I -3- Naar aanleiding van stuk nr. 5 merkt de heer Kamp het volgende op: Uit de stukken blijkt dat er toch wat nieuwe ontwikkelingen komen in de richting van de sociale werkvoorziening. Gezien de budgettering die in overweging is, hetgeen er toe leidt dat met name de produktienormen bij de sociale werkvoorziening de komende jaren sterk onder de aan dacht komen, is het niet ondenkbaar dat de werkvoorzieningsschappen hun personeel daarop afstemmen. Dit blijkt niet uit de stukken maar dit zijn wat angstige conclu sies voor dit moment, 't Is ook zo dat als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen wel licht groepen die primair aangewezen zijn op de sociale werkvoorziening dat die daardoor in het gedrang komen. De heer Kamp wil dan ook van de zijde van de P.v.d.A. het geluid laten horen dat daar waar de sociale werkvoorziening primair voor is od- gericht, het werkvoorzieningsschap toch alles in het werk zal stellen om de mensen die echt grote handicaps hebben in de sociale werkvoorziening te laten bliiven wer ken. Een tweede punt betreft met name de doorstromingsmogelijheden van de sociale werk voorziening. Het is zo dat er een artikel is (wat echter nog nooit of praktisch nooit zo nadrukkelijk is toegepast) te weten artikel 13, lid 5 van de Wet Sociale Werkvoorziening waarin het doorstromingsbeleid wordt genoemd. Terzake is een rege ling mogelijk waarbij de sociale werkvoorziening in afwachting tot definitieve plaatsing van mensen de salariskosten een bepaalde tijd kan doorbetalen. Dat zijn aktiviteiten die er op gericht zijn om met name het doorstromingsbeleid te stimu leren. Vanwege het feit dat er sprake is van economische recessie, heeft dat arti kel tot op heden geen toepassing gevonden. De staatssecretaris heeft op verzoeken van het landelijk comité ter bevordering van de sociale en economische integratie van mensen met een handicap, om aandacht ge vraagd voor toepassing van dit doorstromingsartikel. Hij heeft in een concept-brief gereageerd dat hij deze zaak opnieuw onder de aandacht zal brengen, waarbij hij eigenlijk twee dingen zegt. Ten eerst: het is de verantwoordelijkheid van de uitvoerende organisaties zelf om die zaak te regelen. Vandaar dat de heer Kamp dus ook vraagt om in de richting van het werkvoorzieningsschap te kijken of er aktiviteiten ontplooid kunnen worden m.b.t. toepassing van onderhavig artikel. Ten tweedeeen van de mogelijkheden waar men op landelijk niveau aandoktert is dat eventueel bij plaatsing in sociale werkvoorzieningsverband de mogelijkheid wordt geboden om de mensen bij aanname in feite te trainen waardoor vrij snel doorstro ming kan plaatsvinden naar het bedrijfsleven. Dat is een nieuw element, waarvan, de heer Kamp denkt dat het gelet op de druk die in de richting van de sociale werk voorziening komt, meer op een beleid ziet waarbij mensen niet tot hun pensioen in de sociale werkvoorziening blijven, maar waarbij bij hun indiensttreding al vast staat wat voor scholingsprogramma toegepast zal worden. In dat verband dient nog nadrukkelijk aandacht te worden besteed aan hoe het interne scholingsprogramma vast- staat De voorzitter denkt dat de heer Kamp met een aantal opmerkingen aardig de spijker °P zijn kop heeft geslagen. Als gevolg van de op handen zijnde budgettering is het waarschijnlijk zo dat de ondergrens van mensen die nog wel of niet bruikbaar zijn voor het werkvoorzieningsschap wat zal worden "opgetrokken" om daarmee binnen de udgettering te blijven, met name waar het gaat om de batenopleverende objecten die meer aandacht zullen krijgen dantot nu toe het geval is geweest. De praktijk zal volgens de voorzitter inderdaad zo zijn, hoe triest dat op zichzelf ook is, dat de W.S.W. zijn aanname- en personeelsbeleid daar enigszins op zal af stemmen Daardoor zullen juist die groepen die primair op het werkvoorzieningsschap zijn aan gewezen moeilijker geplaatst kunnen worden. Overigens blijkt de afgelopen jaren het verloop van W.S.W.'ers niet zo groot te zijn. Van de 2400 mensen komen er per jaar ongeveer 60 plaatsen vrij. Wat heel weinig is. Daarentegen staan 600 mensen op de lijst om geplaatst te worden. Er komt evenwel wat meer ruimte, nu de inhaaloperaties a.g.v. kortingen zijn voltooid. Hier door is e zaak op het ogenblik wat stabiel, maar in de toekomst zal het best een moeiliik Probleem blijven. -Overigens-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1987 | | pagina 109