-44-
De P.v.d.A.-fractie waardeert de toezegging van het college dat over de naam
voor de openbare basisschool in overleg zal worden getreden met de betrokken par
tijen. De heer De Visser zegt dat zijn fractie een naam in gedachten heeft doch
wellicht is het beter dat die suggestie wordt gedaan als de definitieve locatie
voor de openbare basisschool bekend is.
Dat er overeenkomstig het activiteiten- en schoolwerkplan gehandeld dient te
worden vindt de P.v.d.A.-fractie vanzelfsprekend.
Gelukkig heeft het college dit onderschreven.
Met betrekking tot het onderwijzend personeel van de openbare basisschool heeft
de voorzitter er op gewezen dat de raad het schoolbestuur is. Het is dan echter
wel vrij humoristisch om de voorzitter daarna namens het college als schoolbe
stuur opmerkingen te horen maken over de activiteiten van de P.R.-commissie.
Overigens vindt ook de P.v.d.A.-fractie dat de P.R.-commissie zich goed opstelt,
namelijk netjes, steriel en zonder het maken van vergelijkingen.
De P.v.d.A.-fractie waardeert de toezegging van de voorzitter van de P.R.-com
missie met de nodige terughoudendheid te ondersteunen.
De heer De Visser doet het college vervolgens nogmaals het verzoek om de raad
een indicatie te geven over de grootte van de op te bouwen reserve welke vol
doende zal zijn voor de nieuwbouw van de openbare basisschool. Indien het college
die indicatie nog niet wil geven is de heer De Visser wel benieuwd naar de reden
die het college daarvoor heeft.
De P.v.d.A.-fractie heeft waardering voor de toezegging van het college om meer
bekendheid te geven aan de gemeentelijke studiebijdrageregeling.
Voor wat betreft het uitdiepen van de grachten merkt de heer De Visser op dat
wanneer zich onverhoopt de situatie mocht voordoen dat dit werk niet gefaseerd
maar in één keer kan worden uitgevoerd, de P.v.d.A.-fractie daarmee dan zeker
accoord zal gaan. Een en ander echter niet met de bedoeling om het vertrek van
de voorzitter zo spoedig mogelijk te doen plaatsvinden. Dit laatste merkt de
heer De Visser op naar aanleiding van de relatie die eerder deze avond is gelegd
tussen het uitdiepen van de grachten en het vertrek van Willemstad's burgemeester.
De voorzitter Iaat de opmerkingen aangaande bedoelde relatie voor wat zij zijn.
De heer De Visser heeft in tweede termijn al zo vaak de opmerking gemaakt dat de
P.v.d.A.-fractie de toezeggingen van het college waardeert, dat de voorzitter
zich afvraagt of er soms te veel is toegezegd.
De heer De Visser merkt vervolgens ten aanzien van de subsidieregeling voor
woningverbetering op dat hem uit ter secretarie verkregen informatie duidelijk
is geworden dat een beroep op de subsidieregeling voor degenen die zijn woning
wil verbeteren, vaak kostenverhogend kan werken. Dit omdat door betrokkene bij
de woningverbetering dan bepaalde bouwvoorschriften in acht moeten worden genomen
terwijl bij de subsidie-aanvrage bouwtekeningen e.d. dienen te worden gevoegd.
Indien dit onjuist is dan behoort het college daar bekendheid aan te geven.
Zodoende worden dan in het vervolg misverstanden voorkomen, aldus de heer De
Visser.
Tenslotte spreekt de heer De Visser namens zijn fractie, via de voorzitter, zijn
waardering uit voor de uitermate vriendelijke bewoordingen waarin de C.D.A.-
fractie zich heeft uitgelaten over de destijds in het kader van het Beleidspro
gramma in hoofdlijnen gemaakte afspraken.
Daarna dankt de heer De Visser nog het college voor zijn uitvoerige en volledige
reactie op de door de P.v.d.A.-fractie in eerste termijn gemaakte opmerkingen.
De grote verzoenpoging die de heer De Visser zojuist namens zijn fractie heeft
gedaan, doet de voorzitter deugt. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan
de heer Van der Sluijs.
AAvorens zijn reactie in tweede termijn te beginnen bedankt de heer Van der
Sluijs voor de broodjes die de raadsleden en de aanwezigen op de publieke tri
bune tijdens de schorsing zijn verstrekt.
