.
De heer Boertjes kan namens zijn fractie begrip opbrengen voor de redenen welke
aanleiding hebben gegeven tot het wijzigen van de A.P.V. in voorgestelde zin.
Hij vraagt op welke wijze het college voornemens is de vereenvoudigde geluid
metingen te gaan uitvoeren, mede gezien het feit dat geluidoverlast met name
in de weekends plaatsvindt.
Voorts vraagt hij of iedere horeca-ondernemer reeds een aanvraag om muziek
vergunning heeft ingediend.
Tenslotte informeert de heer Boertjes naar de termijn waarbinnen, na het in
dienen van klachten door belanghebbende burgers, passende maatregelen worden
getroffen om geluidoverlast in de toekomst tegen te gaan?
In het verleden:duurde het vaak enige tijd voordat naar aanleiding van klachten
van burgers geluidmeting plaatsvond.
De voorzitter antwoordt op de door mevr. Kroon-Klink gestelde vragen dat al
leen die bedrijven onder de nieuwe bepalingen zullen vallen waarop de Hinder
wet niet van toepassing is.
Voorts verandert er niet zo veel ten opzichte van de voorheen geldende situatie'
waarbij jaarlijks vergunning moest worden aangevraagd, hetgeen dus nu niet
meer het geval zijn.
Op het moment dat zich klachten voordoen, van bewoners zal de politie met be
hulp van apparatuur metingen verrichten en zonodig proces-verbaal opmaken in
dien de toelaatbare normen worden overschreden.
In bepaalde gevallen zal de Milieudienst Roosendaal, waarbij de gemeente
Willemstad is aangesloten in het kader van de Bijstandsregeling technische
milieuzorg, worden ingeschakeld. Die dienst kan terzake aanbevelingen doen om
te komen tot een beperking van geluidoverlast van de bedrijven.
Voor evenementen welke buiten de inrichting plaatsvinden blijft een afzonder
lijke vergunning van de burgemeester vereist.
De doorberekening van kosten ten behoeve van afzonderlijke evenementen aan de
organisatorenheeft niet zo zeer met "geluid" te maken maar met het treffen
van voorzieningen zoals passende verkeersmaatregelen. Hierover wordt de raad
echter nog in een afzonderlijke nota geïnformeerd.
Daarna wordt zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke Stemming over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten de Algemene
Plaatselijke Strafverordening te wijzigen conform het daartoe overgelegde
ontwerp-besluit
3. Aanvaarden en doorbetalen van de bijdrage ineens in de verhuis- en her
inrichtingskosten bij groot onderhoud van 32 na-oorlogse woningwetwoningen.
Haar aanleiding van dit agendapunt deelt de heer Groeneveld namens zijn fractie
mede dat men accoord kan gaan met onderhavig voorstel
-In-
-15-
In dit verband vraagt hij het college zo snel als mogelijk tot uitbetaling van
de bijdragen aan de bewoners over te gaan en hiermede niet te wachten totdat
aan de laatste woning groot onderhoud is verricht.
De heer Tuinman heeft waardering voor het,feit dat het college de bijdrage-in-
eens op grond van de Regeling verhuis- en herinrichtingskosten bij stadsver
nieuwingsactiviteiten heeft aangevraagd, want als terzake niets was gevraagd,
zou nu ook geen bijdrage verstrekt kunnen wórden.
Het bovenstaande resulteert in een bedrag van ruim 1.571,31 aan elk van de
huurders afzonderlijk, welk bedrag door het ministerie van V.R.O.M. is genor
meerd.
De tegemoetkoming in de door de huurders te maken verhuis- en herinrichtings-
is niet kostendekkend.
In dit verband stelt de P.v.d.A. fractie het college voor na te gaan of een
aanvulling'op de tegemoetkoming ten laste van de gemeentekas tot de mogelijk
heden behoort, indien het college wordt geconfronteerd met een daartoe strek
kend verzoek van één of meer huurders, uitgaande van door het college dien
aangaande te hanteren normen, door bewoners te overleggen betalingsbewijzen en
rekening houdende met hun inkomenspositie.
Tot slot vraagt de heer Tuinman wanneer de doorbetaling zal plaatsvinden.
voorzitter zegt toe te zullen bevorderen dat de doorbetaling van de bij
dragen aan de bewoners zo spoedig mogelijk zal geschieden.
Mocht het zijn dat men problemen ondervindt met het uitblijven van de over
making dan is het wellicht mogelijk een aantal bewoners bij wijze van voor
schot te voorzien van de financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herin-
richtingskosten
Hij verwacht overigens dat dit niet snel nodig zal zijn.
V/at betreft de door de heer Tuinman gedane suggestie antwoordt de voorzitter
dat men regelmatig wordt geconfronteerd met door het Rijk bepaalde normbe
dragen
Dat geldt bijvoorbeeld ook ten aanzien van de verhuiskosten naar bejaarden
woningen waarin onder bepaalde voorwaarden een maximaal bedrag van 3.000,
kan worden verstrekt.
Sommige betrokkenen komen hiermee toe doch anderen weer niet.
In verscheidene situaties heeft men van gemeentewege zelfs moeten bemiddelen
teneinde te bereiken dat de bijdrage van 3.000,kon worden uitbetaald.
Het betrof hier personen die een huurbedrag waren verschuldigd dat 0,05 af
week van de door het ministerie vastgestelde (huur-)normbedragen aan de hand
waarvan mede vastgesteld wordt of men voor een bijdrage in aanmerking komt.
De voorzitter wil hiermede aangeven dat dergelijke zaken zeer gevoelig liggen
en dat hot ministerie doorgaans in zulke situaties een formeel standpunt in
neemt
Aanvullingen ten laste van de gemeentekas wijst de voorzitter dan ook in
eerste instantie af, behoudens indien dit mogelijk zou zijn in het kader van
de uitvoering van de Algemene Bijstandswet.
Bovendien is voor het verstrekken van aanvullingen als omschreven geen be
grotingspost aan te wijzen en daarnaast zal het zeer moeilijk zijn om te be
palen welke vorzieningen redelijk zijn en dientengevolge voor een aanvullende
vergoeding in aanmerking komen.
Het geheel overziende concludeert de voorzitter dat het aanbeveling verdient
zich terzake te beperken tot de bedragen welke het ministerie hiervoor beschik
baar stelt aan de gemeente.
De heer Tuinman is over het algemeen redelijk tevreden met de beantwoording
zoals die door de voorzitter is gegeven.
Hij stelt echter nogmaals uitdrukkelijk dat het college niet is uitgenodigd
zelf actie te ondernemen omtrent de aanvulling.
Hij heeft gevraagd of het college één en ander wil overwegen als verzoeken
voor eeu aanvulling worden ingediend en in voorkomend geval, hierbij rekening
betrokken^m6t °Verleggen betalingsbewijzen en met de inkomenspositie van
De voorzitter gaat ervan uit dat verzoeken voor een aanvullende bijdrage zul-
en moeten worden afgewezen, gelet op de beperkte mogelijkheden die er met be
ting tot het toekennen van aanvullingen als eerdervermeldzijn. —Het-