—A— De heer Dane zegt namens de fractie van het C.D.A. het volgende: "Op 28 mei 1975, hebben de gedeputeerde staten ingevolge de kampeerverordening Noord-Brabant, ten behoeve van camping Bovensluis een exploitatievergunning ver leend voor het toelaten van maximaal 1250 personen, tegelijkertijd in 312 ten ten en/of caravans. In mei 1981 heeft de directie van camping Bovensluis het college van gedepu teerde staten vergunning gevraagd voor uitbreiding c.q. intensivering van de exploitatie van de kampeerplaats. Op 26 mei 1981 vraagt het college van gedeputeerde staten omtrent bovenvermelde aanvraag advies aan burgemeester en wethouders te Willemstad. Het advies uitgebracht op 12 juni 1981 luidde: Uitgaande van een gemiddelde grootte per staanplaats van 150 m2 (exclusief par keren) zou het aantal staanplaatsen 350 kunnen bedragen. Op 26 april 1982 vond ambtelijk overleg plaats omtrent het verzoek tot intensi vering van de exploitatie van de camping. En nu komt het: naderhand bleek echter dat de gedeputeerde staten op 20 april 1982 in afwach ting van het tot stand komen van het bestemmingsplan "Bovensluis 1981" en de in werkingtreding van de Kampeerwet, een uitbreiding van de vergunning tot 1 okto ber 1983 ingevolge de Kampeerverordening Noord-Brabant hebben verleend voor het toelaten van maximaal 322 personen, tegelijkertijd in 88 tenten en/of cara vans Dus totaal 1572 personen in 400 tenten en/of caravans. Eenvoudiger gezegd: de gedeputeerde staten komen naar Willemstad op 26 april 1982 ambtelijk overleg plegen over een vergunning welke ze al op 20 april 1982 hebben afgegeven. Op z'n zachts uitgedrukt: "een vreemde gang van zaken"! Advies inwinnen kan op deze manier wel achter wegen blijven. Nu iets over het voor ons liggende sanerings- en herindelingsplan voor camping Bovensluis Naar onze mening is het een zeer uitvoerig- en goed onderbouwd plan. Alles, tot zelfs in de kleinste details is uitgewerkt. Wij zijn dan ook van mening dat tegenover de kwalitatieve verbetering van de camping een geringe kwantitatieve uitbreiding gerechtvaardigd is. Ook in de commissie-vergadering van 10 november 1981 waren wij die mening toe gedaan Zelfs wilden toen enkele fractieleden nog hoger gaan dan het uiteindelijke voorstel. En inderdaad zijn wij met u van mening, dat het gemeentelijk beleid erop ge richt moet zijn alle bestaande vormen van openluchtrecreatie binnen de plaatse lijke mogelijkheden tot hun recht te laten komen en ook wij vinden dat dan kwa liteit voorop moet staan. Bij de voor ons liggende plannen is daarvan zeker sprake. Tevens vindt u dat het recreatieniveau in Willemstad zijn grens heeft bereikt en de leefbaarheid van de eigen inwoners m^>, met name in het zomerseizoen nieir verder worden aangetast. U zegt dat bijvoorbeeld de plaatselijke voorzieningen en het personeel van openbare werken en de rijkspolitie afgestemd zijn op een inwonertal van 3300. Maar het is toch juist dat we op dit moment een camping binnen onze gemeente hebben, waarvoor een exploitatievergunning is afgegeven voor 1572 personen? We moeten eerlijk zijn, op dit moment wordt dit lang niet gehaald, want de be staande situatie is nu volgens de directie 1201 personen. Dus van verhoging van de recreatieve druk is op dit moment geen sprake. En ook daarmee is ons standpunt in overeenstemming met het "Beleidsprogramma" Daarbij komt nog dat mede door de economische recessie zich veranderende ontwik kelingen hebben voorgedaan de laatste jaren ten aanzien van de verbli jfsrec're- atie. Men is meer genoodzaakt om de vacantie in eigen land door te brengen. Mede daarom moeten wij oog hebben voor de sociale functie, welke camping Boven sluis vervult. -Wij-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1984 | | pagina 20