-10- Kennelijk was volgens spreker, het college die mening ook toegedaan want in het gemeentelijk voorlichtingsblad 13e jaargang nr. 2 van 28 februari 1987, wordt in de vooraankondiging van de agenda voor de raadsvergadering d.d. 10 maart 1987 als één van.de punten genoemd, de benoeming van leden van commissies in verband met het ontslag van de heer De Visser. Het bovenstaande leidt tot de volgende vragen: 1. Wanneer is het college erachter gekomen dat de beëdiging van het nieuw be noemde raadslid èn de benoeming van de leden van de commissies niet op 10 maart konden plaatsvinden? 2. Waarom heeft het college hierin geen aanleiding gevonden om nader overleg te plegen met de heer Tuinman? Laatstgenoemde heeft zijn bereidheid hiertoe op 20 februari j.l. schriftelijk medegedeeld. 3. Waarom was het voor het college niet mogelijk de data van de raadsvergade ringen anders te plannen dan op 10 en 17 maart 1987? Een andere hieraan verwante zaak is volgens de heer Tuinman de volgende. De heer De Visser is in zijn ontslagbrief uitgegaan van de gedachte dat een raadslid te allen tijde ontslag, kan nemen. De P.v.d.A.-fractie heeft omtrent de juistheid hiervan, inlichtingen ingewonnen bij het gemeentehuis. De juistheid van bovenvermelde gedachte werd bevestigd en staat overigens ge formuleerd in artikel W2eerste lid der Kieswet. Nu blijkt dat het college in ieder geval op 17 februari j.l. op de hoogte was van de activiteiten ex artikel W/7, U 13 lid 1 en U 15 der Kieswet, waaruit volgt dat het raadslidmaatschap van de heer De Visser eerst dan wettelijk op houdt als de goedkeuring van de geloofsbrieven van zijn opvolger, onherroepe lijk is geworden. Naar aanleiding hiervan stelt de heer Tuinman de volgende vragen: 1. Waarom heeft de heer De Visser tot op de dag van vandaag hierover geen schriftelijk bericht ontvangen? 2. Is het college alsnog bereid de heer De Visser formeel te informeren? Volgens spreker was de heer De Visser een raadslid dat alle raadsvergaderingen heeft bijgewoond en hij kan zich dan ook voorstellen dat betrokkene moeite heeft met het feit, dat hij kennelijk nog steeds als zittend raadslid wordt beschouwd en dus mede verantwoordelijk is voor de besluitvorming terwijl hij zelf meent raadslid af te zijn. Indien betrokkene al vooraf op de hoogte was geweest van eerdergenoemde be perkende bepalingen zou hij in zijn ontslagbrief een andere formulering hebben gekozen. Bovendien, vervolgt de heer Tuinman, krijgt de heer De Visser als hij wette lijk raadslid is wèl de convocatie en stukken voor deze raadsvergadering. Doch waarom dan de notulen van de commissie Openbare Werken ter kènnisname? Waarom krijgt hij vervolgens als lid van voornoemde commissie géén uitnodiging voor de opening van de loods d.d. S maart j.l. en waarom wordt er telefonisch vanuit het stadhuis bij hem geïnformeerd of hij ter vergadering komt? Dat laatste wordt toch niet gevraagd aan een zittend raadslid, besluit de heer Tuinman 'Jat het eerste gedeelte van de gestelde vragen betreft beaamt de voorzitter dat het college er vrij geruime tijd van is uitgegaan dat op deze avond na het onderzoek van de geloofsbrieven, de beëdiging van het nieuw benoemd lid zou plaatsvinden. Edoch, in het tijdsbestek dat loopt tussen het ontslag van de heer De Visser en deze raadsvergadering is het college duidelijk geworden dat ter zake een be roepstermijn geldt van 7 dagen aleer tot beëdiging van het nieuwe lid kan worden overgegaan. -De- -11- De reden hiervan is gelegen in het feit dat het een procedure betreft die ge lukkig niet alle dagen voorkomt. De voorzitter betreurt het echter dat daarom de heer M. Kamp vanavond nog niet aanwezig kan zijn en derhalve de P.v.d.A.