De inwendige mens is versterkt en verkwikt, aldus de fractievoorzitter van het
C.D.A. -Vervolgens-
-45-
Vervolgens wijst de heer Van der Sluijs er nadrukkelijk op dat zijn fractie
geenszins aanmerkingen heeft op het door het college gevoerde beleid ten aanzien
van gemeentegaranties. De C.D.A.-fractie heeft slechts willen aangeven dat het
wellicht wenselijk is om een fonds te vormen waarmee eventueel verlies, voort
vloeiende uit dergelijke zekerheidsstellingen kan worden opgevangen. Wat de
grootte van zo'n fonds betreft valt te denken aan een bedrag waarmee het ver
lies voortvloeiende uit twee gemeentegaranties kan worden gedekt.
De C.D.A.-fractie is van mening dat het aan de beoordeling van het college dient
te worden overgelaten welke stukken vanwege hun vertrouwelijk karakter niet aan
de abonnementhouders op raadsstukken verstrekt moeten worden. Die beoordeling
is weliswaar niet zo gemakkelijk, maar we laten het graag aan de wijsheid van het
college over, aldus de heer Van der Sluijs.
De C.D.A.-fractie is verheugd over de toezegging van het college om over de
uitgave van de nieuwe gemeentegids contact op te nemen met de middenstandsver
eniging. De fractie van het C.D.A. is van mening dat een dergelijke zaak door
samenwerking tussen de gemeente en de middenstand moet worden gerealiseerd.
De C.D.A.-fractie is het volledig met de voorzitter eens als deze zegt dat men
zich moet inzetten voor een gezonde middenstand.
Tenslotte dankt de heer Van der Sluijs namens zijn fractie het college voor de
uitvoerige en volledige beantwoording van de door het C.D.A. in eerste termijn
gestelde vragen.
Voordat de voorzitter aan zijn beantwoording in tweede termijn begint vraagt de
heer Boertjes nog wanneer in 19S6 een rampenplanoefening wordt gehouden.
De voorzitter zegt dat hij die vraag niet kan beantwoorden. Zou hij dat wel doen
dan zou er immers geen sprake meer zijn van een oefening maar van een generale
repetitie. De oefening komt wel een keer maar de datum ervan kan de voorzitter
om praktische redenen niet geven.
Vervolgens deelt de voorzitter mede dat hij in tweede termijn ook namens de
beide wethouders zal antwoorden.
Wanneer de V.V.D.-fractie stelt dat het in principe niet juist is om structurele
uitgaven te dekken met een overschot van een jaarrekening dan wel die inves
teringen afhankelijk te stellen van een mogelijk overschot op een jaarrekening,
dan heeft zij daarin gelijk, aldus de voorzitter.
De vrachtwagen was twee jaar geleden al geheel afgeschreven. Het was dan ook
misschien juist geweest als sindsdien in de begroting voor de aanschaf van een
nieuwe vrachtwagen zou zijn gereserveerd.
Dit is nu echter eenmaal niet gebeurd. In plaats daarvan is er wel voor
500.000,gereserveerd voor kostbare investeringen ten behoeve van open
bare werken.
Mede door de aankoop van een gedeelte van het bedrijfscomplex Steenpad 5 waar
naar de afdeling openbare werken zal worden overgeplaatst zien we ons genood
zaakt tot meer investeringen in het kader van openbare werken, aldus de voor
zitter. In verband hiermede heeft het college gemeend de raad in de loop van
1986 een voorstel te moeten doen om voor de aanschaf van een nieuwe vrachtwagen
de financiële ruimte te benutten die het verwachte overschot op de jaarrekening
1984 zal bieden.
Wij menen op dit moment hier zo te moeten handelen, ofschoon het college de op
merking van de V.V.D.-fractie best wel heeft begrepen, aldus de voorzitter.
De opmerking van de V.V.D. dat de begroting door boekhoudkundige ingrepen slui
tend zou zijn gemaakt, zit de voorzitter toch wel enigszins dwars.
Vooral omdat het college buitengewoon inventief en creatief bezig is geweest
om de middelen die de begroting aangeeft optimaal te benutten. Overigens is het
college van mening dat in de begroting niet op meer middelen beslag moet worden
gelegd dan uiterst noodzakelijk is.
De voorzitter wijst er vervolgens op dat de raad later op deze avond, na de be
handeling van de begroting 1986, nog de meer
jarenbegroting 1986 t/m 1909 ter vaststelling wordt aangeboden. In die meer
jarenraming heeft het college de raad inzicht gegeven in de investeringen die de
komende jaren aan de orde zullen komen en welke middelen daarvoor dan beschik-
baar ziJn' -Daaruit-