-1S-
Voor wat betreft het vervoer van leerlingen van het buitengebied merken wij op
dat zich op de peildatum van 1 november slechts 12 leerlingen hadden aangemeld.
Nadien hebben zich nog 3 leerlingen aangemeld; echter, het college heeft ge
meend gevolg te moeten geven aan uitspraken van de raad dat het busvervoer al
léén doorgang kan vinden wanneer zich 15 leerlingen hebben aangemeld.
Aangezien dat aantal leerlingen op de peildatum niet was bereikt, hebben wij
gemeend het vervoer te moeten beëindigen. Het is overigens praktisch onmogelijk
om de ene maand wel en de andere rnaand niet te rijden, wat het gevolg zou kunnen
zijn van onder of aan de grens van het minimum aantal leerlingen terechtkomen.
Overigens, hebben óók de noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen een rol gespeeld
bij het nemen van onze beslissing. De wettelijke regeling met betrekking tot het vervoer van
leerlingen naar basisscholen waar u cm gevraagd heeft, is als volgt: Ouders van leerlingen die naar de
basisscholen gaan hebben desverlangd recht op een vergoeding van de aan het
schoolbezoek verbonden vervoerskosten van de leerling op basis van ten hoogste
de kosten van het openbaar vervoer in de laagste klasse, in principe op basis
van een abonnement. Om hiervoor in aanmerking te komen moet worden voldaan aan
het afstandscriterium. Dit houdt in: de woning van de leerling van het basis
onderwijs moet méér dan 4 km. van de dichtsbijzijnde passende school van de
verlangde levensbeschouwelijke richting verwijderd zijn.
Van de ouders dient dan een bijdrage op basis van het draagkrachtprincipe te
worden gevraagd.
Van de voor het vervoer aangemelde leerlingen voldoet er overigens naar onze
informatie geen enkele aan het afstandscriterium.
'Me blijven nog even bij het vervoer en met name over de bijdrage van de ge
meente in de vervoerkosten naar scholen van voortgezet onderwijs. De grondslag
van deze regeling was gelegen in het feit dat er destijds busvervoer bestond
naar de Oranje Nassau-scholengemeenschap in Breda.
Om toen een stukje rechtsongelijkheid op te heffen is destijds besloten om óók
aan leerlingen die andere scholen van voortgezet onderwijs bezoeken een tege
moetkoming te geven in de kosten van vervoer. De busregeling vanuit de Oranje
Nassau-scholengemeenschap bestaat niet meer en derhalve maken alle leerlingen
gelijkelijk gebruik öf van openbaar vervoer óf voorzien zelf in vervoer.
Inmiddels is het ook zodat voor leerlingen die in aanmerking komen voor een
uitkering ingevolge de studiefinanciering voortgezet onderwijs, ook de reis
kosten in deze vergoeding - en met name dan de hoogte daarvan, wordt betrokken.
Het ri^< hanteert hier het draagkrachtprincipe waarmee ons college zich kan
verenigen.
Overigens hebben wij ook in het verleden opmerkingen van Gedeputeerde Staten
over deze regeling gehad, waar dit college van mening is dat het subsidiëren
van vervoerskosten van leerlingen naar het vervolgonderwijs een oneigenlijke
taak van de gemeente is
"'aar het, gelet op de beschikbare middelen al moeilijk genoeg is de eigen taken
naar behoren te kunnen blijven vervullen, is er naar onze gemeente geen ruimte
meer om een dergelijke regeling in stand te houden."
Ten aanzien van het hoofdstuk Cultuur en recreatie, deelt de voorzitter het
volgende mede:
"De kampeerwet bepaalt dat de gemeentebesturen en niet - zoals nu in Noord-
Brabant het geval is -, de provincies verantwoordelijk zijn voor het verblijfs-
recreatieve beleid. Hier is dus nu sprake van decentralisatie van taken en
bevoegdheden. Uw raad dient derhalve een zogenaamde kampeerverordening vast te
stellen ter uitvoering van het beleid van de gemeente ten aanzien van die ver-
blijfsrecreatie. In dit verband zal het college bij aanvragen van vergunning,
vrijstelling danwel ontheffing als bedoeld in de kampeerverordening ten be
hoeve van het exploiteren van kampeerplaatsen, overeenkomstig het door uw raad
vastgestelde beleidsprogramma in hoofdzaken 1936-1990 beslissen.
Eén en ander betekent dat met de kampeerverordening in de hand de kwaliteit
en niet de kwantiteit zal worden vergroot.
