-14-
financieel verantwoord dient te zijn, in het voorstel te laten vervallen en
derhalve niet zodanig op het voorontwerp Beleidsplan Milieuhygiëne te reageren.
De heer Munters zegt dat rijkswaterstaat 4 keer per jaar de waterkwaliteit
onderzoekt en daarvan eens per jaar aan de gemeente een rapport wordt verstrekt..
Wanneer er gevaar dreigt voor de volksgezondheid dan zal rijkswaterstaat dat
zeer zeker aan de gemeente doorgeven. Gelukkig heeft die situatie zich nog niet
voorgedaan. Mocht dit in de toekomst echter wel gebeuren dan zullen er zeker
ten behoeve van zwemmers en dergelijke waarschuwingsborden worden geplaatst.
Omdat de mogelijkheid bestaat dat de kwaliteit van het water langs het strandje
nabij de Haringvlietbrug door opgewoeld bodemsediment slechter kan zijn dan de
waterkwaliteit op de door rijkswaterstaat onderzochte locaties zal het provin
ciaal bestuur worden verzocht om, naast het onderzoek dat rijkswaterstaat al
verricht, incidenteel/~het zwemwater aan het strandje op kwaliteit te contro-r
leren. Zodoende kan dan een indicatie worden verkregen van de waterkwaliteit
op het moment dat er druk gezwommen wordt, /-tijdens het seizoen
De voorzitter wijst erop dat de exploitatie van de V.V.R.-oven te Roosendaal
en het verbranden van huisvuil daarin de zes bij die gemeenschappelijke regeling
aangesloten gemeenten veel geld kost. Er wordt dan ook naar gestreefd om de
verbrandingsinstallatie een andere bestemming te geven, bijvoorbeeld door er
ziekenhuisafval in te gaan verbranden. De betreffende zes gemeenten zouden
dan wellicht hun huisvuil kunnen gaan storten, hetgeen veel goedkoper is.
Het dagelijks bestuur van het streekgewest Westelijk Noord-Brabant is, onder
voorbehoud van instemming van de gewestraad, voornemens het provinciaal bestuur
mede te delen dat dat bestuur er hopelijk in zal slagen de aanbeveling uit het
onderzoek naar de benuttingsmogelijkheden van de Afvalverbrandingsinstallatie
te Roosendaal te realiseren in die zin, dat deze installatie een nuttige
functie kan gaan vervullen voor de verbranding van ziekenhuisafval.
Het college wil hier aan toevoegen dat zulks wel voor de zes bij de V.V.R. aan
gesloten gemeenten financieel verantwoord dient te zijn, omdat best wel eens
straks gesteld kan worden dat verbranding van ziekenhuisafval heel goed mogelijk
is, doch dat de zes gemeenten gezamenlijk dan maar de oven daarvoor geschikt
moeten maken. De essentie van de door de V.V.D.-fractie omstreden zin is dus
dat het college wil voorkomen dat de oven de zes gemeenten straks nog meer gaat
kosten.
De heer Hoekwater zegt dat de V.V.D.-fractie er al meerdere malen op aangedron
gen heeft dat de haalbaarheid van investeringen in de V.V.R. voortaan in streek-
gewestelijk verband dienen te worden bekeken.
Alles wat de zes gemeenten nu doen gaat ten koste van die gemeenten en zal nooit
in streekgewestelijk verband worden opgenomen.
Voorts heeft de V.V.D.-fractie al eens voorgesteld te onderzoeken of de zes
gemeenten niet beter de V.V.R.-oven kunnen afbouwen met alle consequenties van
dien. Er zouden dan in ieder geval geen nieuwe verplichtingen voor de toekomst
worden aangegaan.
De fractie van de V.V.D. is gelet op een en ander dan ook van mening dat de
oor het college voorgestelde aanvulling op het streekgewestelijk standpunt met
etrekkmg tot de V.V.R.-oven beter achterwege kan worden gelaten. In die aan
vulling zit namelijk, aldus de heer Hoekwater, de suggestie naar het streekge
west alsof de ombouw van de V.V.R.-oven in streekgewestelijk verband een zaak
zal zijn die door de zes gemeenten betaald gaat worden.
De voorzitter zegt dat dit geen suggestie naar het streekgewest is maar naar
1 p^ovinciaal bestuur, waarbij dat bestuur duidelijk wordt gemaakt dat Willem
stad het prima vindt als de V.V.R.-oven een nuttige functie bij de verwerking
van ziekenhuisafval gaat verrichten, maar dat een dergelijke functie dan wel
voor de zes V.V.R.-gemeenten financieel verantwoord dient te zijn.
De heer Hoekwater deelt daarop mede dat de fractie van de V.V.D. toch daarmee
niet accoord kan gaan.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dan vervolgens
besloten om overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders voor
januari 1985 te reageren op het voorontwerp Beleidsplan Milieuhygiëne van de
-gedeputeerde-