-.8-
piaken door een rente-inkomst als gevolg van het tijdig kunnen innen van de
gelden voor de vaste ligplaatsen. Overigens zal de raad in zijn volgende ver
gadering, zoals gebruikelijk, weer een overzicht worden verstrekt van de
'post onvoorzien" en de mutaties die daarop hebben plaatsgevonden. In dat
overzicht zal dus dan ook de mindere opbrengst aan haven- en opslaggeld zijn
verwerkt. Daarnaast zal middels een begrotingswijziging de "post-onvoorzien"
met ƒ.12.000,ƒ.13.000,— moeten worden verlaagd. Het maken van een nieuwe
haven- en opslaggeldverordening en het budgettair neutraal laten verlopen
van een en ander zal overigens een hele klus worden, aldus de voorzitter.
De heer Hoekwater zegt het een goede zaak te vinden dat de begroting 1986 in
verband met een en ander zal worden aangepast. Hij wijst er echter wel op dat
in de begroting 1986 zoals die door de raad op 17 december 1985 is vastge
steld in verband met de verhoging van het haven- en opslaggeld met 3% per
1 januari 1986 ƒ.20.000,meer aan havengelden is geraamd dan in 1985.
De voorzitter heeft het echter steeds in plaats van ƒ.20.000,over een
mindere opbrengst van ƒ.12.000,a ƒ.13.000,
De.'voorzitter gaat uit van een totale opbrengst aan havengeld van
400000Een verhoging met 3% betekent dan dat ƒ.12.000,meer aan
havengeld zal worden geïnd.
Overigens schommelt de opbrengst van havengeld van jaar tot jaar als gevolg
van de klimatologische omstandigheden. Tenslotte wijst de voorzitter er op
dat invoering van een nieuwe haven- en opslaggeldverordening budgettair neu
traal zal moeten verlopen, maar dat er dan straks wel door sommige gebruikers
van de jachthaven een paar procent meer en door andere gebruikers een paar
procent minder betaald zal worden. Dit is dan inherent aan de nieuwe normen
en maatstaven die aangelegd zullen moeten worden.
De heer Hoekwater zegt dat hij zijn cijfers ontleent aan de aanbiedingsnota
bij de begroting 1986. In ieder geval zal hij bij de eerstvolgende behandeling
van een begrotingswijziging in detail op een en ander terugkomen.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dan overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot intrek
king van de Verordening op de heffing en invordering van haven- en opslaggeld
im,de gemeente Willemstad (1936), zoals die eerder werd vastgesteld op 7
oktober 1985.
Afschrijving van belastingen.
Natfiens de fractie van de P.v.d.A. zegt mevrouw Kroon-Klink toch enigszins
teleurgesteld te zijn over het voorstel van het college. De fractie beseft
echter wel dat het door de wet moeilijk wordt gemaakt om kwijtschelding van
belastingen mogelijk te maken. In die zin ziet de P.v.d.A. best de problemen
waar het college op stuit.
Kwijtschelding van hondenbelasting, woonforensenbelasting en afvalstoffen
heffing kan een positieve bijdrage leveren aan de financiële positie van de
mensen met een minimum-inkomen. De fractie van de P.v.d.A. had echter meer
Verwacht van het voorstel van het college. In de raad is ooit gesproken over
de vorming van een fonds waaruit noodgevallen in de gemeente financieel ge
holpen kunnen worden.
Mevrouw Kroon-Klink vraagt of deze fondsvorming door het college is vergeten
of'dat in het kader van de belastingwetgeving in Nederland zo'n fondsvorming
niet mogelijk is.
Volgens de P.v.d.A. is het in deze kwestie beter op twee benen te steunen,
namelijk aan de ene kant de kwijtschelding en aan de andere kant het te vor
men fonds. Niet alleen staat dan het college sterker doch ook de inwoners van
de gemeente die er gebruik van kunnen maken.
De heer Hoekwater constateert namens de fractie van de V.V.D. dat de lijn
die is gevolgd bij de afvalstoffenheffing nu wordt doorgetrokken naar de hef
fing van honden— en woonforensenbelasting. Alhoewel de gronden waarop
-die-
-9-
die belastingheffing geschiedt volkomen verschillend zijn acht de V.V.D. het
een juiste zaak dat de kwijtscheldingsgronden voor die belastingen min of meer
gelijkluidend zijn.
