-8-
Wethouder Munters antwoordt t.a.v. de ontvangst van de havengelden en de daar
over gemaakte opmerkingen in het accountantsrapport dat het niet eenvoudig is om
de administratie 'waterdicht" te krijgen.
In het recente .verleden zijn meerdere malen streekproeven genomen om één en an
der te contrfileren njaar dat was volgens het accountantsbureau onvoldoende.
Het. college voert .-momenteel overleg met de accountant omtrent een juiste inrich
ting van deze administratie.
Gelet op de huidige stand van zaken verwacht de heer Munters dat het accountants
bureau in het nog op te stellen rapport over de rekening 1987, wderom opmerking
en heeft over de administratie van het havenkantoor.
Db voorzitter antwoordt vervolgens dat zo'n 80% van de openstaande vorderingen
per oktober 1987 inmiddels zijn gevorderd.
In tweede termijn vraagt de heer Hoekwater het college of men thans een ander
standpunt inneemt m.b.t. het invorderingsbeleid dan voorheen als gevolg waarvan
voortaan op zeer korte termijn tot invordering kan worden overgegaan van achter
stallige vorderingen.
Voorts vindt de heer Hoekwater t.a.v. de verantwoording van de ontvangst van het
havengeld door de havenmeester dat daartegen actie moet worden ondernomen om op
zodanige wijze elke verdachtmaking van dit éénmansbedrijf te vermijden. Alleen
dan is het mogelijk aan de jaarlijks terugkerende kritische opmerkingen van de
accountant een halt toe te roepen.
Naar zijn mening dient het college hierbij intensiever streekproefsgewijs te
werk te gaan opdat aangetoond wordt dat wel degelijk de kritische opmerkingen
ter harte worden genomen. Overigens realiseert hij zich dat een 100% dekking
niet wel mogelijk is.
De voorzi tter antwoordt dat het invorderingsbeleid niet ingrijpendis gewijzigd.
De heer Munters antwoordt dat het tijdrovend is om elke overnachting te gaan
contröleren.
Hij zegt overigens wel toe dat wordt overwogen om de streekproeven frequenter te
laten uitvoeren,hoewel dit geen verandering zal brengen in de ter zake door het
accountantsbureau gemaakt kritische opmerkingen.
Tenslote wordt zonder verdere beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders de jaarrekening 1986
voorlopig vastgesteld.
22. Zekerheidstelling geldleningen woningbouwvereniging "Brabants Westhoek".
De heer Hoekwater vraagt namens de V.V.D-fractie of het niet juist is dat de
gemeente Willemstad uitsluitend die leningen van de door woningbouwvereniging Brabants
Westhoek af te sluiten geldleningen dient te garanderen, voor zover deze betrek
king hebben op Willemstadse woningen. In het raadsvoorstel wordt daarover wel
gesproken doch in het raadsbesluit niet.
De voorzi tter antwoordt dat dit juist is en dat het raadsbesluit op dit punt
wordt aangepast.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dan con
form het voorstel van burgemeester en wethouders besloten in beginsel rente
en aflossing te garanderen van door woningbouwvereniging "Brabants Westhoek"
in het belang van de volkshuisvesting af te sluiten geldleningen voor zover
deze betrekking hebben op woningwetwoningen, binnen de gemeente Willemstad
gelegen.
23. Rondvraag.
De heer Boertjes zegt namens de V.V.D. dat bij de begrotingsbehandeling 1988
door zijn fractie de noodzakelijkheid van een rampenplanoefening aan de orde is
gesteld
In dit verband vraagt hij of het college van mening is dat een uitvoerige rap
portage aan de raad gewenst is omtrent de aanvaring in de havenmand op vrijdag 4 dec.
j.l. opdat men zich een oordeel kan vormen over het functioneren van de diverse
instanties welke betrokken waren bij de gevolgen van deze aanvaring.
Voorts vraagt hij of het college ook vindt dat in overleg met Rijkswaterstaat
een afmeerverbod moet worden ingesteld vanaf een door het college aan te wijzen
plaats bij de haveningang.
-De-
-9-
De voorzi tter antwoordt dat hij bereid is om reeds nu informatie te geven om
trent hetgeen in de nacht van donderdag 3 december 1987 op vrijdag 4 december
1987 heeft plaatsgehad.
