-7-
De voorzitter zegt dat volgens het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer de woningtoewijzing een zaak van de verhuurder is.
De verhuurder is straks na 1 januari 1986 de woningbouwvereniging en niet de
gemeente. Nu is echter middels een gentleman-agreement overeengekomen dat de
woningtoewijzing in overleg zal geschieden. Voor die formulering is met name
gekozen om te voorkomen dat de gemeente straks niet meer bij de woningtoe
wijzing betrokken is, terwijl juist het gemeentebestuur het beste de woning
behoefte in Willemstad kan beoordelen.
Overigens heeft de voorzitter wel begrip voor de vraag; woningtoewijzing heeft
immers in het verleden al meerdere malen aanleiding gegeven tot problemen tussen
toegelaten instellingen en gemeenten.
Vanwege de gesloten overeenkomst zal de woningbouwvereniging in ieder geval
straks niet het alleen-recht voor de woningtoewijzing kunnen opeisen.
De raad zal, vervolgt de voorzitter, in ieder geval nog dit jaar een standpunt
over de verkoop van woningwetwoningen dienen in te nemen.
Een aantal mensen hebben inmiddels te kennen gegeven dat ze een woningwetwoning
willen kopen. Nu meent het college dat indien de raad met de verkoop van de
woningwetwoningen instemt, zekerheid dient te bestaan dat die besluiten zullen
worden uitgevoerd en wel óók als de gemeente om wat voor reden dan ook dit niet
meer vóór 31 december 1985 zelf kan doen.
Overigens blijft onverlet het gegeven dat de raad zich elk jaar opnieuw zal kun
nen uitspreken over het al of niet verkopen van woningwetwoningen. Met andere
woorden de raad zal telkenjare over verzoeken tot aankoop van woningwetwoningen
kunnen blijven beslissen. Alleen dient er rekening mee gehouden te worden dat in
dien bedrijfseconomische belangen van de vereniging zich echt daartegen verzet
ten, die raadsbesluiten niet zonder meer zullen kunnen worden uitgevoerd; er
ontstaat dan een overlegsituatie.
Naar aanleiding van de woorden van de heer De Visser over de eventuele financiële
consequenties van de gemeente en de financiële strubbelingen bij sommige bouw
verenigingen merkt de voorzitter op dat de woningbouwvereniging op een "gezond
paard" wordt gezet. De algemene bedrijfsreserve wordt aan de vereniging overge
dragen.
De constructie is denkbaar dat die reserve bij de gemeente blijft en dat de
woningbouwvereniging daarop dan een beroep kan doen wanneer zij dit nodig acht.
Hiervoor is echter niet gekozen opdat de woningbouwvereniging financieel gezond
zal kunnen starten.
De voorzitter heeft eerder de rol van de gemeente als toezichthouder op de
woningbouwvereniging proberen duidelijk te maken.
Aan de hand van begrotingen en jaarrekeningen van de woningbouwvereniging
kan worden nagegaan hoeveel de reserves van de vereniging bedragen. Zakken deze
tot een onaanvaardbaar peil dan zal de gemeente geen toestemming meer geven voor
nieuwe investeringen. Een faillissement van de woningbouwvereniging ziét de voor
zitter dan ook niet zo zitten. De gemeente dient echter wel haar toezichthoudende
functie goed uit te voeren.
Het is inderdaad zo dat thans nog definitieve cijfers ontbreken; de jaarrekening
1984 van het Woningbedrijf is nog niet helemaal gereed zodat hier is uitgegaan
van de begrotingscijfers voor 1985. Op zich is dit echter niet zo'n probleem.
Want indien de gemeente, bijvoorbeeld door renovatie, nog geld dient uit te
geven dan zullen deze bedragen op de over te dragen algemene bedrijfsreserve en/
of op het onderhoudsfonds in mindering worden gebracht. Daar tegenover staat
dan een verhoging van de boekwaarde van het over te dragen woningbezit zodat er
per saldo dan uiteindelijk niets verandert.
De huurachterstanden vallen onder de noemer lasten en lusten waarmee het woning-
bezit e.d. wordt overgedragen.
Niettemin dient er naar te worden gestreefd om de zaak zo gezond mogelijk over
te dragen.
Overigens heeft het college zich terzake wel georiënteerd. Zo bestaan er normen
aan de hand waarvan een toegelaten instelling kan beoordelen of zij al of niet
uit de pas loopt voor wat betreft de huurachterstanden.
-In-