p -4- Voorts is er vandaag nog een gesprek gevoerd met mevrouw Van den Broeck. Zij is gevraagd of ze een bepaalde basis ziet waarop zij straks bij eventuele be noeming tot directeur een samenwerking tussen de leden van het schoolteam denkt te kunnen bewerkstelligen. Mevrouw Van den Broeck antwoordde dat het de eerste tijd moeilijk zal zijn maar dat zij toch mogelijkheden ziet om weer een redelijke eenheid binnen het schoolteam tot stand te brengen. Het college heeft met het oog op de recente uitspraken van de Ambtenarenrechter en de President van de Arrondissementsrechtbank, met opzet dit gesprek met mevrouw Van den Broeck gehouden, enigszins in de hoop dat zij zich alsnog zou terugtrekken. De heer Dane zegt dat het belang van de school goed voor ogen moet worden gehouden. In de afgelopen week heeft hij alle stukken met betrekking tot dit agendapunt nog eens van A tot Z doorgenomen. Daarbij is hij voor zichzelf tot de conclusie gekomen dat geen van beide voorgedragen kandidaten voor het directeurschap geschikt zijn. Niettemin wordt thans de raad "gedwongen" voor de benoeming van directeur van de openbare basisschool, te kiezen tussen de heer Brommet en mevrouw Van den Broeck. De heer Dane zegt het daar moeilijk mee te hebben en vraagt dan ook nogmaals voor alle duidelijkheid of er toch echt geen mogelijkheid is om iemand anders te benoemen dan de htans voorgedragen kandidaten. De voorzitter zegt dat, zoals hij de stukken leest en de informatie tot het college gekomen is, er geen andere mogelijkheid is dan één van de twee voorgedragen kandi daten te benoemen. Het enige alternatief hiervoor is dat het college wordt gevraagd zijn voorstel terug te nemen. De voorzitter heeft hier echter moeite mee, omdat zowel voor de Ambtenarenrechter al3 voor de President van de Ar.rechtbank bepleit is dat er vandaag een beslissing genomen~ zou moeten worden. Over een aantal weken begint namelijk al de "grote vakantie" en er moet nog een activiteitenplan worden opgesteld. Het college is dan ook niet voornemens zijn voorstel terug te nemen, tenzij de raad dit wenst om zodoende de uitspraak in de kwestie Oostzaan af te wachten. We lopen dan wel het risico, aldus de voorzitter, dat het college over een week of drie met dezelfde voordracht moet komen. De heer Boertjes acht de heer Impens wegens zijn capaciteiten een betere kandidaat voor het directeurschap dan de heer Brommet en mevrouw Van den Broeck. Het is echter heel goed mogelijk dat de heer Impens zich, mede door alle procedures, het vijfde wiel aan de wagen" is gaan voelen en derhalve een eventuele benoeming tot directeur van de openbare basisschool wel eens niet meer zou aanvaarden. De heer Tuinman zegt dat hij van de heer Impens zelf heeft vernomen dat deze zich als kandidaat heeft teruggetrokken toen het college hem op grond van ingewonnen juridisch advies had medegedeeld dat mevrouw Van den Broeck ingeval van beroep bij de Ambtenarenrechter tegen benoeming van de heer Impens tot directeur wel een heel goede kans zou maken. Hieruit mag niet geconcludeerd worden dat het college onzorgvuldig gehandeld heeft. Integendeel de heer Tuinman vindt dat het college juist heel zorgvuldig is geweest. Overigens heeft de heer Impens de heer Tuinman toestemming gegeven de inhoud van hun gesprek aan de raad kenbaar te maken. Op de vraag wat hij zou doen als de gehele raad hem nu zou benoemen tot directeur antwoordde de heer Impens, aldus de heer Tuinman, dat hij dan de benoeming zou aan vaarden ondanks de wetenschap dat die benoeming wel eens door de Ambtenarenrechter teruggedraaid zou kunnen worden. Als reden heeft de heer Impens hiervoor genoemd dat hij de kans dat de Ambtenaren rechter zijn benoeming ongedaan maakt thans veel kleiner acht dan ten tijde van zijn kandidaatstelling voor het directeurschap. Bovendien, zo stelde de heer Impens, heeft de raad dan te kennen gegeven mij als directeur te willen, en dus ook de verantwoording daarvoor te willen dragen. Mijn eigen positie is dan niet meer in het geding, hetgeen wel het geval was toen ik mij nog kanidaat stelde voor het directeurschap, zo zei de heer Impens. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1985 | | pagina 76