-4-
11. schrijven van het dagelijks bestuur van de Regionale Brandweerkring Roosen
daal van 22 oktober 1986 met betrekking tot de opheffing van de gemeen
schappelijke regeling per 1 januari 1987;
12. schrijven van de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau Roosendaal van
14 oktober 1936 waarbij het arbeidsmarktverslag van het gewest Roosendaal
per ultimo september 1906 wordt aangeboden;
13. schrijven van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Groningen van 20 oktober 1986 waarbij wordt toegezonden een door de raad
dier gemeente aangenomen motie inzake de rol van Shell in Zuid-Afrika:
14. schrijven van gemeenteraadsleden uit ethnische groepen van 22 oktober 1986
waarbij wordt gewezen op de ingrijpende gevolgen van de voorstellen tot her
ziening van de vreemdelingenwetgeving;
15. schrijven van de Antifascistische Oud Verzetsstrijders Nederland van 8
oktober 1986 inzake verwijdering van de Anne Frank-krant 10+ van de scholen
in verband met onjuiste voorlichting;
16. schrijven van de Nederlandse Bond van Gemeente-Ambtenaren van 11 september
1986 inzake onderzoek naar arbeidsvoorwaarden van het overheidspersoneel en
de particuliere werknemer.
Naar aanleiding van de ingekomen stukken nummers 14 en 16 vraagt de heer De
Visser deze stukken terug te nemen en ter hand te stellen van de ambtenaren ter
secretarie. Dit gezien het belang van deze stukken voor de ambtenaren. Graag
zou de P.v.d.A.-fractie vernemen wat de mening van de ambtenaren met betrekking
tot het gestelde in deze stukken is.
Naar aanleiding van ingekomen stuk nummer 9 vraagt de heer Tuinman of het college
op de hoogte is van de inhoud van de krante-artikelen over de fa. Heeren, zoals
die onlangs zijn verschenen in het "Brabants Nieuwsblad" en "Vrij Nederland".
Heeft het college zich daar reeds een oordeel over gevormd? Zo ja, wat voor oor
deel?
Overigens merkt hij nog op dat in de ontwerp-begroting 1986 voor het le half
jaar abusievelijk stond vermeld dat in het algemeen en dagelijks bestuur was ver
tegenwoordigd de heer J.W. Hunters. Die wethouder van Willemstad kennen we
niet, aldus de heer Tuinman.
De voorzitter antwoordt die wethouder ook niet te kennen, maar zegt toe dat de
echte wethouder straks zal opstaan om iets over de V.V.R. te vertellen.
Wat betreft de vragen van de heer De Visser zal de voorzitter een en ander nader
toelichten. Naarschijnlijk behoeven dan de stukken niet te worden terugge
nomen.
Ten aanzien van ingekomen stuk nummer 14 zegt de voorzitter het eens te zijn met
de heer De Visser dat het niet juist is ambtenaren ter secretarie als controlerend
ambtenaren voor justitie inzake verblijfsvergunning voor buitenlandse gasten in
ons land op te laten treden. Dit is een oneigenlijk gebruik van ambtenaren van
de secretarie daar een en ander een typisch justitionele aangelegenheid is.
De V.N.G. stelt zich ook op dit standpunt en heeft inmiddels namens de gemeenten
bij de minister aan de bel getrokken.
De voorzitter stelt voor de ontwikkelingen/gesprekken tussen minister en V.N.G.
over het "gewraakte" gedeelte in de nieuwe regeling, af te wachten.
Dat is de essentie van het verhaal.
Ten aanzien van ingekomen stuk nummer 16 stelt de voorzitter dat niet alleen
een hele maatschappelijke discussie aan de gang is maar ook een politieke tussen de
commissie Albeda en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Meer is eigenlijk niet
bekend.
De voorzitter heeft er in principe geen problemen mee dit stuk terug te nemen.
Daar het echter hier om een landelijke kwestie gaat en de gemeente Willemstad de
ruimte die zij heeft in de richting van de ambtenaren zo optimaal mogelijk be
nut, heeft de gemeente ten aanzien van dit punt zelf geen knelpunten.
De heer De Visser vraagt niet zozeer om een advies maar eerder naar het stand
punt van het personeel in dezen.
-Het-
-5-
Het lijkt hem zinvol als raad te reageren op beide brieven ter ondersteuning
van hetgeen daarin gesteld wordt.