Maar wanneer nu de normen die het college dient te hanteren bij kwijtschel
ding, in ogenschouw worden genomen, zwijgt de spreker stil, aldus de heer
Hoekwater.
In antwoordt op de op- en aanmerkingen van mevrouw Kroon-Klink zegt de voor_
zitter in eerste instantie ook teleurgesteld te zijn geweest nadat hij kennis
had genomen van de regeling.
De afgelopen jaren zijn meerdere gemeenten bezig geweest met instellen van
dergelijke regelingen. Aanvankelijk is men uitgegaan van een aanzienlijk
grote opzet en is men ook weer teruggefloten. Uiteindelijk is gebleken dat
het eigen belastingbeleid dat de gemeente kan voeren ten aanzien van de in
komenspolitiek zeer gering is. Het voorstel dat nu op tafel ligt voorziet dan
ook in hetgeen de gemeente maximaal kan doen. Overigens gaat het in de ge
meente Willemstad niet om zoveel gevallen van kwijtschelding en dergelijke.
De bedragen die genoemd zijn in het voorstel sluiten aan op de normen van de
Algemene Bijstandswet. Wanneer nu iedereen optimaal gebruik zal gaan maken
van de regeling zullen uiteindelijk in de gemeente zo'n 25 tot 30 personen
in aanmerking komen.
Omgerekend in cijfers zou dat betekenen dat, wanneer al deze 25 a 30 personen
zowel honden- en woonforensenbelasting als afvalstoffenheffing zouden moeten
betalen, uiteindelijk een bedrag van ƒ.6.000,— minder aan belasting door
de gemeente zal worden geïnd.
Dat wat de gemeente nu wil is marginaal maar wel het best mogelijke aldus de
voorzitter.
Wat de vorming van een steunfonds betreft zegt de voorzitter dat er wel over
gesproken is maar sinds medio 1985 is de gemeente aangesloten bij de Volkskre
dietbank te Roosendaal. Er zijn inmiddels mensen vanuit de Bijstandswet ver
wezen naar de kredietbank, daar dit de geëigende instantie is voor dit soort
situaties. De voorzitter is van mening dat eerst moet worden afgewacht hoe
dit zich verder ontwikkeld alvorens verder wordt gegaan met de oprichting van
een steunfonds. Overigens is het de voorzitter niet geheel duidelijk wat de
P.v.d.A. met zo'n steunfonds wil.
In schulden die mensen hebben kan de gemeente niet voorzien. Bijna alle an
dere zaken vallen onder de algemene bijstandswet als sluitstuk van onze
sociale voorzieningen. Dat betekent dat wanneer een steunfonds wordt inge
steld dit een voorziening zou worden waarmee de gemeente wanneer zij daaruit
zou putten de weg naar de bijstand in een aantal gevallen zou afsluiten en
de gemeente de Algemene Bijstandswet zou financieren. Dat wordt nu gedaan
voor 10% en dat is al genoeg. Met de instelling van een steunfonds zou die
financiering 100% worden. Het is in veel gemeenteraden terecht een veelbe
sproken onderwerp, want er zijn veel mensen met noden en zorgen, maar welke
je dan zou moeten aanpakken en welke niet is een zeer moeilijke zaak.
Mevrouw Kroon-Klink dankt de voorzitter voor de zeer uitvoerige toelichting
en zegt zich er van bewust te zijn op welke problemen de gemeente stuit bij
de instelling van een steunfonds. De voorzitter weet echter net zo goed als
de P.v.d.A.-fractie dat er zo nu en dan toch gevallen zijn van personen die
werkelijk nergens kunnen aankloppen omdat ze daar geen recht op hebben en
toch in financiële nood verkeren. Voor zulke gevallen had de P.v.d.A.-fractie
gedacht een steunfonds in het leven te roepen. Mevrouw Kroon-Klink is ook
van mening dat alvorens het steunfonds wordt aangesproken eerst andere wegen
bewandeld moeten worden. Maar wanneer andere wegen geen oplossing bieden is
er altijd nog het steunfonds. Mevrouw Kroon-Klink vraagt het college de ont
wikkelingen op dit gebied nauw te blijven volgen en mochten er in andere ge
meenten oplossingen gevonden worden voor dit probleem dan wordt de P.v.d.A.
hier graag van op de hoogte gebracht.
-De-