-16" De voorzitter vraagt of een hoofdelijke stemming dient plaats te vinden over dit voorstel. De heer de Visser antwoordt hierop bevestigend en wil een toelichting geven. Vanavond wordt voor de tweede maal gestemd over dit voorstel. Wordt dit nu geacht te zijn de eerste stemming of de tweede stemming? De voorzitter antwoordt dat dit de eerste stemming wordt. De heer Tuinman merkt op dat wanneer iedereen juist stemt, en dat wil zeggen dat iedereen een stemgedrag vertoont overeenkomstig het standpunt van de woord voerder van de fractie, niet geheel kan worden uitgesloten dat een staken van de stemmen zich voordoet. Wanneer dit nu inderdaad het geval zal zijn vraagt de heer Tuinman zich af of nu inderdaad pas voor de eerste keer wordt gestemd. In de vorige raadsvergadering is namelijk door de fractievoorzitter van de P.v.a.A. gevraagd of het college het voorstel wilde terugnemen. Dit was volgens de voorzitter1 niet mogelijk en deze stelde voor over te gaan tot stemming. Toen is niet ingestemd met het voorstel van het college dus er zou gesteld kunnen worden dat vanavond voor de tweede keer gestemd wordt. De voorzitter geeft aan dat de procedure als volgt is. In de vorige vergadering heeft de raad zich niet kunnen vinden in het voor stel van het college om de woningen niet te verkopen. Daarmee heeft de raad formeel geen besluit genomen om wel tot verkoop over te gaan. In deze zin is dit dus de eerste stemming over het wel of niet verkopen. Voor het geval de hypothese van de heer Tuinman uitkomt ten aanzien van het stemgedrag van de leden van de raad dan zou inderdaad een stemuitslag kunnen verschijnen van 5 tegen 5 voor. In dit geval wordt dan de procedure als volgt. 'Wanneer de stemmen gelijk zijn en de vergadering door afwezigheid van wethouder Kamp onvolledig is wordt het besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, een en anaer conform artikel 58, lid 1 van de gemeentewet. Vervolgens wordt het voorstel van het college van burgemeester en wethouders in stemming gebracht. Er worden 5 stemmen voor (fractie C.D.A.) en 5 stemmen tegen (fractie P.v.d.A. en V.V.D.) het voorstel uitgebracht hetgeen betekent dat het nemen van een besluit op dit voorstel wordt uitgesteld tot een volgende vergadering. Rondvraag Namens de fractie van het C.D.A. stelt de heer van der Sluijs de volgende vragen. :!Er is enige tijd geleden een olievervuiling van het Hollandsch Diep opgetreden. Onze vraag iswerden de betrokken instanties gewaarschuwd en waren ze spoedig ter plaatse? Jas net niet mogelijk geweest, of is dat om een of andere reden niet gebeurd, om het vaartuig in te zetten dat deze olie kan opzuigen?" De voorzitter antwoordt dat op zondag, twee of drie weken geleden, de instanties waar de heer van der Sluijs op doelde, met name de brandweer, de havenmeester, de burgemeester alsmede de rijkspolitie te water 's morgens om 9.30 uur door rijkswaterstaat, directie benedenrivieren te Dordrecht zijn gewaarschuwd dat er een olievlek was geconstateerd op het Hollandsch Diep, drijvende in de richting van de jachthaven. Bij aankomst in de jachthaven bleek dat de brandweer en de havenmeester al druk in de weer waren met het klaarmaken van het oliescherm. Alvorens de havenmond werd afgesloten is de voorzitter met de boot van de brand weer het Hollandsch Diep opgevaren om na te gaan waar de olievlek zich precies bevond en hoe groot die was. Dit bleek een vlek van een hele zware oliesubstantie te zijn met een oppervlak van 1 km. lengte en 500 m. breedte. De wind was recht streeks op de haven en de olievlek dreef dan ook snel richting haven. De boot is toen in allerijl teruggevaren en toen is het scherm uitgelegd. Door het scherm is alle olie opgevangen en er zijn in de haven geen schepen in aanraking gekomen met olie. -Voor- -17- Voor wat betreft het gebruik van de bilgeboot deelt de voorzitter mede