-6- De heer de Visser geeft te kennen dat de fractie van de P.v.d.A. wat problemen heeft met artikel 13 en artikel 14 sub B, zoals vermeld op bladzijde 2 van de Verordening regelende het marktwezen in de gemeente Willemstad (1984). In de eerste plaats is hier niets geregeld voor een andere combinatie dan die van een echtpaar. Zelfs die van erfgenamen is niet genoemd. Een eventuele compag non komt er slecht af. De situatie is voorstelbaar dat een echtpaar met twee kinderen twee standplaatsen heeft gepacht. Wanneer een ouder komt te overlijden, maakt het kind dat met deze ouder samenwerkte geen aanspraak op deze plaats, met als gevolg geen inkomen daaruit. Als het college wil bewerkstelligen dat men zich intensief met eikaars welzijn gaat bemoeien, is dit misschien wel een mogelijkheid. Maar is dat de taak van het gemeentebestuur? Ten aanzien van artikel 14 onder B merkt de heer de Visser op dat dit artikel on mogelijk maakt wat in artikel 13 mogelijk is gemaakt. De heer Boertjes stelt dat ook de fractie van de V.V.D. verheugd is dat het instellingsbesluit van de markt gewijzigd wordt. Het is een goede zaak dat er een commissie ingesteld wordt, waarin alle bij de markt betrokken belanghebbenden zitting krijgen om zo tot een goede evenwichtige afweging te komen tussen de belangen van alle partijen. Gezien de samenstelling van de commissie denkt de fractie van de V.V.D. dat het mogelijk moet zijn tot een goede en snelle besluitvorming te komen waarbij rekening gehouden wordt met de belangen van de plaatselijke middenstand. Waar een wil is blijkt ook een weg te zijn. De fractie van de V.V.D. vraagt het college de besluiten betreffende de vaststelling van het aantal vaste en losse standplaatsen alsmede het aantal standwerkersplaatsen ter kennis van de raad te brengen. De voorzitter is blij met de gemaakte opmerkingen, in die zin dat de drie frac ties met elkaar van oordeel zijn dat het een goede zaak is te proberen de markt en al wat daar omheen zit zo te regelen dat de betrokken partijen daarmee allemaal zijn gebaat. Het is begrijpelijk dat in deze tijd van economische teruggang, waarbij mensen minder te besteden hebben, de gezeten middenstand vraagtekens stelt ten aanzien van de groei van de weekmarkt. In dat kader is wel eens gesproken over oneerlijke concurrentie. Het aantal kramen neemt sterk toe. De middenstand komt op voor zijn eigen positie. Dat is heel be grijpelijk. Het is goed te streven naar een evenwichtige afweging van alle betrok ken belangen. Wat is goed en wat is niet goed? De fractie van het C.D.A.heeft er op gewezen dat alle partijen gelukkig zijn met de weekmarkt. De markthandelaren zijn blij dat ze een standplaats kunnen innemen op de Willemstadse weekmarkt, de middenstandsvereniging is gelukkig dat er een markt is. De markt trekt mensen naar de vesting en naar de winkels. De maandagmiddag is een van de drukste middagen voor de plaatselijke middenstand. Van groot belang is voorts dat de consument tevreden is. De consument is gediend met een prima middenstand en een prima markt. Het probleem is nu hoe die twee zaken gekoppeld kunnen worden en hoe de verschillende belangen zo goed als moge lijk worden gediend. Het college is hierover al ruim een jaar in gesprek met de verschillende partijen. Het resultaat is het thans voorliggende voorstel tot aanpassing van het instellingsbesluit en tot wijziging van de marktverordening n deze verordening is getracht een aantal zaken in onderling overleg tussen de etrokken partijen te regelen. Een commissie, waarin alle partijen vertegenwoor— 6u zijn, gaat omtrent marktzaken advies uitbrengen aan het college van burge meester en wethouders. 3e fractie van het C.D.A. heeft er op gewezen dat de betrokken partijen elkaar 0 ig hebben en dat zij elkaar positief moeten benaderen. Wanneer iedereen zich voor ogen houdt, aldus de voorzitter, dat het uiteindelijk gaat om de consument, e belang heeft bij een goede middenstand en een goede markt, zal er ongetwijfeld passende samenwerking ontstaan. ,e fractie van de P.v.d.A. heeft gesproken over de artikelen 13 en 14 sub B van e verordening -In-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1984 | | pagina 66