-12- In feite is het zo dat wat voor de locatie Hellegatsweg geldt ook voor locatie nr. 4 geldt. Of locatie 4 een oneigenlijke locatie is is aan het oordeel van de provincie Aangaande plan Elim deelt de voorzitter mede dat dit plan ter ziele is en dus hï'èt meer in beeld is voor het'college. De vijf locaties zi-jn echter niet .geheel willekeurig gekozen. Dë gemeente' moet een aantal- locaties laten figureren en de maximale mogelijkheden voor Willemstad zijn die vijf locaties. Wanneer echter ide raad van mening is dat er andere locaties zijn moet hij dat kenbaar maken. Voor wat betreft het gebied dat omsloten wordt door Steenpad, De Lierestraat, Carel van Boetzelaerstraat en Mehno van Coehoornstraat meent de voorzitter zich te herinneren dat meerdere fracties- van de raad kenbaar hebben gemaakt dat dat de -meest slechte locatie is. Een van de fracties heeft daar zelfs een motie aan gewaagd. Indachtig de gevoelens van' de raad heeft het college gemeend er ver standig aan te doen deze locatie niet op' te nemen. In antwoord op de opmerkingen die doordhr.Höekwater zijn gemaakt met betrekking tot de 'afstanden' 'zegt de voorzitter dat waar je dan ook in Willemstad een woon wagencentrum'plaatst de afstanden altijd acceptabel zijn. Over de opmerking van'dë heer Hoekwater dat het beter is gelijk tè krijgen dan gelijk te hebben zegt de voorzitter dat het nog beter is om gelijk te hebben en gelijk te krijgen. De heer Groeneveld is in zijn betoog ingegaan op de wensen van de huidige woon wagenbewoners. Die wensen zijn het college genoegzaam bekend aldus de voorzitter. Het college heeft de afgelopen maanden regelmatig contact gehad met de bewoners én duidelijk is dat zij niet tussen woonbebouwing willen wonen. Bij de vijf lo caties zijner tenminste-twee waar zij wel aansluitend aan de woonbebouwing komen, maar in ieder geval niet tussen de huizen. Verder schetst de heer Groëneveld de dwaze situatie dat een nieuw woonwagen centrum niet gebruikt zal worden wanneer de Hellegatsweg een artikel 10 stand plaats wordt. De voorzitter verzekert de heer Groeneveld dat zeker niet zal worden begonnen met de inrichting van een nieuw centrum vooraleer geheel de zeker heid is verkregen dat de locatié Hellegatsweg niët als wat voor standplaats dan ook in aanmerking komt. Dan merkt de voorzitter nog op dat het college zeker voornemens is Gedeputeerde Staten uit te nodigen ter plaatse de situatie in ogenschouw te komen nemen. Tot slot zegt de voorzitter dat wanneer de locatie nabij de sportvelden zal worden aangewezen als de definitieve locatie enige aanpassing ten aanzien van de sport velden noodzakelijk zal zijn. De formaten van de velden laten evenwel toe dat daar een woonwagenlocatie tussenkomt.De afstand naar de kleedaccommodatie en kan tine van het hoofdveld van v.v.Kogelvangers" wordt daardoor ten hoogste met 40m. verlengd. Naar aanleiding van de opmerkingen dat locatie nummer 5 zeer slecht wordt ge vonden, dat men'géén'openbaar groen wil onttrekken en gezien het feit dat men voorts van mening is, dat de locaties zoals vermeld onder punt 3 en 5 moeten worden afgevoerd terwijl men evèneens moeite heeft met de locaties vermeld onder punt 2 en 4, concludeert de vóörzitter dat enkel locatiekeuze één resteert. Dit is nu juist niet hetgeen het college thans voor ogen staat omdat hiefmëde niet de onderhandelingsprocedure kan worden ingegaan omwille van het feit dat er nu eenmaal speelruimte aanwezig móet zijn. De voorzitter vraagt de CDA-fractie danook met klem het college te" machtigen met de voorliggende vijf locaties in ónderhandeling te gaan trèdén met de desbetref fende ihstantiès en hogere overheidsorganen. De heer Kampgaat nog in op het specifieke woonwagengebeuren. Hij deelt mede nog geen uitspraak te kunnen doen omtrent het kostenaspect, doch gelet' op de eens luidende oppervlakten leert vergelijking ;met de gron'dkosten voor een woningwet woning dat hiermede Ongeveer 18.000,zal zijn gemoeid. Voorts zal één en-ander sterk afhankelijk zijn van de uiteindelijk te kiezen locatie. Ingeval van verplaatsing van de sportterreinen zullen de hiermede verband houdende kosten zeker in de grondprijs worden meegenomen doch een bepaald gedeelte zal sltijd ten laste van de gemeente blijven vanwege de 95%—vergoeding van rijkswege. -Dé- De