Tussen 3.30 en 4.00 uur is in de haven een aanvaring veroorzaakt door een schip
waarbij uiteindelijk 3 vaartuigen waren betrokken.
On 4.00. uur i6 de voorzitter hiervan in kennis gesteld en hij heeft zich toen
naar de haven gespoed.
Ter plaatse heeft hij zich eerst op de hoogte gesteld omtrent de inhoud van de
scheepslading. Dat leverde geen gevaar op.
Voort6 was daarbij een schip van Rijkswaterstaat met bemanning aanwezig om te
inventariseren wat zich precies had afgespeeld.
Rijkswaterstaat is in dergelijke situaties bevoegd op te treden doch de voorzit
ter heeft het raadzaam geacht om tevens de Rijkspolitie te water in te schakelen
die vervolgens het onderzoek naar de juiste toedracht heeft overgenomen.
Tot 7.00 uur heeft de eerste inventarisatie naar de omvang van de schade geduurd.
De voorzitter zegt dat Rijkswaterstaat hem bijzonder goed heeft geïnformeerd
over de juridische gang van zaken aangezien één van de betrokken partijen aan
sprakelijk moest worden gesteld voor de veroorzaakte schade aan o.a. gemeente
eigendommen.
Voorts hebben de verzekeringsexperts zich beziggehouden met de opname van de
schade en vanaf 7.00 uur heeft het hoofd van de afdeling Openbare Werken hen
daarbij geassisteerd, daar waar het de gemeente-eigendommen betrof.
Tevens heeft de voorzitter vrij harde gesprekken gevoerd met de vertegenwoordi
gers van de verzekeringsmaatschappijen.
De schepen zijn uiteindelijk van elkaar gebrand en naar de averijhaven gesleept
onder de nadrukkelijke voorwaarde dat deze niet mochten vertrekken alvorens de
schade was geregeld.
De Rijkspolitie te water heeft zich overigens uitstekend van zijn taak gekweten.
De voorzitter heeft bovendien noodzakelijk geoordeeld dat aannemer Kraaijeveld
die de laatste werken in de haven heeft verzorgd, ter plaatse de veroorzaakte
schade zou vaststellen omdat over de omvang daarvan geen overeenstemming kon
worden bereikt met de verzekeringsmaatschappijen.
In overleg met het hoofd van de afdeling Openbare werken heeft hij het schade
bedrag vastgesteld op 150.000,
De voorzitter heeft vervolgens bepaald dat geen van beide schepen mocht vertrek
ken alvorens ter zake een borgstelling van 150.000,was afgegeven.
Om 15.00 uur werd de vereiste borgstelling verleend.
Binnen afzienbare tijd wordt het exacte schadebedrag bepaald waarna met de herstel
werkzaamheden kan worden begonnen.
Overigens kost het de gemeente altijd geld omdat bijvoorbeeld slechts de dag
waarde van de beschadigde afmeerpalen wordt vergoed hetgeen beduidend minder i6
dan het bedrag dat met de aanschaf van nieuwe palen is gemoeid.
Op dit punt moet versneld worden geïnvesteerd door de gemeente.
Op de vraag of een afmeerverbod moet worden ingesteld antwoordt de voorzitter
dat dit naar zijn mening niet noodzakelijk is; thans is gebleken dat ter plaatse
gelukkig een schip lag afgemeerd. Was dat niet het geval geweest dan' zou' de schade
vele malen groter zijn geweest.
De voorzitter zegt in dit verband dat door een bedrijf toestemming is gevraagd
om ter plaatse een tankschip af te meren, zoals er al één aanwezig is in de ha
ven
Vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid heeft de
voorzitter dat echter verboden.
Tot voor enkele maanden werd dit verbod regelmatig overtreden tot dat de Rijks
politie te water op grond van het Havenreglement verbaliserend optrad. Het is
niet onwaarschijnlijk dat hieruit een beroepsprocedure voortvloeit en dan zal
blijken of het afmeerverbod gehandhaafd kan blijven.
De voorzitter wil hiermede aangeven dat de afmeerkwestie al langer onderwerp van
beraad vormt binnen het college.
-Tenslotte-