-8-
De privatisering van het stukje water heeft de heer de Visser niet
gerelateerd aan de privatiseringen die reeds hebben plaatsgevonden.
Het zou alleen voor de kleine roeibootjes een oplossing betekenen
wanneer dat stukje ondiep water geprivatiseerd werd. Deze bootjes
kunnen dan gaan en komen wanneer ze willen. De heer de Visser zou
er zelfs nog geen moeite mee hebben wanneer die bootjes voor niks
mochten liggen. Vervolgens zegt hij dat de provincie geen differen
tiatie toestaat in de tarieven. Maar het college past wel te pas en
en te onpas differentiatie toe, doch alleen wanneer het college dat
het beste uitkomt.
Wanneer dan de P.v.d.A. vraagt of het college bereid is de gedif
ferentieerde tarieven bij de provincie aan te kaarten en te moti
veren dan wordt dat bij voorbaat al door het college afgedaan met
de opmerking dat zulks toch niet goedgekeurd wordt.
Het college is niet bereid te praten over de verordening van Enk
huizen ondanks het feit dat die verordening wél voldoet aan datgene
wat de fraktie wenst. Het college heeft de verordening van Enkhuizen
alleen maar gebruikt om grote bedragen te gaan innen. De heer de
Visser voorziet dat door goedkeuring van de verordening de gemeente
aan populariteit zal inboeten, waardoor dat ook weer gevolgen heeft
voor de plaatselijke middenstand.
Hij besluit zijn betoog rnet het verzoek of het college toch niet
bereid is nog eens rönd de tafel te gaan zitten met de provincie
teneinde nog enige differentiatie in de tarieven aan te kunnen
brengen. Vervolgens zegt de heer Hoekwater in tweede termijn te
hopen dat het college toch nog in staat zal zijn een oplossing te
vinden voor het probleem gelijke-diensten - gelijke tarieven-;
Een ander probleem wat hij wil aanhalen-"is het wintertarief
Gelukkig is men er in geslaagd het wintertarief fors te- verlagen.
Hij zou het betreuren als de huidige gebruikers van de binnenhaven
vanwege de hoge tarieven Willemstad zouden gaan mijden. Ook deze
mensen hebben hun bestedingspatroon binnen de Willemstadse midden
stand.
Met betrekking tot het havenreglement doet de heer Hoekwater het
voorstel om in de eerstvolgende vergadering van de commissie alge
meen bestuurlijke zaken dit reglement ter discussie te stellen.
Men is dan in de gelegenheid vooraf te reageren op die punten die
naar ieders mening aanpassing behoeven.
Terugkomend op de controles van het verificatiebureau merkt de heer
Hoekwater nog op dat het in overleg met dit bureau,de havenmeester
en het college mogelijk moet zijn goede werkafspraken te maken.
Vervolgens heeft de heer Groeneveld ook nog even behoefte te rea
geren op hetgeen vanavond allemaal naar voren is gebracht.
In de commissie ad hoc is er al heel wat besproken aangaande deze
materie. Tijdens die vergadering is duidelijk gemaakt waarom een
differentiatie niet mogelijk was en waarom het reglement van Enk
huizen niet van toepassing zou kunnen zijn op Willemstad. 1
Doodeenvoudig omdat Enkhuizen niet onder de Gedeputeerde "■Staten"'
vari Noord-Braban't valt.
Naar het oordeel van de heer Groeneveld is men na die commissiever
gadering toch wel naar huis gegaan met de idee dat er een resultaat
was bereikt waar eenieder tevreden mee zou zijn. Naar uit wat hij
tot nu toe heeft beluisterd blijkt dat niet iedereen vrede heeft
met hetgeen in de commissie is besproken en in die zin vindt hij
dat erg teleurstellend.
De voorzitter is gaarne bereid in een van de volgende vergaderingen
van de commissie a.b.z. het havenreglement aan de orde te brengen.