heer De Visser krijgt vervolgens in tweede termijn het woord en vraagt of de 95%-vergoeding zich uitstrekt tot alle kosten en hiertoe bijvoorbeeld ook de fun- deringskosten kunnenworden gerekend. De voorzitter antwoordt dat van gemeentewege de noodzakelijkheid der kosten moet worden aangetoond en indien het ministerie van V.R.O.M. hiermede accoord gaat, vervolgens de betreffende kosten op basis van eerdergenoemd'systeem wórden ver goed. Het gaat derhalve om de gangbare kosten welke specifiek tén behoeve van de woonwageploqatie worden gemaakt. De heer De Visser doelt echter op de situatie van het vërpïaatseh van reeds aan wezige voorzieningen zoals het verplaatsen van een speelvoorziening dat thans is gesitueerd op resterende grond van een uit het verlëden sbatfimerid bouwplan'naar een dure kavel in plan Noordlangeweg. Hij vraagt zich af of dergelijke bijkomende kosten ook voor vergoeding in aan merking komen. Hij wil dit graag weten voordat tot besluitvormihg terzake wordt overgegaan, om zodoende te voorkomen dat men in een later stadium wordt gecon fronteerd met een aanzienlijke kostenpost waarvoor geen vergoeding wordt ont vangen waardoor de betreffende lasten geheel voor rekening van de gemeente blijven. Hij heeft hierbij met name de locaties voorzien van de nummers 3 en 5 op het oog. Als de voorzitter stelt dat de opmerking hem bevreemd dat het oneigenlijk is op locatie nr. 4 te bouwen, om reden dat er ook nooit woningen zijn gepland op de locatie waar thans het woonwagenkamp is gevestigd, dan gaat hier deze verge lijking niet op. Er is immers al we1 eens nagegaan of er woningbouw mag plaats vinden op het gebied tussen de Hogeweg, Noordlangeweg en de Singel. Nadrukkelijk is toen gesteld dat dit een open ruimte moet blijven. Hij vraagt zich danook af of hier geen oneigenlijke locatie in het geding is, omdat nu al bekend is dat er geen woonbestemming op mag rusten. Indien wordt gesteld dat het gebied, omsloten door Steenpad, de De Lierestraat, Carel van Boetzelaerstraat en Menno van Coehoornstraat de meest slecht denkbare plaats is, dan zou de raad desgevraagd van locatie nr. 5 hetzelfde kunnen zeggen. Deze locatie is echter in de raad nooit ter discussie geweest, maar eerdergenoemd gebied wel. De heer Groeneveld onderschrijft de laatste woorden van de heer De Visser. Vervolgens vraagt hij wat de positie van de raad zal zijn indien deze instemt met het collegevoorstel de vijf locaties aan te wijzen in genoemde prioriteits volgorde en het college van Gedeputeerde Staten vervolgens één van deze locaties aanwijst. De voorzitter antwoordt de heer De Visser dat locatie nr.4 ook bij het college niet de eerste keus is, hetgeen reeds moge blijken uit het feit dat deze locatie in het prioriteitenschema de vierde plaats inneemt. Voorts zal het college trachten te bewerkstelligen dat het niet tot een aan wijzing door de provincie zal komen. Een locatie komt tot stand op basis van onderhandelingen en natuurlijk zal de raad tegelijk met het voorstel tot aanwijzing van een locatie, het hieraan ver bonden kostenplaatje worden aangeboden met daarop aangegeven de noodzakelijk te maken kosten voör het geschikt maken van de locatie en de hiervan voor het minis terie aanvaardbare kosten. Voor wat betreft "de openheid" van gebied nr. 4 zegt de voorzitter dat de bouw van woningen op locatie Hellegatsweg nooit aan de orde is geweest. Zou dat wel hét geval zijn geweest,dan zou daarop op dezelfde wijze zijn geantwoord c.q. ge reageerd als ten aanzien Van locatie vier is gebeurd. De heer De Visser bestrijdf deze stellingnameen zegt te weten dat in het ver leden het verzoek óm te boüwen op locatie nr. 4 steeds is afgewezen. Dit is dan ook de rëdën geWeest dat aan de andere kant van de Hogeweg jilan Noordlangeweg is ontwikkeld, hetgeen veel meer heeft gekost omdat daar eerst twee bedrijven moesten', wordenopgekocht Om nu aan de Hogeweg een woonwagenkamp te plannen lijkt de heer De Visser bij voorbaat een onmogelijke zaak, hetgeen niet kan worden gezegd van de locatie aan de Hellegatsweg alwaar zelfs een aantal jaren tijdelijke woonbebouwing heeft gè- staan van Rijkswaterstaat. Hierdoor gaat de door de voorzitter gestelde vergelijking niet op. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1986 | | pagina 58