-10- De heer Tuinman meent uit de woorden van de voorzitter op te mogen maken dat het college met dit voorstel handelt in de geest van het beleidsprogramma van de fracties van het C.D.A. en de P.v.d.A., zoals dat door de raad is aangenomen. Uit het zwijgen van de C.D.A.-fractie op de woorden van de voorzitter conclu deert de heer Tuinman dat die fractie zich kan vinden in het voorstel en de uitleg die de voorzitter daaraan zojuist heeft gegeven. De heer Dane gaat er vanuit dat de heer Tuinman goed geluisterd heeft, maar de C.D.A.-fractie heeft haar standpunt terzake toch wat anders geformuleerd dan hetgeen mevrouw Kroon-Klink namens de P.v.d.A.-fractie heeft gezegd. De C.D.A.-fractie wil geen afwachtende houding aannemen, maar van meet af aan over de in het T.R.O.P. geschetste ontwikkelingen mee-praten, mee-denken en mee-beslissen. En komen daarbij dan zaken aan de orde die bij Willemstad pa^en dan zegt de C.D.A.-fractie daar geen neen tegen, aldus de heer Dane. Mevrouw Kroon-Klink zegt dat haar fractie ook best wil mee-denken, mee-praten enz., maar de P.v.d.A.-fractie is wel bang dat er te veel wordt binnengehaald ten nadele van het woon- en leefklimaat in de gemeente. De heer Dane wijst er op dat hij niet gezegd heeft dat alles wat in het T.R.O.P. wordt aangedragen ook binnen de gemeente gehaald moet worden, maar dat de C.D.A.-fractie zeker niet op voorhand nee zegt tegen bij Willemstad passende recreatieve zaken. Mevrouw Kroon-Klink merkt op dat "passend" in dit verband ook te maken heeft met kwaliteitsverbetering. Tenslotte zegt zij dat haar woorden niet uitgelegd moeten worden als zou de fractie van de P.v.d.A. bij voorbaat alles van de hand willen wijzen. De voorzitter krijgt de indruk dat mevrouw Kroon-Klink en de heer Dane, elk met verschillende woorden in wezen hetzelfde zeggen. De heer Boertjes reageert hierop met de opmerking dat hij vindt dat mevrouw Kroon—Klink meer naar het door de heer Dane verwoorde is "toegekomen" dan andersom De voorzitter zegt in zijn slotconclusie dat het college daarbij wil zijn waar recreatieve plannen vanuit het T.R.O.P. besproken worden, en dan niet als toehoorder maar werkelijk ook als "mee-denker" en "mee-prater"passend in de lijn van het beleidsprogramma zoals dat door de raad is aangenomen. Het college ziet primair een taak in de kwalitatieve verbetering van de be staande recreatieve mogelijkheden/voorzieningen. En het is inderdaad zo, aldus de voorzitter dat bij kwaliteitsverbetering ook het kwantiteitsaspect om de hoek komt kijken. Dat is ook duidelijk in het voorstel verwoord. Bij een eventuele kwantitatieve uitbreiding zal echter wel altijd de kwaliteit prioriteit moeten hebben. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dan ver volgens overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders ingestemd met het commentaar zoals dat door het college op het voorontwerp-Meerjaren plan Openluchtrecreatie deel IItevens Toeristisch-recreatief ontwikkelings plan Noord-Brabant (T.R.O.P.) is gegeven en aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant ter kennis zal worden gebracht. Bestemmingsplan Elim. De voorzitter deelt mede dat naar aanleiding van het voorstel van het college van de P.v.d.A.-fractie een schriftelijk verzoek is ingekomen om dit agenda punt te verdagen naar een volgende vergadering. De voorzitter vraagt vervolgens of de P.v.d.A.—fractie dit verzoek nog wil toe lichten. De heer Tuinman zegt dat het college namens de P.v.d.A.-fractie een door hem ondertekende brief heeft ontvangen met betrekking tot het onderhavige agenda punt. De inhoud van dat schrijven luidt als volgt: "De fractie van de Partij van de Arbeid wenst meer dan de ons nu geboden tijd om uitgebreider onderzoek te kunnen doen naar de - met name ter vertrouwelijke kennisneming - in de raadsportefeuille liggende correspondentie. -Tevens- -11- Tevens wijzen wij het college erop dat in het beleidsprogramma-in-hoofd- lijnen voor Willemstad 1984-1986 onder het hoofdstuk Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening o.a. staat vermeld dat voor wat betreft het realiseren van nieuwe wijken de eerste voorkeur uitgaat naar "Plan Elim" Deze formulering was het gevolg van het samenvoegen van C.D.A.