-4- In hét voorstel wórdt nu als standaard in alle gevallen de viérkan- te'meter gehanteerd'. Dus ook voor ongelijke dienstverlening. In de commissie is dit principe en de interpretatie daarvan uit voerig aan de orde geweest. De uitslag van die discussie was zo, dat er gerede twijfel is blijven hangen m.b.t. de interpretatie van gelijke tarieven voor ongelijke diensten. Vanwege tijdsdruk kan je als commissie en als faad dan in een ellaidige situatie komen te verkeren. De materie is niet helder. Toch moet er eén beslissing worden geforceerd met als btok achter de deur derving aan inkomsten en problemen met betrekking tot de begroting. In feite is deze situatie voor een raad onacceptabel. Meer dan 1 jaar lang weten we dat er een probleem op ons bordje ligt. En na ineens is het slikken of stikken. Mogen wij er vanuit gaan dat bij toekomstige beleidsvoorbereidingen de zorgvuldigheid die prioriteit krijgt welke zij verdient. Ondeugdelijke gemeentelijke regelgeving kan verstrekkende gevolgen hebben. Dan hééft de heer Hoekwater nog een paar opmerkingen m.b.t. de ta rieven zoals ze nu zijn voorgesteld. Indien nu de Voorgestelde tarieven van kracht zouden worden bete kent dat dat vöor grote jachten zeer aanzienlijk meer betaald moet gaan worden. De houders van kleinere jachten blijven vrijwel dezelf de tarieven betalen of gaan iets minder betalen. In verhouding zijn de bedragen die dan betaald moeten gaan worden niet afwijkend van de bedragen in andere gemeentelijke havens. De fraktie van de V.V.D. wil echter duidelijk gezegd hebben dat het niet vertaald moet wor den in de zin van, grote boten zijn voor rijke mensen én dus kunnen zij het gemakkelijk betalen. Het is louter omwille van de klemsituatie waar de raad nu in te recht is gekomen dat de V.V.D. waarschijnlijk met het college-voor stel akkoord moet gaan. Het uiteindelijke akkoord laat de fraktie afhangen van het antwoord terzake. Een ander punt is het fenomeen van het tarief voor de roeibootjes. Drie bootjes kwamen voor in de administratie van de havenmeester. Zeventien bootjes niet. Op zich is dit een feit orn even bij stil te staan, aldus de heer Hoekwater Voor drie roeiboten gaat de gemeente een privaatrechtelijke over eenkomst aan waarin duidelijk wordt vermeld dat het om ligplaatsen gaat. Voor zeventien roeiboten, die volgens het aan de orde zijnde voorstel 67/75 gaan betalen, wordt alleen gesproken over benut ting van gemeentegrond. Begrijpt de V.V.D. het goed dat de drie privaatrechtelijke roeiboot jes in het water en op de kant mogen liggen en de zeventien andere roeiboten a 67,75 uitsluitend op de kant mogen worden gestald en dat zij nadat ér mee gevaren is wederom op de kant moeten wordeh getrokken? De fraktie zou dat graag van het college vernemen. Vervolgens vraagt de heer Hoekwater naar het wintertarief Dit tarief is teruggebracht naar 12,50. De V.V.D. hoopt dat deze verlaging als resultaat zal hebben dat het wateroppervlak van de jachthaven en de binnenhaven in de winter beter benut zal gaan wor den en zodoende een bijdrage levert aan de gemeentelijke inkomsten. Ook hier is trouwens weer een aanzienlijke verhoging van de tarie ven doorgevoerd voor de grotere schepen. Een volgend punt waar de heer Hoekwater de aandacht voor vraagt is de relatie tussen artikel 12 en artikel 14 van de aan de orde zijnde ontwerp-verordening en het daaraan te relateben havenreglement. In artikel 12 geeft het college een aanwijzing, 'ril. daar Waar be taald zal moeten worden. In artikel 14 wordt hét'college de-moge lijkheid ontnomen nog langer privaatrechtelijke overeenkomsten aan te gaan. -Uit- -5- Uit dien hoofde vraagt de V.V.D.-fraktie het college, te willen na gaan of het havenreglement na vaststelling van de onderhavige ont werp-verordening in alle gevallen nog toereikend is. Het college kan middels het aangaan van privaatrechtelijke overeen komsten bepaalde voorwaarden opnemen waaraan men zich dient te hou den. Uiteraard dient hierbij een redelijk tarief te worden aange houden Reeds nu krijgt de fraktie van de V.V.D. vragen cp m.b.t. bepaalde ont wikkelingen in de haven van het college te horen dat er over onvol doende middelen beschikt wordt om datgene te bereiken wat het col lege graag zou willen bereiken. Om te voorkomen dat zich in de toekomst nog meer van zulke ontwik kelingen voordoen zou de V.V.D. het op prijs stellen wanneer, het college over een havenreglement beschikt dat dan voldoende waar borgen biedt opdat het college heer en meester blijft over het ha- vengebeuren, met alles daarop en daaraan. Dan is er nog een punt dat naar het oordeel van de heer Hoekwater niet onaangeroerd mag blijven en dat is de jaarlijks terugkerende opmerking van het verificatiebureau van de V.N.G. m.b.t. de con trole op de inning van de havengelden. Het is de fraktie van de V.V.D. bekend dat accountants, en vaak te recht, niet gauw tevreden zijn. Maar de fraktie vindt dat het op de weg van burgemeester en wethouders ligt om in nauw overleg met het verificatiebureau en de havenmeester, naar de raad met voorstellen te komen opdat verbetering in de siutatie kan worden gebracht. Overigens is de V.V.D. er zich zeer wel van bewust dat dit niet eenvoudig zal zijn, doch de huidige situatie vraagt om een aanpak en een oplossing. voorzitter geeft dan het woord aan de heer Munters die.in eerste instantie de vragen van de heer de Visser zal beantwoorden. De heer Munters denkt dat hij er gevoeglijk vanuit mag gaan dat hij voorbij mag gaan aan datgene wat is gezegd over de verordening van de gemeente Enkhuizen waarvan gedeelten in het Willemstadse ontwerp zijn terug te vinden. Ten aanzien van de spuikom merkt hij op dat deze inderdaad buiten de verordening is gelaten. Voor wat betreft de in de ontwerp-verordening gehanteerde dag: deze is 24 uur beginnende om 12.00 uur, aldus de heer Munters. Er zit toch duidelijk wel verschil tussen het eerste en tweede ont werp aldus de heer Munters. In de nieuwe verordening staat dat een dag 24 uur is of een gedeelte daarvan en dat die dag 's middags om 12.00 uur begint. Dit is een duidelijke wijziging t.o.v. het eerste ontwerp. In de commissie ad hoc is daar uitvoerig over gesproken en er is wat dat betreft een relatie gezocht met de regels die men kent in het hotelwezen en de campings waar men s middags orn 12.00 uur zijn plaats verlaten moet hebben en waar de nieuwkomer dan om 12-00 uur deze plaats weer kan innemen. Dit punt is overigens, na het overleg met de de commissie ad hoe, onder meer uitvoerig besproken met de havenmeester en die heeft ook duidelijk verklaard dat hij "12.00 uur" een heel gelukkig moment vindt Overigens zal er zo hier of daar best wel een eentje tussendoor glippen maar dat zal van ondergeschikte aard zijn, aldus de heer Munters Ten aanzien van de opslag van wat bootje op de helling van de Re— dance merkt de heer Munters op dat h.et niet de bedoeling is dat. zodra deze bootjes van het water gebruik maken de houders tweemaal het tarief gaan betalen. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1987 | | pagina 15