-In-
-9-
In tweede ter,mijn gaat de heer Munters dan toch nog even in op de
verordening van Enkhuizen, zij het dan niet inhoudelijk.
De vorige raadsvergadering is door de heer Munters reeds gezegd dat
om te komen tot een ontwerp-havenreglement gebruik is gemaakt van
diverse artikelen van het ''Enkhuizer-reglement"
Niets meer.en niets minder.
Door de heër Groeneveld is al even aangestipt dat in Noord-Holland
andere ideëen leven over gelijke diensten.
Overigens is het college niet nalatend geweest want er is duidelijk
met het provinciaal bestuur gesproken over de tarieven en de dif
ferentiatie daarin. Het college wil nl. dolgraag een havenreglement
voorleggen dat de nodige goedkeuring zal verkrijgen. Er is echter
duidelijke gesteld dat differentiatie niet mogelijk is. Er kan voor
kleine schepen niet minder in rekenihg worden gebracht dan voor grotere
schepen.
De.heer de Visser interumpeert de heer Munters met de opmerking dat
hij niet gesproken heeft over verschillen tussen kleinere en grotere
schepen. Hij heeft gesproken over de dienstverlening t.b.v. de vaar
tuigen en dan uitsluitend aan de passanten.
Waar het om gaat is of de dienstverlening aan de passanten gelijk is
aan die van de abonnementhouders.
De heer Munters zegt dat een en ander dan misschien verkeerd be
grepen is en vervolgt zijn beantwoording.
Inmiddels is telefonisch kontakt geweest met de provincie en zo het
er nu naar uitziet gaat men akkoord met de voorgestelde verordéning.
Ook de heer Munters is na de vergadering met de commissie ad hoc in
de veronderstelling naar huis gegaan dat er aardig wat bereikt was.
Uitgaande nl. van een verhoging van de tarieven met 7% kloppen de
nieuwe tarieven met de opbrengst van vorig jaar.
Ten aanzien van de opmerking van de heer Hoekwater dat schepen in de
binnenhaven meer gaan betalen deelt de heer Munters mede dat dat in
derdaad juist is.
Eerlijkheidshalve dient vermeld te worden dat de twee schepen waar
het hier om gaat aangeslagen worden voor een tarief dat niet van toe
passing is op die schepen. Het tarief dat wordt berekend is het ta
rief voor werkschepen die ook als zodanig in gebruik zijn.
Bekend is ook dat deze twee schepen niet als werkschip worden ge
bruikt. Dan is het ook heel begrijpelijk dat als deze schepen als
pleziervaartuig worden aangemerkt zij als zodanig worden aangeslagen.
Ten aanzien van de gevolgen voor de plaatselijke middenstand vér-
wacht de heer Munters niet dat deze zoveel nadelen gaat ondervinden.
De heer Munters merkt vervolgens op dat hij een hoge dunk heeft van
de capaciteiten van de havenmeester. Menige gemeente zou tróts zijn
op zo een havenmeester. Hij staat nooit met de handen in het haar en
weet best hoe hij het havengebeuren moet laten draaien.
De voorziIter zegt vervolgens tê willen kómen tot eert afronding van
het hele verhaal en vraagt of er nog iemand behoefte heeft aan het
maken van Bp- of aanmerkingen
De heer Hoekwater wenst alvorens tot stemming over te gaan éérst nog
een verklaring af te leggen.
Wanneer dé fraktie van de V.V.D. zich akkoord gaat verklaren met het
college-voorstel dan doet zij dat onder de mits dat de gemeente een
jaar met deze verordening gaat werken en tevens onder de mits dat er
door het college wordt gepoogd in de richting van de provincie dui
delijkheid te geven in het,probleem gelijke tarieven-ongelijke
dienstën.
De heer Groeneveld ontkent dat dat de hoofdmoot was van de discussie
in de commissievergadering; hij heeft dan onvoldoende geluisterd.
-Steeds-