-2-
De heer Tuinman vermoedt dat zulks dan echter geschiedt op grond van bepalingen in
de gemeentewet.
De voorzitter bevestigt dit.
Ofschoon de heer Tuinman al samen met de heer Dane een en ander heeft doorgesproken
met de gemeentesecretaris vraagt hij voor alle duidelijkheid ten behoeve van de
overige raadsleden of volgens de O.W.B.O. een voordracht en dus geen aanbeveling moet
worden gedaan.
De voorzitter zegt dat het college op grond van het "stappenschema" met een voor
dracht is gekomen.
Ofschoon artikel E 15 van de O.W.B.O. niet met zoveel woorden over een voordracht
spreekt, is dat artikel wel de basis voor de door het college gedane voordracht.
De heer Tuinman ziet nog liever vandaag dan morgen een beslissing inzake de benoeming.
Niettemin vindt hij dat, nu de Ambtenarenrechter en de President van de Arr.rechtbah
menen dat buiten een voordracht om kan worden benoemd, en vanwege het feit dat ar
tikel E 15 van de O.W.B.O. niet van een voordracht spreekt, het wellicht verstandig
is om de uitspraak van de Ambtenarenrechter in de kwestie Oostzaan af te wachten.
De mbtenarenrechter zal hier op 2 juli a.s. uitspraak doen over het niet benoemen
van een hoofdleidster tot directeur van de nieuwe basisschool.
We spelen met vuur, aldus de voorzitter, als we vanavond niet tot een beslissing
komen
Zowel de V.N.G. als de juridisch adviseur die het college heeft ingeschakeld, zijn
van mening dat de woorden "zoveel mogelijk" geen enkele ruimte laten voor een be
noeming van een directeur voor de openbare basisschool waarbij de hoofden van de
huidige kleuter- en lagere scholen worden gepasseerd.
Wanneer vanavond bijvoorbeeld de heer Impens tot directeur wordt benoemd dan dient
volgens de voorzitter de raad zich wel te realiseren dat zowel de heer Brommet als
mevrouw Van den Broeck morgen bij de Ambtenarenrechter tegen die benoeming kunnen
protesteren.
Van de Ambtenarenrechter zouden we dan wel eens op korte termijn te horen kunnen
krijgen dat we een beslissing hebben genomen waarvoor de O.W.B.O. de ruimte niet
biedt.
De gemeentesecretaris zegt dat het bij de kwestie Oostzaan gaat om een besluit van
de raad van die gemeente om een hoofdleidster van de openbare kleuterschool niet te
benoemen tot directeur van de nieuw- te vormen openbare basisschool.
De betreffende hoofdleidster is van de huidige hoofden de enige die zich kandidaat
heeft gesteld voor het directeurschap. De Ambtenarenrechter zal nu beoordelen of en
in hoeverre het besluit van de raad van Oostzaan in stand kan blijven.
De heer Tuinman denkt dat de raad er zeker spijt van zal hebben als hij vanavond
de heer Brommet of mevrouw Van den Broeck benoemd en de Ambtenarenrechter in de
kwestie Oostzaan op 2 juli een uitspraak doet waaruit blijkt dat ook iemand anders
dan de hoofden van de huidige kleuter- en lagere scholen tot directeur van de basis
school kan worden benoemd.
De heer Boertjes zegt te hebben begrepen dat benoeming van de heer Impens buiten de
heer Brommet en mevrouw Van den Broeck om thans niet mogelijk is, gezien de O.W.B.O.
en de terzake ingewonnen adviezen en dat de heer Tuinman daarom het college ook
voorstelt de voordracht terug te nemen en eerst de uitspraak van de Ambtenarenrechter
in de kwestie Oostzaan af te wachten.
De heer Tuinman zegt zulks niet voor te stellen doch het college dit in overweging
te geven.
voorzitter zegt dat indien tot benoeming van de heer Impens wordt overgegaan en de
heer Brommet en/of mevrouw Van den Broeck zich daartegen zullen verzetten, de ge
meente bij de Ambtenarenrechter de onkunde van de huidige hoofden zal moeten kunnen
aantonen. Over de problemen die er in het verleden zijn geweest zijn de heer Brommet
en mevr. Van den Broeck nooit officieel aangeschreven.
De gemeente zal dan óok ingeval van beroep bij de Ambtenarenrechter niet sterk
staan
De heer Tuinman denkt dat er, in het verleden genoeg zaken zijn geweest waarover het
college de heer Brommet en mevrouw Van den Broeck had kunnen aanspreken, hetgeen
echter, althans schriftelijk, niet is gebeurd.
-En-