dat de schipper van deze boot op deze zondag niet aanwezig was zodat opzuigen van de olie niet mogelijk was. Het oliescherm is toen omgetrokken naar de linkerkant van de jachthaven alwaar de zaak werd afgesloten. De volgende morgen is toen door de schipper met behulp van de bilgeboot de olie opgezogen. De aktie die door rijkswaterstaat en de rijkspolitie werd ondernomen was zo adequaat dat de zaak a la minute kon worden geklaard. De heer van der Sluijs vraagt of deze boot in het weekend nooit bemand is. De voorzitter zegt dat deze eigendom is van een particuliere onderneming. Deze schipper is de gemeente terwille geweest, ondanks het feit dat dit niet zijn taak is. De heer van der Sluijs stelt vervolgens de tweede vraag, luidend: "Was het niet beter en mogelijk geweest om de bagger uit de sloot aan de Noordlangeweg tussen van Exel en Versteeg direct te verwijderen onder meer om vervuiling van het wegdek te voorkomen en stankoverlast tegen te gaan?" De heer Munters antwoordt dat er een aantal sloten rond Willemstad is uitge baggerd. Dit uitbaggeren is geen activiteit van de gemeente doch dit gebeurd op gezag en onder toezicht van het waterschap "De Striene". Waarom is nu de bagger langs het Steenpad wel afgevoerd en waarom niet langs de Noordlangeweg. De Striene verricht al deze activiteiten op grond van een keur (verordening). Hierin is opgenomen dat beplanting niet binnen 4 m. van de sloot mag worden aangebracht. Hier kan ontheffing voor worden gegeven. Zo'n ontheffing heeft de gemeente voor de Steenpad gekregen. Dit heeft tot gevolg dat de gemeente de bagger voor eigen rekening moet afvoeren. pit geldt niet voor de Noordlangeweg. Hier was voldoende berm aanwezig om de oagger op te slaan. Wanneer deze bagger nu wat is uitgezakt wordt de berm weer geëgaliseerd. heeftS n°ê een prettige biJkoms'tigheid aangezien deze berm nogal veel verhang Wanneer in het voorjaar de bagger wat gedroogd is wordt de berm ingezaaid en wordt een berm verkregen die er wat netter en beter verzorgd uitziet dan op de dag van vandaag. Tenslotte stelt de heer van der Sluijs de laatste vraag naar aanleiding van het ongeval dat heeft plaatsgevonden op de Stadsedijk. "Is na melding van dit ongeval door de betreffende instanties zoals brandweer politie en ambulancedienst, voldoende snel gereageerd? Ons zijn berichten bekend dat een en ander te lang geduurd heeft. Gaarne zouden wij van de voorzitter vernemen wat van deze berichten juist is?" De voorzitter doet een gronologisch verslag van de feiten die zich hebben afgespeeld. Omstreeks 16.30 uur heeft zich een eenzijdig ongeval met beklemming voorge daan aan de Stadsedijk. Tevens waren er berichten dat er water in het veronge lukte voertuig kon lopen doordat de auto half boven de sloot hing. De rijkspolitie heeft hier volgens de mutaties die daarvan worden bijge houden rond 16.32 uur melding van gekregen. De ziekenauto is om 16.34 uur vanuit Roosendaal uitgereden en is om 16.45 uur op de plaats van het ongeval gearriveerd. De voorzitter is zelf rond 17.00 uur aangekomen op de plaats van het ongeval en toen wa s de ambulance ter plekke en was de brandweer al volop bezig de mensen te bevrijden uit de auto. De voorzitter is van mening dat de reistijd van de ambulance, namelijk 11 minuten geen aanleiding kan zijn voor op- of aanmerkingen. Vanuit Roosendaal naar Willemstad kan bijna niet in een kortere tijd gereden worden. Een van de slachtoffers is omstreeks 18.00 uur vanuit het ziekenhuis Roosen daal overgebracht naar Tilburg in verband met ernstig hersenletsel Naar het oordeel van de voorzitter is er voor zover hij kan beoordelen toch wel adequaat gehandeld hoewel in dit soort gevallen nooit adequaat genoeg kan worden gehandeld omdat m dit soort situaties iedere minuut een uur lijkt. -Vervolgens-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1985 | | pagina 166