t. -4- Overigens heeft de voorzitter de indruk dat het werkvoorzieningsschap daar buiten gewoon zorgvuldig mee omgaat. Ook mee om kan gaan, omdat de kosten van ons werkvoor zieningsschap landelijk gezien niet bepaald de hoogste zijn en dat geeft dus ruimte om niet zo heel stringent met die budgettering om te gaan. De voorzitter merkt ten aanzien van artikel 13, lid 5 van de Wet sociale werkvoor ziening op, dat het werkvoorzieningsschap van deze regeling bij tijd en wijlen ge bruik maakt. Dit is hem duidelijk geworden tijdens de vergadering van de selectie commissie Wanneer hij nu het beleidsplan 1988-1992 leest wordt er met name nogal wat aandacht geschonken aan opleidingen en trainingen om de mensen zover te krijgen dat ze in het reguliere arbeidsproces hun plek kunnen vinden. Aan het benoemingsbeleid en de doorstroming op zichzelf wordt ook nog wat aandacht geschonken. De regel die men daaraan wijdt in het beleidsplan zouden we ook tot de onze kunnen maken, aldus de voorzitter. De heer Kamp bedoelt te zeggen dat het op dit moment binnen de sociale werkvoor ziening gebruik is dat mensen worden aangenomen, waarbij met name de directe door stroming nog niet in het geding is. Dat zou een nieuwe ontwikkeling zijn. Dat blijkt echter niet uit de stukken. De vraag is dus op welke wijze, zeker omdat die druk toch groter wordt, het werkvoorzieningsschap daarmee omgaat. Door de voorzitter is gezegd dat het werkvoorzieningsschap in deze regio de goed koopste is. Dat geldt dan ook voor de tariefstelling van wat betaald moeten worden door afnemers wanneer het gaat om buitenobjecten. Het kan ook zijn dat men gaat bepleiten dat de opbrengsten hoger moeten worden. Het moet toch uit de lengte of uit breedte komen. Vandaar ook dat de heer Kamp niet geheel zonder zorgen is. Het aspect van de gerichte opleiding kan er toe leiden dat mensen net tussen de marges zitten van de arbeidsmarkt, dus niet direkt bemiddel baar zijn. Wanneer ze vrij lang uit het arbeidsproces zijn en net wel binnen de persoonlijke kring zitten zou het werkvoorzieningsschap aktie kunnen ondernemen waar bij mensen intern geschoold worden en een aanstelling krijgen en daarna vrij snel door kunnen stromen. De voorzitter stelt vervolgens ingekomen stuk nr. 8 aan de orde. De heer van der Sluijs zegt naar aanleiding van het schrijven van de P.v.d.A. Ruc- Phen volledig in te kunnen stemmen met de inhoud waar het betreft de benoeming van een nieuwe direkteur van het Werkvoorzieningsschap West Noord-Brabant. Waar het CDA echter van geschrokken is dat is dat in de brief van de P.v.d.A. ge sproken wordt over gehandicapten. Dat is volgensihet CDA totaal onjuist want zoals blijkt uit het beleidsplan is de doestelling: dat men tijdelijk aan hen die tengevolge van het bij hen gelegen pa troon niet, voorlopig niet of althans niet in staat zijn in die mate arbeid te ver richten dat ze kunnen werken in het gewone arbeidsproces, een plaats binnen de sociale werkvoorziening wil verschaffen. De heer van der Sluijs denkt dat het dus onjuist is te spreken over gehandicapten. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer Kamp. Deze vraagt of de heer van der Sluijs een definitie kan geven van het begrip gehandicapt zijn. Over de definiëring bestaat nl. nogal verschil van mening. Wanneer de definitie van de wereldgezondheidsorganisatie wordt aangehouden, dan is deze zo breed dat daar bijna alles onder valt. In Frankrijk spreekt men weer over sociaal-gehandicapten. De heer Kamp wil hier echter niet verder over stoeien, maar het gaat er om dat met het begrip in kwestie wordt bedoeld: diegenen die een zwak kere positie innemen en waar extra hulp voor nodig is. Ten aanzien van de procedure van de verkiezing van een nieuwe directeur merkt hij opdat dat de fractie van de P.v.d.A. wat zorgen heeft gebaard. Dit, omdat het bij zo'n belangrijke functie, het schap is nlwerkgever van zo'n 2400 mensen, van be lang is dat vanuit een goede basis wordt gestart. Geconstateerd is dat er sollici tatieprocedures zijn geweest, procedures die niet formeel zijn afgesloten en ge volgd zijn door nieuwe procedures waarin kandidaten naar voren zijn geschoven. De zorgvuldigheid, is het met voeten getreden. Over de gang terzake spreekt de P-v.d.A.-fractie dan ook duidelijk haar afkeuring uit. Zij hoopt dat de hij-sollicitaties gebruikelijk codes ook in de regionale en west—brabantse over— eidssfeer in acht zullen worden genomen. Daarmee voorkom je dit soort situaties. -Het-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1987 | | pagina 110