-10-
Voor de fractie van de V.V.D. is er feitelijk maar een locatie en dat is de
locatie aan de Hellegatsweg. Daarom zou een planologische procedure in voorbe
reiding kunnen worden genomen.
Ook de huidige bewoners van het tijdelijke woonwagencentrum zouden dit toe
juichen omdat zij anders gedwongen worden zich te verplaatsen. De raad moet
natuurlijk gemotiveerde argumenten aandragen. Sociale contacten van de bewo
ners van het tijdelijke centrum met de overige inwoners van Willemstad zijn
volop aanwezig en ook blijkt de afstand naar de winkelcentra vanuit het Kloos
terblokje groter dan vanuit de huidige lpcatie.
De V.V.D. vindt het zot dat wanneer twee partijen van mening zijn dat een
bepaalde locatie acceptabel is dat een derde partij in deze het Salomons oor
deel moet vellen en moet bezien of inderdaad wel wordt voldaan aan bepaalde
criteria.
Volgens informatie moet het mogelijk zijn, aldus de heer Boertjes, op grond
van artikel 10 van de Woonwagenwet een locatie zoals aan de Hellegatsweg vast
te stellen.
De heer van der Sluijs stelt namens de C.D.A.-fractie voor de huidige locatie
tijdelijk te handhaven en het college te machtigen om naar een locatie te
zoeken.
De voorzitter zegt in antwoord op de opmerking van de heer Tuinman dat het
college inderdaad een voorbereidende taak heeft ingevolge de gemeentewet.
Vandaar ook dat het college de raad nu vraagt door te mogen gaan met het
onderzoek naar eén locatie voor het woonwagencentrum.
Het is niet zo dat hét gemeentebestuur op dit moment terug is bij "af" en dat
er in feite niets is, gebeurd. Op 15 januari 1985 heeft de voltallige raad
het college de opdracht gegeven alvorens verdere stappen te nemen eerst de
haalbaarheid van de"locatie ten zuiden van de Hellegatsweg te onderzoeken.
Inmiddels is uit de reactie van de V.N.G. gebleken dat deze locatie in het
licht van het rijks- en provinciale beleid niet aanvaardbaar is waardoor nu
een nieuwe situatie ontstaat en hét college dus de raad naar aanleiding van
zijn uitdrukkelijke opdracht van 15 januari 1985 vraagt om groen licht om
eventuele nieuwe locaties te onderzoeken
De voorzitter stelt voor dit als volgt te doen.
Het college gaat na welke locaties eventueel in aanmerking kunnen komen met
inbegrip toch van de locatie Hellegatsweg. Met de uitkomst van dit onderzoek
zal naar de provincie worden gegaan om te: kijken welke locaties voldoen aan
de criteria die de provincie meent te moeten stellen. Met hetgeen daarna over
blijft aan mogelijke locaties komt het college opnieuw naar de raad en dan kan
de raad daar een keuze uit doen. Het is niet mógelijk voor deze gang van za
ken een termijn te bepalen wat niet wegneemt dat ook het college zich bewust
is van de verantwoordelijkheden die het ten aanzien van deze problematiek
heeft.
De bewoners die momenteel op de tijdelijke locatie wónen, hebben ondubbel
zinnig te kennen gegeven te willen blijven wonen waar zij nu wonen, zonodig
op grond van artikel 10 van de Woonwagenwet. De voorzitter verduidelijkt dat
een vergunning op grond van artikel 10 eerst bespreekbaar is nadat een defini
tieve locatie voor hét woonwagencentrum is aangewezen. Dit zou betekenen dat
de gemeente twee woonwagenlocaties krijgt en de voorzitter vraagt zich af of
dat inderdaad de bedoeling is van de raad.
De heer Tuinman zegt niet bedoeld te hebben dat er niets is gebeurd. De es
sentie van zijn opmerking is dat er ontzettend veel is gebeurd, doch dat het
gemeentebestuur in een cirkeltje heeft rondgedraaid en nu weer terug is bij
het beginpunt.
