-14- Een stiltegebied wordt in de memorie van toelichting bij de '"let geluidshinder omschreven ais en hij citeert: "een gebied in de orde van grootte van enige vier kante kilometers of meer, waarin de geluidsbelasting door toedoen van menselijke activiteiten zo laag is dat de in dat gebied heersende natuurlijke geluiden niet of nauwelijks worden verstoord" einde citaat, of zoals het college in wat popu lairdere woorden stelt in een pers-intervieuw "een landbouwer mag straks bij wijze van spreken niet eens een paaltje meer in de grond slaan. Dat zou al te veel lawaai maken." Dat is nogal wat. natuurlijk weet ook het CDA dat voor het instandhouden van de natuur, de flora en fauna, beschermende maatregelen noodzakelijk zijn, maar dat landbouwers hun beroep niet meer met de moderne bedrijfsmiddelen zouden kunnen uitoefenen en Camping Dovensluis zodanig in haar bedrijfsvoering zou worden beperkt dat nog slechts een sanering overblijft, gaat te ver. Als het uitwerkingsplan stiltegebieden begin 1937 in de huidige vorm ter inzage wordt gelegd en de mogelijkheid voor een ieder openstaat daartegen bij gedepu teerde staten bezwaren in te dienen, zal er, zo taxeren de leden van het CDA vooral uit die kringen, een golf van bezwaarschriften verwacht kunnen worden. Vooruitlopend daarop ondersteunt de fractie het voorstel van B. en W. om er gedeputeerde staten nadrukkelijk op te wijzen dat ofschoon in principe accoord wordt gegaan met de handhaving van de rust in het betreffende gebied, een en ander geen consequenties mag hebben voor de huidige functie van dit gedeelte van het buitengebied van de gemeente Willemstad. De voorzitter denkt uit de gloedvolle betogen van de drie fracties af te mogen leiden, dat zij het eens zijn met het college en overeenkomstig het voorstel wensen te reageren. Het gebied waar over wordt gesproken is 8.4km2 Als een en ander gaat verlopen zoals het college zich dat voorstelt gaat daar 4km2 vanaf. Het gebied wat dan overblijft zou dan in die visie staatsnatuurmonument kunnen worden. De Dienst der Domeinen kan dan allerlei zaken regelen ten aanzien van de stilte en de handhaving van een aantal zaken zoals: grasland dat niet gescheurd mag worden etc. Ten aanzien van de aanvliegroutes van militaire vliegtuigen boven dit gebied zegt de voorzitter dat niet bekend is hoe de provincie daarmee om zal gaan. Wel is bekend dat, in tegenstelling tot een aantal andere zaken, dit geen gemeen telijke maar een rijksaangelegenheid is. De provincie zal dat derhalve met het ministerie van defensie of anderszins moeten regelen. Praktisch gezien lijkt het echter nauwelijks mogelijk dat te regelen, omdat als dat voor dit gebied zou moeten worden bewerkstelligd dit dan ook zou moeten ge beuren voor alle stukjes stiltegebieden in de provincie die als zodanig worden aangewezen. Dit betekent dat een vliegtuig nooit in een rechte lijn zou kunnen vliegen maar een zeer kronkelige weg zou moeten volgen. Dit zal wel niet de bedoeling zijn. Hoe de provincie hier dus mee om denkt te gaan laat de voorzitter dan ook graag over aan de "hooggeleerde" heren van Gedeputeerde Staten. De gemeente heeft reeds meer dan voldoende aan haar eigen zaken. Vervolgens zijn er door de heer Hoekwater een aantal terechte opmerkingen ge maakt ten aanzien van de voortvarendheid van de provincie. Inderdaad zijn er ook een aantal geluidsbronnen in ons dagelijks leven die ons geluidsoverlast geven. Wanneer dan ook bezwaar wordt gemaakt bij de provincie is het misschien zinvol de notulen van deze vergadering daar bij te voegen want de voorzitter kan een en ander niet zo verwoorden als reeds door de drie fracties naar voren is gebracht. De voorzitter is ook van mening dat er van weinig realiteitszin sprake is in het rapport van de provincie. Weliswaar worden een aantal waarborgen gegeven dat nor male landbouwwerkzaamheden doorgang kunnen vinden, maar tegelijk wordt een re latie gelegd met een geluidsniveau van 40 dB(A). Een maiskneuzer kan daar niet aan voldoen en de meest moderne tractor levert nog altijd een geluid van 80dB(A) Wat bovendien nog speelt is dat bedrijven die de grond als inkomstenbron hebben, niet mogen uitbreiden en niet mogen veranderen, terwijl er voor niet-grondge- bonden bedrijven volstrekt