Een aantal fracties heeft vragen gesteld over het rapport van het Nederlands
Wetenschappenjke Instituut voor Toerisme.
-17-
wij stellen ons voor deze materie in de loop van 1937 in uw raad aan de orde
te stellen; het hoeft geen betoog dat u ruim tevoren in de gelegenheid zult
worden gesteld één en ander te bestuderen.
Alsdan zal tevens blijken of het college in het rapport voldoende basis heeft
kunnen vinden om een gericht beleid terzake van het toerisme te kunnen op
zetten.
Dan zijn er ook wat opmerkingen en of vragen gesteld over de situatie rond Fort
De Hel. Door een groep verontruste bewoners zijn bij ons college nog geen plan
nen voor een opknap- c.q. restauratiebeurt ingediend.
Ons college zal zich nader beraden over hoe wij verder met deze materie zullen
omgaan en u daarover te zijner tijd nader informeren", besluit de voorzitter
dit onderwerp.
fat betreft de volksgezondheid en met name vraag 42 van de fractie van de P.v.d.
wordt door de voorzitter het volgende opgemerkt:
"De Landelijke Vereniging van Huisartsen heeft met de Ziekenfondsraad nog geen
overeenstemming bereikt over de door de huisarts voor baarmoederhalskanker in
rekening te brengen vergoeding.
In verband hiermede en gelet op de diversiteit in de terzake door de streek-
gewest—gemeenten ingenomen standpunten wordt de gewestraad in haar a.s. december
vergadering voorgesteld te besluiten tot: voortzetting van het onderzoek door
het streekgewestzij koJ- ir, -or;
□it betekent dat de Q.G.D
- de oproepen van de betreffende vrouwen blijft verzorgen;
- de onderzoeken zelf blijft verrichten; doch niet langer door de G.G.D.;
- de uitslag automatisch en direct aan de onderzochte vrouwen zal worden mede
gedeeld. Hiervoor dient men zich in '87 tot de huisarts te wenden; deze zal
de uitslag eerst op zijn verzoek van de G.G.D. ontvangen;
- een rapportage wordt uitgebracht c.q. ervaringscijfers worden opgesteld.
Voorts zal de eigen bijdrage van de vrouw voor een onderzoek worden verhoogd
van 17,50 naar 25,
Door het bovenstaande zal voortzetting van het bevolkingsonderzoek in combinatie
met de instelling van de bureau's A.P.G.z. en S.H.A. voor de streekgewest-ge-
meenten budgettair neutraal verlopen!
In antwoord op vraag 43 van de fractie van de P.v.d.A. kan ik u mededelen dat
bij de uitvoering van de taak die in de betreffende Algemene Maatregel van Be
stuur aan het college wordt opgelegd, wij gebonden zijn aan de in de Algemene
Maatregel van Bestuur opgenomen praktijkomvang.
In onze gemeente is niet van een zodanige overcapaciteit sprake dat vestiging
van een 2e huisarts alhier noodzakelijk gerechtvaardigd is.
j.iettemin kan de totale overcapaciteit binnen het streekgewest zodanig zijn
dat nieuw-vestiging van huisartsen binnen het gewest alleszins mogelijk is.
Vandaar dat wij ingeval van een aanvraag om een vestigingsvergunning in
principe comorm het advies van de terzake ingestelde streekgewestelijke advies
commissie zullen beslissen.
De gedeputeerde mevr. Huberts-Fokkelman heeft onlangs een bezoek gebracht aan
onze gemeente, met name om zich op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen
rond het steunpunt en de bejaardenwoningen.
Bij die gelegenheid heeft uw voorzitter er haar op gewezen dat we toch zo'n mooie
standplaats hebben voor onze woonwagens, terwijl wij tevens een bezoek hebben
gebracht aan die locatie. Dat heeft overigens nog niet geleid tot een officiële
reactie van het provinciaal bestuur of een wijziging in de standpunten daarover.
verigens zal wethouder Kamp straks nader ingaan op andere vragen terzake van
het woonwagengebeuren.
Het betrekking tot de ontwikkelingen op het bedrijventerrein kunnen wij u geen
mededelingen verstrekken. Niet omdat we dat niet zouden willen, maar omdat ons
nog geen nieuwe ontwikkelingen bekend zijn. In principe staan wij overigens
niet afwijzend tegenover enige uitbreiding van de bebouwing op het bestaande
terrein
-Dan-