Wat de heer Tuinman niet duidelijk is,, is waarom er met zoveel omhaal van
woorden aam de raad groen licht wordt gevraagd alvorens het college tot verder
onderzoek ovprgaat. De raad wacht gewoon het voorstel van het college af.
-De
in Ar fkni
De heer Munters antwoordt hierop dat de heer Tuinman zich waarschijnlijk niet
meer herinnert wat de raad op 15 januari 1985 het college nadrukkelijk heeft
opgedragen. Toen is namelijk door de raad gesteld dat het college voorlopig
niet eens naar een andere locatie mag kijken, laat staan er over denken, zoek
eerst maar eens uit wat de mogelijkheden zijn wat betreft de Hellegatsweg.
Pas als dat onderzocht en afgerond was mocht het college met een nieuw voor
stel bij de raad aankloppen om nader onderzoek in te stellen naar mogelijke
andere locaties.
De heer Tuinman zegt dat nu onderzocht is wat de mogelijkheden zijn, het col
lege toch geen roestemming nodig heeft van de raad om verder te gaan met het
onderzoek. De raad kan het college toch nooit verbieden niet nieuwe voorstellen
te komen.
De voorzitter geeft de heer Tuinman voor wat dit laatste betreft gelijk. For
meel gesproken kan de raad inderdaad het college niet verbieden voorstellen
te doen. Formeel gesproken heeft de uitspraak van de raad van 15 jan.1985 niet
de waarde die het gemeentebestuur, op de wijze zoals met elkaar wordt omgegaan,
er aan heeft toegekend. De voorzitter is echter van mening dat, wanneer je
zorgvuldig met elkaar omgaat, met name waar het zo'n gevoelige materie betreft,
het niet vreemd is dat het college vrijwillig een pas op de plaats maakt om
zoals in dit geval de locatie Hellegatsweg zo diep als maar mogelijk te onder
zoeken en hierover te rapporteren om daarmee tegemoet te komen aan de wensen
van de raad. Nu blijkt dat hier de mogelijkheden zijn uitgeput wordt daarvan
mededeling gedaan en vraagt het college toestemming verder onderzoek in te
stellen. Voor hetzelfde geld had het college kunnen zeggen verder te gaan met
haar onderzoek. Fatsoenshalve wordt dit echter gevraagd.
De heer Tuinman merkt tot slot op begrip te hebben voor het fatsoen wat het
college wil opbrengen.
De heer Boertjes zegt dat met betrekking tot artikel 10 van de Woonwagenwet
de voorzitter gelijk heeft dat de raad geen twee woonv/agencentra wil. Toch
vraagt de heer Boertjes om het Woonwagenwerk Noord—Brabant in te schakelen.
Deze instantie is namelijk ook bereid een juridisch onderzoek in te stellen
naar mogelijke locaties en eventueel de gemeente van advies te dienen.
De voorzitter antwoordt dat inmiddels een afspraak is gemaakt om te praten
met het Woonwagenwerk Noord-Brabant.
Door de heer Boertjes wordt vervolgens namens de fractie van de V.V.D. de
volgende motie ingediend:
"De raad van de gemeente Willemstad bijeen in vergadering op dinsdag 10 sep
tember 1985;
gehoord de discussie met betrekking tot agendapunt 10;
machtigt het college van burgemeester en wethouders een nader onderzoek in
te stellen naar mogelijke locaties voor een woonwagencentrum;
sluit als mogelijke locatie in het kader van dit onderzoek uit het gebied
omsloten door de De Lierestraat, Steenpad, Carel van Boetzelaerstraat en
Menno van Coehoornstraat, perceel D 809;
en gaat over tot de orde van de dag"
De heer Boertjes licht de motie nog toe met de opmerking dat gezien de entree
van Willemstad en het historisch karakter een woonwagencentrum op genoemd
perceel niet op z'n plaats zou zijn.
De voorzitter zegt dat het college aan een motie met een dergelijke strekking
geen behoefte heeft om reden dat het niet de juiste manier van werken is
wanneer bij voorbaat al mogelijke locaties worden uitgesloten. Op het moment
dat het college met een voorstel met locaties naar de raad komt is de raad in
de gelegenheid hier al of niet zijn instemming aan te geven.
-De-