I -6- goed denkbaar dat de ene school naar aanleiding van de bijzondere omstandig heid, waarin een andere school zegt zich te bevinden, eveneens meent in bij zondere omstandigheden te verkeren. In verband hiermede en omdat het bedrag per leerling voor het bijzonder lager onderwijs al een aantal jaren bevroren is terwijl in diezelfde jaren dat be drag voor het openbaar onderwijs gestegen is, heeft het college gemeend voor 1985 ook het bedrag per leerling voor het bijzonder lager onderwijs te moeten laten stijgen. De kosten van het openbaar lager onderwijs stijgen zeer sterk en daarmee ook het bedrag per leerling, voor de periode 1 januari 1985 tot en met 31 juli 1985 maar liefst ƒ.31,Het is dan ook eenvoudig weg naar het bijzonder on derwijs toe niet langer vol te houden dat dat een pas Op de plaats moet maken. Voorts wijst de voorzitter er up dat indien zowel voor het openbaar- als voor het bijzonder lager onderwijs het bedrag per leerling met ƒ.31,wordt ver hoogd, dat bedrag voor het bijzonder lager onderwijs dan nog altijd aanzien lijk lager is dan voor het openbaar lager onderwijs in de gemeente, dat in bijzondere omstandigheden verkeert. Dit alles in ogenschouw genomen heeft het college het alleszins redelijk ge vonden om de raad voor te stellen de verhoging van het bedrag per leerling over de eerste 7 maanden van 1985 ook voor het bijzonder lager onderwijs te laten gelden. De heer Tuinman dankt de voorzitter voor diens positieve antwoord, in de vorm van een toezegging, op de eerste vraag van zijn fractie, alsmede voor het ge fundeerde antwoord op de tweede vraag van de fractie van de P.v.d.A. Overigens merkt de heer Tuinman voor de tweede keer op dat zijn fractie niet heeft gevraagd om "een pas Op de plaats" voor wat betreft het bedrag per leer ling voor het bijzonder lager onderwijs. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dan overeen komstig het voorstel Van burgemeester en wethouders besloten: I» aan de minister Van Onderwijs ën Wetenschappen verzoeken te bepalen, dat e enige openbare lagere school iri deze gemeente, voor de periode 1. januari tot en met 31 juli 1985 buiten aanmerking zal worden gelaten bij de vaststelling van hét bedrag, bedoeld in artikel 55ter eerste lid onder a van de Lager-onderwijswet 1920 en dat het aantal leerlingen dezer school niet zal meetellen bij de vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 55tereerste lid, onder b, en tweede lid onder 3 van genoemde wet; II. het bedrag per leerling, bedoeld in attikel 101, vijfde lid van de Lager- onderwijswet 1920, dat voor de bijzondere lagere scholen voor de onder I genoemde periode beschikbaar wordt gesteld, te bepalen op ƒ.283,50; be2raf w&armede de ónder Iï genoemde vergoeding per leerling wordt bestrijding van de administratiekosten, vast te stellen op ulX'u ZOVeel meer °f minder als door de minister van Onderwijs en Wetenschappen zal worden vastgesteld. Vaststelling lijst Van in 1965 te subsidiëren activiteit^ en instellingen, alle on dat ziJn fractie heeft geconstateerd dat niet van verzoek vLrStfVf ê^oemde activiteiten en instellingen een subsidie datum te wör den T ingek°men.; Dienen ^gelijke verzoeken voor een bepaalde Zo ha il Woorden> êeldt hiervoor een vervaldatum? Jn de subsidiegerechtigden daar dan op geattendeerd? df ?i:r::gin!en/i! het colleëe ten aanzien Van het jeugdwerk heeft, hoopt Hp :raC^!/an p»v.d. A. binnenkort in een voorstel tegemoet ten-^n zien. SoclSlSsS '?gt "ff °E «fd van het bepaalde i„ de Subsidieverordening vódn i 4- ac"tiviteiten ën jeugdsport dë subsidieverzoeken voor 1985 hun bLroïïS'US a in^diead' dommige verenigingen hebJen un begrotingsvergadering echter na dié datum. Door die verenigingen is wel Ïoetr^nderST^ bescheiden zo Snelmofeïijk "snog wordt door het i 6 ^^«verordening gestelde datum van 1 augustus I °°r het c°blege met als fataal beschouwd. De functie van de datum is eigenlijk meer gericht op het tijdig beschikken over gegevens Snbeho^ ÏL -de-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1984 | | pagina 175