-fractie niet voltallig is. Het was echter niet meer mogelijk om tijdig een andere datum te kiezen voor deze raadsvergadering. Dat zou hooguit wel kunnen voor de geplande raadsver gadering op 17 maart a.s., die nog kan worden verschoven naar 19 maart daarop volgend, aangezien de betreffende beroepstermijn op 18 maart afloopt. Dit mag er echter niet toe leiden dat de overige raadsleden door deze ver schuiving problemen zouden gaan ondervinden. Hieromtrent kan evenwel na afloop van deze raadsvergadering nader overleg worden gevoerd. Vervolgens antwoordt de voorzitter dat natuurlijk elk raadslid te allen tijde ontslag kan nemen. Ingevolge de bepalingen van de Kieswet blijft de Ontslagaanvragen vooralsnog lid van de raad totdat in zijn opvolging is voorzien oftewel tot en met 7 dagen na toelating van het nieuwe raadslid. De voorzitter zegt dat de heer De Visser hieromtrent uitgebreid is geïn formeerd tijdens een telefoongesprek, met name omdat hij zeer trouw alle raads- en commissievergaderingen heeft bezocht en daarin zijn inbreng heeft gehad. Hem is derhalve medegedeeld dat hij formeel raadslid blijft tot 18 maart. Maar aangezien betrokkene kenbaar heeft gemaakt geen deel meer uit te willen maken van deze raad, xs zijn afwezigheid op 10 maart, voor kennisgeving aangenomen. Voorts is binnen het college hieromtrent uitvoerig gesproken en gebleken is dat geen juridische mogelijkheden voorhanden waren om de heer ;1. Kamp al tijdens deze raadsvergadering toe te laten. Bovendien is het lid van het college, deel uitmakende van de P.v.d.A.-fractie hieromtrent volledig op de hoogte gesteld en geïnformeerd. Wellicht ware het beter geweest de fractie-voorzitter hieromtrent in kennis te stellen maar de voorzitter neemt aan dat de communicatie binnen de P.v.d.A. ractie zodanig is, dat ook langs deze weg de fractie-voorzitter van de be- trexfende informatie kennis had kunnen nemen. De heer Tuinman deelt hierop mede dat de voorzitter zich geen zorgen behoeft te maken over de communicatie binnen de fractie van de P.v.d.A., omdat die uit stekend is. Voorts heeft de heer Tuinman nota genomen van de door de voorzitter gemaakte opmerking inhoudende dat de heer De Visser telefonisch is geïnformeerd omtrent de stand van zaken. Desondanks wordt gevraagd betrokkene hierover alsnog schriftelijk te berichten, ervolgens is de heer Tuinman, verheugd te constateren dat het college in orin- maart ldMiSv,r dG raadsver^dering van 17 maart a.s. te verzetten naar'19 aart a.s. Mocht dit evenwel tot gevolg hebben dat daardoor overige raadsleden niet aanwezig kunnen zijn, dan ontmoet het bij de P.v.d.A.-fractie natuurlijk geen bezwaar dat de oorspronkelijke datum blijft gehandhaafd. treniTVer!°ekt de h6er desgewenst opheldering te verschaffen om trent de kwestie met betrekking tot het uitnodigen van de heer De Visser als van de n.rf Tr dSZe '^dering, het ter kennisname toezenden aan hem 111 notulan de commissie Openbare Werken en vervolgens het niet be- 3 maart j!ï. vi*ser bij de opening van de loods aan het Steenpad op ^trenï^5e^oïïtsiagprocedure^d betr°kk™e schriftelijk te informeren llZlS merkt de vo°tzitter op dat de heer II. Kamp vanaf 18 maart deel gaat uit- aken van de gemeenteraad en als zodanig aanwezig kan zijn bij de eerste daaroo- welkennopenatotehetdhridS d'd' 14 aPrU' behoudens onvDor2iene omstandigheden nopen tot het houden van een eerdere raadsvergadering. verschaffen6 dp'^t'd Waar°mtrent de hee^ Tai™*n heeft verzocht opheldering te Plaat voorzitter mede dat bij de opening van de loods het aatsvervangend commissielid voor de heer De Visser aanwezig was. -Voorts-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1987 | | pagina 34