- en P.v.d.A.- gedachten. Onze gedachte staat in het verkiezingsprogramma als volgt geformuleerd: "De eerste voorkeur gaat uit naar een uitbreiding vanaf plan Noordlange- weg aan de westzijde van het Steenpad richting Helwijk of omgekeerd." In het kader van het voorstel komt ook de nieuwe locatie van de nieuw te bouwen openbare basisschool aan de orde. Zowel in het beleidsprogramma-in-hoofdlijnen als in het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid staat vermeld dat de bouw van een nieuwe open bare basisschool gerealiseerd zal worden in Plan Elim of Plan Noordlangeweg. Bovenstaande is geformuleerd in februari 1982. Nu leven we in een tijd van grote veranderingen. Om op positieve wijze op deze veranderingen te kunnen inspelen, kan het nodig zijn dat het verkie zingsprogramma moet worden bijgesteld. Deze situatie doet zich nu voor. De vraag of het verkiezingsprogramma al dan niet bijgesteld moet worden, zal moeten worden voorgelegd aan de leden vergadering van de Partij van de Arbeid, afd. Willemstad. Resumerend verzoeken wij het college op grond van het in de eerste en volgende alinea's genoemde, het in de aanhef genoemde voorstel van de agenda voor de raadsvergadering van 11 juni a.s. af te voeren en te verdagen naar een volgende raadsvergadering." De voorzitter vraagt vervolgens nogmaals of de fractie van de P.v.d.A. be hoefte heeft om het schrijven nader toe te lichten. De heer de Visser denkt dat hier nog weinig toe te lichten valt; de namens de fractie van de P.v.d.A. door de heer Tuinman ingezonden brief spreekt voor zich. Een belangrijk argument voor het verzoek tot verdaging is gelegen in een ver trouwelijk stuk waarvan de heer De Visser vindt dat hij dat hier niet ter discussie kan stellen. De voorzitter zegt dat het college enige reserve heeft tegen het verzoek om verdaging omdat de P.v.d.A.-fractie toch moeilijk kan stellen dat zij als het ware met het voorstel van het college wordt overvallen. Meerdere malen is namelijk al aan de raadstafel gesteld dat op niet al te lange ter mijn een uitspraak diende te worden gedaan over het al of niet handhaven van het bestemmingsplan "Elim" als eerstvolgend uitbreidingsplan van de ge meente. Voorts wijst de voorzitter er op dat het door Transol Bouw- en Beleg gingsmaatschappij b.v. bij de Kroon ingediende beroep tegen de (gedeelte lijke) goedkeuring van plan "Elim" door de gedeputeerde staten van Noord- Brabant, op 24 juni a.s. in een vergadering van Kamer VII van de Afdeling voor de geschillen van bestuur van de Raad van State wordt behandeld. Door de Raadsadviseur wordt gesteld dat de belangrijkste aan het plan "Elim" ten grondslag liggende uitgangspunten inmiddels zijn achterhaald zodat het niet meer verdedigbaar is om het bestemmingsplan te handhaven. Gezien de grootte van de in de komende jaren te verwachten contingenten ge subsidieerde woningbouw alsmede het feit dat de vrije-sectorbouw volledig in het slop zit is er thans sprake van een geheel andere situatie dan ten tijde dat het bestemmingsplan "Elim" is ontwikkeld. Als het college op 24 juni a.s. voor de Afdeling voor de geschillen van be stuur van de Raad van State moet verschijnen wil het graag een uitspraak van de raad op zak hebben met betrekking tot de realisering van plan "Elim". Wanneer de raad vanavond terzake geen standpunt inneemt loopt hij de kans dat louter anderen over het al of niet uitvoeren van plan "Elim" zullen be slissen, aldus de voorzitter. -Vervolgens-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1985 | | pagina 70