r/ii'J
...X&it.W:
pf; JtètS
-7-
Uitbreiding van de recreatie is niet toegestaan. Op grond van dit beleids
uitgangspunt is nee gezegd tegen een jachthaven nabij de Volkeraksluizen, nee
tegen uitbreiding van de horecacapaciteitnee tegen een water-wonderland
project, nee tegen een jachthaven aan de Oostdijk. De limiet van de recreatieve-
druk is bereikt. Op grond van deze visie dient het aantal staanplaatsen op de
camping op 400 te worden gesteld.
De voorzitter brengt de waarderende woorden van de fractie van de V.V.D. over
de inhoud van de notitie gaarne over naar de schrijver. Inderdaad is getracht
het beleid ten aanzien van de openluchtrecreatie nog eens goed te verwoorden.
De fractie van de V.V.D. heeft er op gewezen dat de ruimte krapper wordt en dat
er steeds meer vrije tijd voor de mensen beschikbaar komt. Voor de vrije tijd
moet een goede opvang worden gegeven. Ook zou rekening moeten worden gehouden
met het feit dat zoveel mensen uit de randstad in Willemstad recreëren.
De voorzitter wijst er echter op dat het hem niet zou verbazen dat, als het ge
meentebestuur vandaag de dag zou worden geplaatst voor de vraag of er in
Willemstad een camping zou mogen komen in de polder de Ruigenhil, zo die er
niet was, het antwoord "neen" zou zijn ongeacht het aantal randstedelingen dat
zou willen recreëren in Willemstad, ongeacht het aantal personen dat hun vrije
tijd in Willemstad zou willen doorbrengen. Als het structuurplan openlucht
recreatie, het streekplan West-Brabant en het basisplan openluchtrecreatie van
het streekgewest Westelijk Noord-Brabant worden ingezien, is het gebied waarin
de huidige camping is gelegen zeker niet bestemd voor openluchtrecreatieve
doeleinden. De polder de Ruigenhil is bestemd voor grootschalige landbouw.
De polder heeft een hoge landschappelijke waarde. De camping grenst aan een ge
bied dat op korte termijn als Staatsnatuurmonument wordt aangewezen. Voor wat
de ontsluiting van de camping betreft is de infrastructuur van de polder de
Ruigenhil maar matig. Landelijk gezien is het beleid er op gericht het aantal
staanplaatsen op campingsin bepaalde regio's uit te breiden. Dit beleid heeft
echter geen betrekking op de polder de Ruigenhil. Het betoog van de fractie
van de V.V.D. gaat dus wel op, maar niet voor deze specifieke plaats. Het is
juist dat met de bestaande ruimte gewoekerd moet worden, maar de recreatie moet
dan wel gebracht worden op de plaatsen waar het hoort.
Het maximaal aantal staanplaatsen wordt wellicht inderdaad pas over 5 jaar
bereikt, maar het gemeentebestuur moet een beleid voor de middellange termijn
uitstippelen. De directie van camping Bovensluis heeft er recht op om te weten
welke beleidsvisie het gemeentebestuur voorstaat. Gezien het voornemen tot sa
nering en herinrichting moet het eindplaatje, zoals het gemeentebestuur in ge
dachte heeft, kenbaar zijn. De raad heeft aldoor gezegd tegen uitbreiding van
de recreatie te zijn. Naar het oordeel van burgemeester en wethouders geldt dit
standpunt ook voor camping Bovensluis.
De heer Dane zegt dat het toch duidelijk moet zijn dat de fractie van het C.D.A.
geen uitbreiding wil van de recreatieve druk in Willemstad. De heer Dane heeft
dit in eerste termijn getracht te verwoorden. Als uitgegaan wordt van 423 staan
plaatsen en een gemiddelde bezetting van 3,11 per kampeereenheid wordt de bezet
ting van het kampeerterrein 1315 personen. De recreatieve druk wordt dan niet
vergroot.
De heer Hoekwater zegt dat de fractie van de V.V.D. zich bij de woorden van de
heer Dane aansluit. De heer Hoekwater vraagt wat in de ogen van het college de
recreatieve druk bepaalt: het aantal staanplaatsen op een camping of het aan
tal mensen -dat recreëert in onze gemeente? De gezinsverdunning zal zich doorzet
ten waardoor het huidige gemiddelde van 3,11 nog zal afnemen.
De voorzitter concludeert dat de discussie zich nu gaat toespitsen op de vraag
welk aantal staanplaatsen voor camping Bovensluis aanvaardbaar wordt geacht:
400 of 423.
De heer Hoekwater heeft gevraagd wat onder de recreatieve druk moet worden ver
staan. In het verleden is een beleid uitgestippeld. Dit beleid houdt in dat de
recreatieve voorzieningen niet uitgebreid mogen worden. Een aantal jaren gele
den is bij de discussie over de uitbreiding van de camping gezegd dat het kam
peerterrein kwalitatief verbeterd mag worden; het aantal standplaatsen mocht
niet uitgebreid worden. De raad ging in een later stadium tenslotte met heel
veel moeite accoord met een verhoging van het aantal staanplaatsen van 312 naar
-350-