m
-9-
in de rug was voor het college en dat de stichtingskosten niet meer zouden
mogen bedragen dan de rijksvergoeding. Het schoolbestuur is toen ook van een
en ander op de hoogte gebracht.
In het voorstel haalt het college zelf aan dat in de raadsvergadering van 12
oktober 1982 voor de vernieuwbouw van de school aan de Singel uiteindelijk
een krediet is gevoteerd van ƒ.1.572.082,Door het college zelf zijn daarna
bij besluit van 30 juli 1984 de kosten definitief vastgesteld op ƒ.1.572.082,
Het is begrijpelijk dat nieuwbouw drooggestookt moet worden. Dit geldt zowel
voor de betreffende school als voor nieuw gebouwde woningen.
Hier had het schoolbestuur dan ook rekening mee moeten houden. Maar omdat dit
niet gebeurt is, moet nu de gemeente gedeeltelijk voor de kosten opdraaien.
De fractie van de V.V.D. heeft indertijd duidelijk gesteld dat er met betrek
king tot de vernieuwbouw achteraf geen verzoeken om een aanvullend krediet
zouden mogen komen. Dit standpunt wordt ook nu nog door de V.V.D.-fractie in
genomen, zodat met het voorstel van het college niet kan worden ingestemd.
De voorzitter zegt dat de door de heren de Visser en Boertjes aangehaalde
afspraken inderdaad destijds duidelijk zijn gemaakt.
De voorzitter herinnert de raad eraan dat indertijd de eerste raming voor de
vernieuwbouw honderd-duizenden guldens hoger was dan de gemeente daarvoor
beschikbaar kon stellen. Het schoolbestuur is toen "teruggestuurd" met de
mededeling een nieuwe begroting op te stellen, hetgeen ook is gebeurd. Dit
feit op zich typeert al hoe het schoolbestuur de vernieuwbouw van de school
aan de Singel heeft begeleid; het heeft er alles aan gedaan om bij de bouw
binnen de begroting te blijven. Dit is het schoolbestuur ook gelukt, omdat de
kosten van droogstoken van het schoolgebouw, abusievelijk niet in de kosten
raming waren meegenomen.
Ofschoon formeel gezien het schoolbestuur er schuld aan heeft dat de kosten
voor het droogstoken niet in de begroting zijn opgenomen, is hier toch in
wezen ook de architect schuldig aan met het gevolg dat men nu op de vernieuw
bouw met een tekort kampt van 10^268,50. Dit is niet gebeurd, aldus de voor
zitter, omdat het schoolbestuur gedacht heeft van: "dat laten we maar zitten,
dat komt nog wel". Het schoolbestuur is geheel achteraf plotseling met de nota
van Intergas n.v. geconfronteerd.
Er is toen overleg geweest tussen het schoolbestuur en het college. Het school
bestuur heeft zich gerealiseerd dat een en ander een overschrijding van het
krediet betekent en vindt dit zelf dan ook heel vervelend. Het schoolbestuur
heeft in verband hiermede voorgeslagen de helft van de stookkosten voor zijn
rekening te nemen.
Het college is er van overtuigd dat bij het schoolbestuur geen opzet in het
spel is en vindt dat een overschrijding c.q. aanvullend krediet van ƒ.5.134,08
in geen verhouding staat tot de bouwkosten van ƒ.1.572.082,
Vandaar dat de meerderheid van het college de raad thans voorstelt een aanvul
lend krediet beschikbaar te stellen van ƒ.5.134,08.
De voorzitter doet dan vervolgens op die fracties van de raad die zojuist hun
ongenoegen kenbaar hebben gemaakt, een beroep om in dit geval niet al te
"rechtvaardig" te zijn. Een dergelijke houding zou wel op haar plaats zijn als
tijdens de bouw het beschikbaar gestelde krediet aanzienlijk zou zijn over
schreden door dat met opzet van het bestek zou zijn afgeweken.
De heer de Visser zegt dat de voorzitter de fractie van de P.v.d.A. niet heeft
kunnen overtuigen. De voorzitter heeft zojuist zelf gezegd dat de kosten van
droogstoken tot de bouwkosten behoren. Nu deze niet in de kostenraming zijn
opgenomen en de raad bij de beschikbaarstelling van het krediet voor de ver
nieuwbouw duidelijke afspraken heeft gemaakt, is het niet juist om nu toch
nog achteraf een aanvullend krediet te voteren. Als de stookkosten, zoals de
voorzitter heeft gezegd, tot de bouwkosten behoren dan had dit in de raming
van de stichtingskosten moeten staan. De fractie van de P.v.d.A. heeft zich
destijds niet afgevraagd waarom bij de bouwkosten niet met droogstoken rekening
was gehouden.
-Als-