„2- Kan de voorzitter meedelen, wat het verschil ook financieel gezien, voor de vrouw zal betekenen. Financiële argumenten mogen echter volgens de fractie van de P.v.d.A. niet doorslaggevend zijn voor het stopzetten van het onder zoek. Derhalve wacht de fractie eerst het antwoord af van het college alvorens al of niet in te stemmen met het minimale of maximale model. De V.V.D.-fractie kan zich in grote lijnen vinden in het voorstel van burge meester-en,, wethouders aldus de heer,„.Boertjes Toch moet worden gestreefd, naar-het minimale model zoals dat. in hqt „college voorstel is verwoord. Ten aanzien van het baarmoederhaiskankeronderzoek zal de raad zich af moeten gaan vragen hoelang dit onderzpek.in zijn^idige vorm gehandhaafd kan bli jvep.-...Dit gezien,, de, financiële consequenties en de wil van de gemeente .om.de.kosten alsdan niet te blijypn.jirpgen. De voorzitter merkt op 'dat door de raad alvaker is uitgesproken dat het onderzoek op baarmoederhalskanter.gehandhaafd moet blijven,althans voor zo lang dat ".nog niet geïntegreerd. is: in de eerstelijnszorg. Aangaande de opmerking van mevrouw Kroon ten aanzien van de splitsing van A.P.G.Z. en S.M.A, zegt de voorzitter dat er vanwege de subsidieregeling feitelijk sprake is van een administratieve splitsing. Voor het begeleiden varl de subsidiestromen en de' zuiverheid vindt'devoor zitter, ondanks het feit dat de splitsing wel Wat kosten met zich brengt, het een goede zaak dat de splitsing ook daadwerkelijk gebéurd. Dat daarmee het onderzoek op baarmoederhalskanker om financiële redenen wordt opgeheven is niet geheel juist. Waarschijnlijk is het zo dat het voor stel om met het onderzoek te stoppen zo links en .rechts wat druk geeft om de regeling zo snel als mogelijk is binnen de eerstelijnszorg te brengen en gedacht wordt dan aan 1 januari 1987. De voorzitter betwijfelt of dat inder daad haalbaar is. Het college is' echter met de raad van mening dat de zofg op hetzlefdè niveau moet blijven als die nu is. De gemeente zal daar'wat financiële offers voofrrröetën brengen, want in feite is het zo dat als de maximum- regeling gehandhaafd blijft en per saldo 4- ƒ.3.300,aan kosten voor de gemeente bi jko'mën.''Voor de vrouwen heeft de kéuzé voor ëen .maximum- of mini mumregeling g'eën enkele' financiële consequentie. Aangaande de wat genuanceerde opmerkingen van de V.V.D. zegt de'voorzitter dat het college er alles'aan zal doén om het baarmoederhaiskankeronderzoek vóórt te iaten gaan'vóór het geval meri er niet in slaagt dit onder te bren gen in de eersteli jnszorg'. Dus in feite continuering van het'tot nu toe ge voerde beleid zo er al van beleid zou kunnen w'ordeh gesproken-. Immers tot op 'heden is er van' jaar tot jaar van een ad-hoc' situatie 'sprake geweest. Zolang alzo van overheidswege nog niets is gerégeld'diént de gemeénte niet van haar verantwoordelijkheid weg te lopén, aldus de voorzitter, en dient 'de gemeente dus ook de financiële middelen daarvoor beschikbaar té stellen, zijnde ƒ.3.000,— meer dan tot op héden'. Mevrouw Kroon 'vraagt óf het'verschil' tussen het maximale en minimale model slechts' van administratieve aard is én de vrouwdaarin indehdaad- niets van merkt. Dé voorzitter antwoordt dèt bij' het maximale modél 'sprake is van herhalings- oproepen Voor het géval aan de eerste 'óprö'ep geen gehoor is gegeven. Hij iS echter vart' mening dat je dit soort'dirtgen als je ze doet o'ók' góed moet doen. Dan kies je bijna automatisch-voor het maximale model althans de 'geineenté kiest daarvoor en ni'ët het Stréekgewest. Wanneer echter dit onderzoek 'wordt geïntegreerd i'n de eersteli jnszorg dan zal worden gekozen voor het minimale model. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het voorstel'van burgemeester en wethouders besloten in te stemmen met de instelling binnen de gewestelijke gezondheidsdienst'vdh een bureau A.P.G.Z. en een bureau S.M.A. en dat voorts" indien deintègratïe in -de- -3- de curatieve sector per 1 januari 1987 niet is gerealiseerd, het bevolkings onderzoek in afwachting van die integratie in haar huidige opzet dient te wor den voortgezet. Tevens wordt besloten dat indien de integratie in de curatieve sector per 1 januari 1987 een feit is, de betrokkenheid van de gezondheidsdienst bij het bevolkingsonderzoek beperkt dient te worden tot het zogenaamde minimale model Verklaring ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. (Voorbe- reidingsbesluit plan Noordlangeweg. De fractie van de P.v.d.A. kan zich vinden in het nemen van het door het college voorgestelde voorbereidingsbesluit aldus de heer Tuinman. De fractie wil overigens graag van de gelegenheid gebruik maken in dit kader een kleine opmerking over de naamgeving te maken. In de agenda wordt gesproken van Plan Noordlangeweg. In het voorstel treft men de volgende benamingen aan: be stemmingsplan Noordlangeweg, plangebied Noordlangeweg en de wijk "Noord langeweg" Een wijk "Noordlangeweg" noemen, kan verwarring opleveren in vergelijking met de polderweg van die naam. De P.v.d.A. vraagt het college consequent van plan Noordlangeweg te blijven spreken. Ondertussen zou het college zich kunnen beraden op een definitieve naam voor deze wijk. Namens het C.D.A. zegt de heer Groeneveld het volgende. Dé Situatie met betrekking tot het bouwterrein in plan Noordlangeweg ver vulde jarenlang het gemeentebestuur, de inwoners van Willemstad en de be woners van plan Noordlangeweg in het bijzonder met grote zorg. ledereen stoorde zich aan de wijkontsierende situatie. De toekomst ging er weer wat zonniger uitzien toen op voorstel van het college besloten werd het bouw terrein aan te kopen en, gelet op mededelingen door de voorzitter tijdens de vorige raadsvergadering, schijnt het zonnetje te gaan doorbreken en mag er vanuit worden gegaan dat op vrij korte termijn van bouwactiviteiten sprake zal zijn. Weliswaar bouwactiviteiten die afwijken van het geldende bestemmingsplan maar wel bouwactiviteiten die aan de wijkontsierende situa tie een einde zullen maken. Wat het C.D.A. betreft hoe eerder ho,e liever. Het college heeft inmiddels wel begrepen dat de C.D.A.-fractie aqcoord kan gaan met het voorstel om een voorbereidingsbesluit te nemen, zodat concrete bouwplannen met toepassing van de artikel 19 procedure kunnen worden verwezenlijkt. Tot slot merkt de heer Groeneveld nog het volgende op. Voor het bij het besluit behorende kaartje is wel een "erg oud" kaartje gebruikt, namelijk een kaartje uit de periode toen er nog sprake van was dat een der straten de naam "Rentmeester laan" zou krijgen. Gevraagd wordt die naam op het kaartje te vervangen door de werkelijke straatnaam namelijk de. Zuster Lankhaarlaan. De heer Boertjes zegt namens de fractie van de V.V.D. dat bekend is, dat in plan Noordlangeweg een locatie is gelegen waarvoor een voorziening moet komen om die locatie vol te bouwen. Wat is er de reden van dat een totale herziening van plan Noordlangeweg wordt voorgesteld. Is dat alleen vanwege de actualisering? De voorzitter is met de heer Tuinman van mening dat het wat verwarrend is te spreken over plan Noordlangeweg en de wijk Noordlangeweg en uitbreidings plan Noordlangeweg, Er moet inderdaad consequent gesproken worden, zoals ook aangegeven door de heer.Tuinman, over plan Noordlangeweg, alhoewel.nog maar nauwelijks meer sprake is van een plan, want het is een voltooide wijk. Ten aanzien van de naamgeving zou het wel aardig zijn als voor de wijk een gezellige naam bedacht zou worden. De voorzitter heeft echter niet de illusie dat welke naam dan ook zal worden ingevoerd, deze ook door de be volking gebruikt zal gaan worden. Plan Noordlangeweg is namelijk gedurende de afgelopen 10 jaar een begrip geworden.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1986 | | pagina 67