...Hill ^|U|
-21-
Als het nu om een voorziening zou ga an waar heel de gemeente profijt van zou
kunnen hebben dan had de heer Versteeg er minder moeite mee. Hier worden
echter inwoners in bepaalde gedeelten van de gemeente "buiten gesloten"
De heer Tuinman vraagt voor alle duidelijkheid nog eens of in de toekomst in
alle voorstellen van het college betreffende structurele uitgaven, gewezen zal
worden op een mogelijke verhoging van de onroerend goed-belasting, zoals in het
onderhavige voorstel wordt gedaan.
Voorts vindt de heer Tuinman, die overigens net als de heer Hoekwater heel
positief tegenover deze zaak staat, het heel vervelend dat het college alle
mogelijke haken en ogen naar voren brengt, waardoor het lijkt alsof het ge
meentebestuur niet bereid is om risico's te willen dragen. Dan had het voorstel
beter negatief kunnen zijn en dus de raad voorgesteld moeten worden niet tot
aanleg van een c.a.i. over te gaan.
Op persoonlijke titel deelt de heer Tuinman vervolgens mede dat hij als lid van
de c.a„.i.-commissie niet het stempel opgedrukt wenst te krijgen een voorstel
te hebben gedaan dat zou leiden tot een verhoging vein de onroeren goed-
belasting. De heer Tuinman zou daaraan ook niet meewerken als zo'n verhoging
alleen voor de c.a.i. zou gelden.
Voorts is het fout te stellen dat maar 45,3% van de Willemstadters voor aan
sluiting is. Dit is niet waar, aldus de heer Tuinman, 54,3% van de geënquêteer
den zijn voor aansluiting. Degene die vindt dat 45,3% voor aansluiting is
telt namelijk de mening van degenen die het enquêteformulier niet terug hebben
ingeleverd, zonder meer op bij hen die tegen aansluiting zijn. Dat geeft geen
reëel beeld.
De heer de Visser vindt dat een reserve vroeg of laat moet kunnen worden aange
sproken. Het is dus geen goed argument dat terwille van de rente niets van de
reserves aangewend zou kunnen worden.
De voorzitter zegt dat de jaarlijkse rente van vrijwel alle reserves in de
lopende middelen vloeit. Dit betekent dat als een reserve wordt aangetast, de
rente minder wordt en dus het budget van de gemeente kleiner.
In het investeringsschema zijn voor 1985 een aantal zaken opgenomen. Er zijn
ook een aantal zaken opgeschoven naar volgende jaren. Zouden we dit laatste
niet doen dan zou de onroerend goed-belasting in 1985 omhoog moeten.
Bij de vaststelling van een. investeringsschema en bij het voteren van kredieten
is steeds de dekking daarvoor al gevonden c.q. aangegeven. Deze dekking zit of
in de post kapitaalsuitgaven of in de post onvoorzien.
Als nu geen hoger aansluitingspercentage dan 60 wordt gehaald, is er een struc
tureel tekort van ƒ.36.000,-- per jaar. Dat bedrag is niet in het investerings
schema opgenomen, maar op dit moment in de post onvoorzien. Die post-onvoorzien,
uitgaande van 1985 is dan nog groot ƒ.15.000,Voor alle tussentijdse niet
voorziene uitgaven is dit dan wel erg weinig, zodat voor het jaar daarop de
onroerend goed-belasting verhoogd zal moeten worden.
Het college is best bereid een risico te nemen. Doch als nu tot aanleg van de
c.a.i. wordt besloten, dan besluit de raad tot een basis-voorziening. En een
tekort van een basis-voorziening wordt gedragen door de algemene middelen van
de gemeente, middelen die de komende jaren eigenlijk alleen maar beïnvloedbaar
zijn via de onroerend goed-belasting.
Het resultaat van de enquête is van dien aard, aldus de voorzitter, dat het
risico kan worden genomen doch niet zodanig dat we er zeker van kunnen zijn
dat een aansluitingspercentage van 80 wordt gehaald.
De heer Tuinman is welliswaar onder de indruk van de argumentatie van de voor
zitter, maar voelt zich er echter niet door aangesproken.
De heer Hoekwater zegt dat niet nu eerst geconstateerd is dat een c.a.i. een
basis-voorziening is. Die. basis-voorziening-gedachte is er al jaren. In het
verleden is echter nagelaten om een reserve op te bouwen waarmee die basis
voorziening zou kunnen worden verwezenlijkt.
De heer Hoekwater had liever gezien dat de voorzitter meer in zijn betoog had
betrokken dat een deel van de in het verleden voor basis-voorzieningen
-opgebouwde-