De voorzitter antwoordt dat voor de gemeenten de V.N.G. de aangewezen organisatie
is om bepaalde zaken bij de minister van Justitie en Binnenlandse Zaken aan te
kaarten. Als gemeente moet men dan niet langs de V.N.G. om zelf actie te onder
nemen. Dat zou te veel van het goede zijn.
Wat betreft de brief van de N.B.v.G.A., daarvan zou het college wat afstand
moeten nemen, aldus de voorzitter.
Het is zo dat, als ambtenaren binnen de gemeente georganiseerd zijn hetzij via
de N.B.v.G.A. of via het C.F.O., er kanalen zijn om tot georganiseerd overleg
te komen.
In dat georganiseerd overleg moeten die knelpunten ter sprake komen zo die er in
de gemeente al zouden zijn. Dat is de formele weg. De voorzitter denkt dat het
niet juist is als de raad ambtenaren gaat vragen of ze wel of niet tevreden
zijn en of het wel of niet goed is met de salariëring.
Er zijn immers structurele wegen voor het ambtelijk personeel om in overleg
met de werkgever in casu de gemeente te komen.
Als mensen in onze gemeente georganiseerd zijn dan zullen we dat wel horen. Dus
om een brief als deze terug te nemen en door de ambtenaren te laten voorzien
van commentaar lijkt de voorzitter een vreemde constructie. Dat kan niet.
De heer De Visser vraagt of het mogelijk is het standpunt van de overige fracties
te horen.
De voorzitter zegt dat er regels zijn om via de raad het college te vragen de
brief terug te nemen. Er zou dan een motie ingediend kunnen worden.
De heer De Visser zegt het niet zo vér te willen doordrijven. De vraag ligt er
en wanneer daar dan niets meer wordt gedaan spijt hem dat.
De heer Munters antwoordt op de vraag van de heer Tuinman dat de V.V.R. van één
ding op de hoogte was en dat was dat een rookgasreiniger aangebracht moest worden
wanneer het afval van de 7-gemeenten op eenzelfde wijze verbrand moest blijven
worden als tot dan toe gebeurde. Ook was bekend dat de verhoging van de verwer-
kingsprijn in verband met het aanbrengen van de rookgasreiniger 45,a
50,per ton zou bedragen.
Het is zeer verheugend te mogen vernemen dat de fa. Heeren in één klap uit de
problemen is. Op het moment van overdracht was beslist nog niet het zuiverings
slib van het Hoogheemraadschap West-Brabant binnen het beeld. Het Hoogheemraad
schap had dat zelf ook nog niet in de peiling want het leefde toen nog steeds
met het idee dat dat slib goed afgezet kon worden in de landbouw. Bij het pro
duceren van dat afvalslib is men evenwel tot de ontdekking gekomen dat dat slib
niet bruikbaar was voor de landbouw en dat andere oplossingen gevonden moesten
worden.
Het Hoogheemraadschap is toen in overleg getreden met de fa. Heeren en daar is
uit voortgekomen dat de vuilverbrandingsoven optimaal gebruikt zou kunnen gaan
worden bij de verwerking van slib. Een en ander is nu heel snel in de regio een
winstgevend bedrijf geworden.
We moeten ons wel realiseren dat wanneer de gemeenten zelf de vuilverbrandings
oven hadden geëxploiteerd nooit tot verbranding van dat zuiveringsslib was over
gegaan. Het is nu een bedrijf dat continue gaat werken. Wanneer dat een verleng
stuk zou zijn van de gemeenten dan zou dat heel moeilijk zijn. Dan is 7 x 24 uur
werken per week niet realiseerbaar.
De heer Tuinman begrijpt dat het oordeel van het college is dat op het moment
van de overdracht de hele kwestie van het afvalslib nog niet aan de orde was.
Daaruit constateert hij dat als opgemerkt wordt dat er in verband met bedrijfs
voering door de fa. Heeren een onvolledige voorstelling van zaken is gegeven het
college deze opvatting, welke is geuit door wethouder Fakkers van Fijnaart,
niet deelt.
Overigens zijn er in de beantwoording enkele elementen naar voren gekomen op
grond waarvan de heer Tuinman zich de vrijheid voorbehoud om daar in een volgende
vergadering nader op terug te komen.
Wanneer de heer Munters zegt gelukkig te zijn met de ontwikkelingen neemt de
heer Tui nman aan dat hij gelukkig is voor de fa. Heeren.
-De-