De heer de Visser vraagt nogmaals of het de bedoeling van het college is om in
toekomstige voorstellen een verhoging van de onroerend goed-belasting ook
als dekkingsmiddel aan te dragen.
De voorzitter wijst erop dat voor 1985, evenals voor de afgelopen jaren een
investeringsschema is samengesteld. Voor die investeringen zijn in de gemeente
begroting 1985 en voor de komende jaren, soms voor 20 of 40 jaar, de dekkings
middelen aangegeven Het risico dat bij exploitatie van een c.a.i. wordt gelopen
zit niet in die dekking verwerkt.
Bij de behandeling van de begroting 1985 kan natuurlijk het investeringsschema
in die zin worden aangepast dat er voor de c.a.i. een bedrag van ƒ.36.000,op
jaarbasis wordt opgevoerde Dan zal wel iets anders op het investeringsschema
moeten worden geschrapt. Wordt dit niet gedaan en ontstaat er een jaarlijks
structureel tekort van ƒ.36.000,dan zal er een structurele maatregel moeten
worden ge,troffen. En die maatregel zal de gemeente uitsluitend kunnen vinden
in een verhoging van de onroerend goed-belasting-
De heer de Visser zegt dat een en ander ook al voor andere zaken in het verleden
is opgegaan; er wordt immers bij zo veel zaken een risico gelopen.
De post kapitaalsuitgaven wordt totaal opgebruikt en biedt dus geen ruimte meer,
aldus de voorzitter. De post onvoorzien is niet zo groot meer en er moet vanuit
worden gegaan dat, als het een beetje tegenzit, deze post gaat dalen.
Als tot aanleg van de c.a.i. wordt besloten met daarbij een financieel risico
dan zal m de komende jaren, ingeval van een blijvend verlies, naar dekkings
middelen moeten worden gezocht.
Het college heeft er in zijn voorstel eerlijkheidshalve op gewezen dat indien
de exploitatie van de c.a.i. jaarlijks een nadelig saldo met zich brengt, de
onroerend goed-belasting structureel zal moeten worden verhoogd.
De voorzitter is met de heer Hoekwater van mening dat geen fatalistische houding
mag worden aangenomen maar dat het gemeentebestuur er alles aan moet doen om
dat aansluitingspercentage van 80 te halen. Bijvoorbeeld door te zorgen voor
een prima ontvangst en dat nieuwe zenders ook kunnen worden ontvangen zodat
de installatie modern en bij de tijd blijft.
Niettemin wordt er financieel risico gelopen en bij een eventueel verlies dient
de dekking daarvan ergens vandaan te komen.
De heer Tuinman zegt dat in de afgelopen jaren toen de post onvoorzien nog
groter was de gemeente vast ook wel eens te maken heeft gehad met structurele
uitgaven waarbij geen zekerheid bestond over het financiële risico. Maar waarom
is toen m al die betreffende voorstellen niet zoals nu gewezen op een even
tuele verhoging van de onroerend goed-belasting
De voorzitter zegt dat het grootste gedeelte van dë uitgaven die voor kapitaals-
werken worden gedaan voor jaren en nog eens jaren zijn gegarandeerd.
Er is een post onvoorzien die, aldus de voorzitter, nodig is voor incidentele-
en/of plotselinge kapitaalsuitgaven.
Als nu in 1985, in verband met een exploitatieverlies op de c.a.i., ƒ.36.000
uit de post onvoorzien wordt gehaald, dan is die post bijna in één keer op.
an aar dat het college stelt dat als de c.a.i. leidt tot een structureel
tekort van ƒ.36.000,— per jaar, de post onvoorzien in de toekomst niet meer
voldoende is voor al die uitgaven waarin men in de loop van het jaar plotseling
voor komt te staan. Ingeval van een nadelig exploitatiesaldo zal dus op den
duur niet aan een verhoging van de onroerend goed-belasting kunnen worden
ontkomen.
De heer Hoekwater zegt dat het geenszins de bedoeling van de V.V.D.-fractie
is geweest om Willemstad als een achtergebleven gebied te typeren. Maar wat
ti J* Xm I3" V-V-D- duidelijk heeft willen maken is, dat het niet valt te
verkopen dat Willemstad verstoken blijft van een c.a.i., terwijl alle omlig-
zieningTebben" alle ®emeenten in Nederland wel een dergelijke voor-
De voorzitter heeft, aldus de heer Hoekwater, volkomen gelijk, als hij de raad
op eventuele tegenvallers wijst. Het enige wat zeker is in de toekomst is dat
de toekomst onzeker kan zijn. De woorden van de voorzitter komen dan ook over
-als-