Rekening houdend dat in deze sector sprake is van het belang van de volksgezond heid alsmede van een bedrijfsmatige activiteit zou een dekkingspercentage van 80 ook nog kunnen. Maar dan nog zou dit percentage een veel grotere opbrengst van de rechten impli ceren dan dat Willemstad thans heeft. Het college is er echter niet op uit om de belastingcapaciteit die er nog is ten volle te benutten; dit zou de burgers eenvoudigweg niet kunnen worden aangedaan. Besloten is tot bezuiniging in plaats van bij de inwoners het geld te halen. Van daar dan ook deze misschien wat willekeurig gekozen tariefsverhoging van 3%. De heer De Visser dankt de voorzitter voor de duidelijke beantwoording. Met be trekking tot de profijtkortingen merkt hij op dat de P.v.d.A.-fractie niet het college aan de tand heeft willen voelen maar het beleid van de regering dat het college uiteindelijk dwingt tot het onderhavige voorstel. Voorts merkt de heer De Visser nog op dat bij de voorbereiding van de oprichting van de regionale woningbouwvereniging duidelijk is gesteld dat een en ander geen ontslag met zich zou brengen voor met name twee medewerkers van de afdeling open bare werken. Deze arbeidskrachten zouden namelijk zoveel werktijd aan het gemeen telijk woningbezit kwijt zijn dat andere werkzaamheden van de afdeling openbare werken niet zelden uitbesteed moeten worden. Nu het woningbezit overgedragen wordt, zou dat uitbesteden van werk niet meer nodig zijn. De 60.000,die vanaf 1 januari 1986 ten laste van de algemene dienst komen zouden dan ook daartegen weg vallen. s In dit verband bevreemdt het de heer De Visser dat het college thans die bedoelde 60.000,— als argument gebruikt voor de voorgestelde belastingverhoging. De heer Hoekwater sluit zich bij dit laatste aan; ook hij spreekt van een verkeerd argument. Meerbedoelde 60.000,— moeten immers toch wel enigszins worden goed gemaakt door het feit dat straks meer werk door de medewerkers van de afdeling openbare werken zelf kan worden verricht. Overigens is de fractie van de V.V.D. bijzonder gelukkig met de duidelijke woorden die de voorzitter heeft gesproken. Die duidelijkheid ontbrak enigszins in het voorstel van het college, waarin dan ook een vrij eenzijdig beeld werd gegeven in de richting van belastingverhoging. Het verheugt de V.V.D.-fractie dat het college zich de taak stelt om naast de ta riefsverhoging in 1986 voor een niet onaanzienlijk bedrag bezuinigingen door te voeren. Vervolgens duidt de heer Hoekwater de monopolie-positie van de overheid aan. Zij verkeert namelijk in de gelegenheid om eenzijdig belastingen te heffen voor de diensten die zij verricht en waarvan de burger gebruik dient te maken. Daarbij weet zij zich bovendien gesteund door een machtig apparaat dat de belastingen dwingend kan innen. De heer Hoekwater zegt in dit verband dat de burger geen vrije keus heeft als het gaat om de inzameling en verwerking van afval. De gemeente heeft wat dat betreft het monopolie; de burgers verkeren niet in de gelegenheid om hun afval aan te bieden aan ondernemingen die dat goedkoper kunnen inzamelen en verwerken dan de gemeente. De heer Hoekwater vindt dan ook dat hier niet het argument van een al of niet Kostendekkende afvalverwijdering mag worden gebruikt c.q. het woordt profijtbe ginsel in de mond mag worden genomen. Willemstad is daarbij ook nog eens gehouden om samen met vijf andere gemeenten een vuilverbrandingsinstallatie in Roosendaal te exploiteren met alle grote fi nanciële consequenties van dien. Consequenties overigens ten aanzien waarvan veel gemeenten binnen het streekgewest Westelijk Noord-Brabant hun solidariteitsplicht verzaken. De heer Hoekwater zegt voorts het erg nuttig te vinden van de voorzitter te horen dat gestreefd zal worden naar verbetering van de efficiencv binnen het gemeentelijk apparaat, teneinde een extreme belastingverhoging te voorkomen. -Overigens-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1985 | | pagina 153