geen plaats is of zal komen. -Al- Al die beperkingen zouden problemen kunnen geven voor de agrariërs in dat gebied en dat is niet juist. Ten aanzien van het Kroonberoep zegt de voorzitter dat in de vorige raadsver gadering is gezegd dat het college het idee heeft dat binnen enkele weken de uit spraak op dat beroep zal komen. In feite is dat beroep heel bepalend voor de verdere gang van zaken ten aanzien van de aanwijzing van dit gebied als stilte- gebied. Want als er een uitspraak komt dat de bestemming die de raad aan dit ge bied wil geven door de Kroon wordt geaccepteerd en dus de onthouding van toe stemming van de Gedeputeerde Staten door de Kroon niet wordt bekrachtigd, dan is daarmee in feite voor deze zaak de lucht geklaard. Los daarvan zal overeenkomstig het voorstel nu worden gereageerd. Verder moeten we over een en ander niet te dramatisch doen. Het zal niet zo zijn dat een politie-agent 24 uur per dag met geluidmeetapparatuur rondrijdt om een en ander te controleren, maar dat is de praktische kant van de zaak. Mevrouw Kroon vraagt wat er gaat gebeuren met het buitendijkse gebied als het andere gebied aangewezen gaat worden als geluidarme zone of anderszins een be stemming krijgt. Als het college voldoende waarborgen kan geven dat dat gebied aangewezen gaat worden als staatsnatuurmonument dan heeft de P.v.d.A. daar voldoende vrede mee en kan dan accoord gaan met het voorstel. 'iet betrekking tot de laagvliegroute kan misschien een notitie worden gemaakt dat de provincie daarover in overleg gaat. De heer Hoekwater zegt dat het de fractie spijt dat er in principe zo erg waarde vol wordt gewerkt om hier een stiltegebied te creeëren. Het hoofdbezwaar is dat een en ander zo overdreven wordt doorgedreven dat een gulden middenweg niet te vinden is. Juist voor zo'n klein gebied dient een fijn mazige bepaling te komen om het doel te bereiken wat we allen willen. De heer Maris zegt dat de voorzitter wat lichtvoetig met deze zaak omgaat. Hij is van mening dat eerst het Kroonberoep afgewacht moet worden alvorens weer met het volgende i.e. de aanwijzing van stiltegebieden, wordt begonnen. De voorzitter zegt dat hij bedoeld heeft te zeggen dat de soep niet zo heet wordt gegeten als zij wordt opgediend, doch aan de hand van de temperatuur waarmede de soep wordt opgediend moet de gemeente bepalen of er gas of tegen gas moet worden gegeven. De raad kan uit het betoog van de voorzitter opmaken dat hij volgaarne bereid is met het college en de raad daar actie tegen te ondernemen. Het is niet voor niets dat hij heeft gezegd dat hij van mening is dat de hoeders van het buiten gebied, zijnde de agrariërs die daar werkzaam zijn, veel zorgvuldiger omgaan met hit soort dingen dan wij met z'n allen. Daaruit mag worden afgeleid dat de voorzitter er vertrouwen in heeft dat deze gang van zaken de goede is en dat men op dit soort maatregelen, die nauwelijks afdwingbaar zijn, uitvoerbaar en controleerbaar zijn, niet zit te wachten. Ten aanzien van hetgeen door mevrouw Kroon is gezegd stelt de voorzitter dat ai een aantal jaren een procedure loopt om het buitendijkse gebied ten noorden van de Oostdijk tot staatsnatuurmonument aangewezen te krijgen. Hij is van oor- heel dat, nu al dit soort ontwikkelingen gaande zijn, die procedure best posi tief zou kunnen worden afgerond. Mocht, het nodig zijn dat er een duwtje van he kant van de gemeente komt om dit gebied als zodanig aan te wijzen dan heeft het college daar niet de grootste problemen mee. Tonder hoofdelijke stemming en zonder verdere beraadslaging wordt dan overeen komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten bezwaar aan te tekenen bij de provincie tegen de ontwerpen van het intentieprogramma, het uit— '"erkingsplan en de verordening stiltegebieden. i-h '.'ijziging van de beschikking Geldelijke steun huisvesting gehandicapten £ir 1 augustus 1936. Tonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten: a- tot intrekking van het raadsbesluit d.d. 8 april 1980 tot het aanvragen bij en aanvaarden van de Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van rijksbijdragen als bedoeld in de Beschikking geldelijke steun huisvesting gehandicapten; -baan-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1986 | | pagina 83