-42-
'7 at gebeurt er echter met resten en verpakkingen van landbouwbestrijdingsmid-
delen die aangeboden worden. Kunnen dergelijke zaken op dezelfde wijze en op de
zelfde avond als de probleemstoffen worden aangeboden of dient dit strikt ge
scheiden plaats te vinden?
Is overigens ook een stijgende lijn waar te nemen in de aangeboden hoeveelheden
landbouwbestrijdingsmiddelen, verpakkingsmateriaal daarvan e.d.''
De heer Boertjes heeft geenszins de bedoeling om zichzelf op de borst te slaan,
doch het moet hem van het hart dat de commissie openbare werken gelukkig heeft
weten te bewerkstelligen dat de aangepaste plannen voor de vernieuwing van de
brug voor het Mauritshuis beter in de budgettaire positie van de gemeente zijn
in te passen. De vasthoudendheid van de commissie openbare werken heeft hier
haar vruchten afgeworpen, aldus de heer Boertjes.
De V.V.D.-fractie vindt het al of niet instellen van een R.V.C. een moelijke be
slissing. Een en ander dient op langere termijn te worden bekeken.
Met betrekking tot hetgeen de heer Kamp in eerste termijn heeft gezegd merkt
de heer Boertjes op dat het de V.V.D.-fractie verheugt dat het college voor wat
steunverlening aan de minima betreft ook meer ziet in een individuele benadering.
Wat de havens betreft, is er weliswaar voor 1986 een voordelig saldo van
f. 20.000,geraamd, doch het college dient zich niettemin te realiseren dat de
nodige investeringen gedaan moeten blijven kunnen worden.
Ofschoon de heer Kamp heeft gesteld dat het sanitair ponton nog wel voldoet aan
normaal te stellen eisen, heeft hij tevens indirect laten blijken dat op langere
termijn wellicht gedacht wordt aan vernieuwing van het ponton, daar deze voor
ziening niet meer geheel beantwoordt aan de hedendaagse eisen.
De chemische toiletten kunnen immers niet in het ponton worden geleegd. De V.V.D.
fractie veronderstelt dan ook dat dat legen op een minder geoorloofde manier zal
plaatsvinden.
Privatisering van de c.a.i. zal niet alleen de V.V.D. maar zeker ook de fracties
van het C.D.A. en de P.v.d.A. als muziek in de oren klinken wanneer de betref
fende voorziening daardoor goedkoper wordt.
De heer Tuinman reageert hierop door te stellen dat de heer Boertjes toch de
heer Kamp aanspreekt en antwoord geeft en niet de fractie van de P.v.d.A.
De voorzitter zegt dat de heer Boertjes reageert op hetgeen de heer Kamp namens
het college in eerste termijn heeft verwoord.
De heer Boertjes neemt dan weer het woord en zegt dat de V.V.D.—fractie het
locatie-onderzoek over het definitieve woonwagenkamp met spanning afwacht. Het
is een lichtpuntje, aldus de heer Boertjes, dat in het onderzoek ook de locatie
aan de Hellegatsweg wordt meegenomen.
De heer Boertjes richt zich dan vervolgens via de voorzitter tot de P.v.d.A.-
fractie. De voorzitter van laatstgenoemde fractie heeft namelijk in eerste ter
mijn met betrekking tot de provinciale grenswijziging gesteld dat de V.V.D. en
C.D.A.- Tweede Kamerleden zich niet bijzonder hebben ingezet om die grenswijzi
ging te voorkomen. De fractie van de V.V.D. bestrijdt deze uitspraak; de ten aan
zien van de grenswijziging uitgebrachte adviezen, mede van zowel het provinciaal
bestuur van Zuid-Holland als van Noord-Brabant waren zodanig dat verzet van het
V.V.D.-Tweede Kamerlid de voor Willemstad nadelige grenswijziging niet had kun
nen voorkomen.
Met bloedend hart heeft men zich dan ook bij de adviezen neergelegd en is men
met de grenswijziging accoord gegaan.
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de fractievoorzitter van de P.v.d.A.
De heer De Visser zegt dat als zijn fractie haar teleurstelling uitspreekt over
de bijdragen van de V.V.D. en C.D.A.-fractiewoordvoerders in de Tweede Kamer met
betrekking tot de provinciale grenswijziging, dit geenszins een kwalificatie in
houdt van de vertegenwoordigers in de Willemstadse raad van die partijen. Met be
trekking tot de grenswijziging heeft de P.v.d.A.-fractie geen enkele twijfel over
de inzet van de fracties van het C.D.A. en de V.V.D. in deze raad.
-Voor-
-43-
Voor de goede orde voegt de heer De Visser hier nog aan toe dat de opmerkingen
van zijn fractie uitsluitend de provinciale grenswijziging betreffen en niet de
gemeentelijke herindeling.
De voorzitter zegt dat hij dit ook zonder meer begrepen heeft. Hij heeft echter
voor wat de inzet van de fracties betreft een parallel getrokken met de gemeen
telijke herindeling en wel in die zin dat hij de raadsfracties gevraagd heeft
om zich, zo dat ooit nodig mocht zijn, bij hun politieke geestverwanten op zo
wel provinciaal als rijksniveau sterk te maken voor het behoud van de zelfstan
digheid van Willemstad.
De heer Van der Sluijs begrijpt dat de eerder bedoelde opmerking van de P.v.d.A.
geen verwijt inhoudt aan het adres van de V.V.D. en het C.D.A. in deze raad.
Niettemin heeft de opmerking van de P.v.d.A.-fractie de heer Van der Sluijs in
hoge mate verbaasd, omdat de P.v.d.A.-fractie in de Provinciale Staten van Noord-
Brabant ten aanzien van de gemeentelijke herindeling zich zodanig heeft opge
steld, dat als het aan die fractie lag Willemstad en andere kleinere gemeenten
al lang hun zelfstandigheid zouden hebben verloren.
De heer De Visser zegt dat de heer Van der Sluijs nu dezelfde "fout" begaat als
de voorzitter. De heer De Visser benadrukt dan ook nogmaals heel duidelijk dat
zijn fractie zich uitsluitend heeft uitgesproken over de bijdragen van de V.V.D.
en C.D.A.-fractiewoordvoerders in de commissie Binnenlandse Zaken uit de Tweede
Kamer met betrekking tot de provinciale grenswijziging en de opmerking van de
P.v.d.A.-fractie dus absoluut geen betrekking heeft op de gemeentelijke herin
deling.
Vervolgens zegt de heer De Visser dat zijn fractie waardering heeft voor de toe
zegging van het college voor wat betreft het uitgeven van het gemeentelijk voor
lichtingsblad. Voorts is de P.v.d.A.-fractie blij met de positieve opmerking
ten aanzien van de voor invalide -stemgerechtigden aangepaste stemhokjes.
De opmerking van de voorzitter over de status van de huidige raad in de periode
van IS maart 193C tot 29 april 1936 neemt de P.v.d.A.-fractie voor kennisgeving
aan.
De heer De Visser merkt op dat de voorzitter niet is ingegaan op de opmerking
die de P.v.d.A.-fractie heeft gemaakt over het aantal korpsleden van de vrij
willige gemeentelijke brandweer in relatie tot de vorming van de gewestelijke
brandweer.
Een volledige bemanning van het materieel van de plaatselijke brandweer vergt
18 van de 21 korpsleden. In het meest gunstigste geval blijven er dus, wanneer
de brandweer is uitgerukt, nog 3 brandweerlieden disponibel.
Nu is 'net niet uitgesloten dat wanneer de gewestelijke brandweer per 1 juli
1986 een feit is, materieel van die brandweer onder meer in Willemstad wordt ge
stationeerd. Een en ander vergt ook de nodige bemanning. In dit verband wijst de
heer De Visser er op dat nieuwe korpsleden binnen een tijdsbestek van een half
jaar nog niet tot volledige inzetbare zelfstandig functionerende brandweerlieden
zijn opgeleid.
De P.v.d.A.-fractie heeft geenszins willen beweren dat de blus-overalls niet
goed zijn. Gesteld is slechts of het niet beter is om de overalls wat sneller
dan om de vier jaar te vervangen. De betreffende kledingstukken krijgen name
lijk regelmatig het nodige te verduren met als gevolg slijtage van de stof.
De heer De Visser stelt voor alle duidelijkheid nogmaals dat hij niet gezegd
heeft dat een brandblusleiding voor het Volkeraksluizencomplex op zich niet
wenselijk en adequaat is. Zeker, een brandblusleiding is een voor het complex wel
kome voorziening, vooral ook omdat het complex een waterkerende functie heeft.
Maar wanneer zijn fractie vindt dat een blusboot hogere prioriteit geniet dan
gaat er de P.v.d.A.-fractie vanuit dat zo'n vaartuig voor wat betreft de Volke-
raksluizen even afdoende zal zijn als een brandblusleiding. Het vaartuig is
echter daarnaast bovendien inzetbaar op de vaarwateren.
De P.v.d.A.-fractie waardeert het dat de sociale functie van de weekmarkt door
het college wordt onderkend. De fractie ondersteund het college dan ook in zijn
streven om de markt niet te saneren. De opmerking van de voorzitter dat iedereen
en toch niemand tevreden is met de oostelijke rijbaan van de Voorstraat als week
marktlocatie vindt de heer De Visser geen antwoord op de vraag waarom argumenten
die destijds niet golden voor de locatie parkeerterrein Achterstraat nu wel voor
een weekmarkt op de Voorstraat gelden.