-13-
van Rijkswaterstaat directie Benedenrivieren, vermeldt bij de beschikking op de
aanvrage wie beroep kunnen instellen tegen de beschikking, alsmede het orgaan
waarbij en de termijn waarbinnen het beroep kan worden ingesteld.
Op grond van artikel 60a van de Wet op de Raad van State kan schorsing van dan wel
een voorlopige voorziening tegen de beschikking worden gevraagd aan de Voorzitter
van de Afdeling voor de geschillen van bestuur van de Raad van State.
Inmiddels is het storten van baggerspecie in de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aanhangig gemaakt en worden er pogingen ondernomen om het beleid met betrekking
tot deze materie in een ruimer verband te doen wijzigen.
Resumerend stelt de voorzitter dat het gemeentebestuur van Willemstad alzo tegen
de vergunningaanvrage van het Industrie- en Havenschap Moerdijk geen bezwaarpro
cedure heeft lopen.
Tegen de beschikking op de aanvrage zal geen bezwaar kunnen worden gemaakt omdat
naar alle waarschijnlijkheid de gemeente 'Willemstad niet zal behoren tot degenen
die daartoe door de minister van Verkeer en Waterstaat de gelegenheid wordt ge
boden.
De voorzitter doet de toezegging dat het college zich met het gemeentebestuur van
Cromstrijen zal verstaan over deze kwestie. Dit is zinvol omdat die gemeente
zich indertijd tegen de aanvrage van het Industrie- en Havenschap Moerdijk heeft
verzet.
Bekeken zal worden hoe de gemeente Willemstad, aan de zuidkant van het Hollandsch
Diepalsnog in een eventueel verzet tegen de voorgenomen storting van bagger
specie uit "Moerdijk" kan participeren.
De heer De Visser wijst erop dat de fractie van de P.v.d.A. vindt dat storting
van verontreinigd slib in het noordelijk deel van het Hollandsch Diep zeker ook
consequenties zal hebben voor het Haringvliet.
De voorzitter geeft toe dat het storten van baggerspecie wel in een breder ver
band kan worden gezien, maar dat het in dit geval toch gaat om het storten in een
put in het noordelijk deel van het Hollandsch Diep onder de gemeente Cromstrijen.
Aan burgemeester en wethouders van Cromstrijen met wie het college overigens een
heel goed contact heeft, zal worden gevraagd wat aanvankelijk hun bezwaren tegen
de storting waren en wat precies de stortingsactiviteiten in het noordelijk deel
van het Hollandsch Diep zijn.
De heer De Visser brengt onder de aandacht dat bij het volkeraksluizencomplex per
maand voor duizenden guldens electriciteit wordt verbruikt om te voorkomen dat
zout water afkomstig uit de Oosterschelde via het zoete water van het Hollandsch
Diep in het drinkwater van Rotterdam terecht komt.
Hij wil hiermee aantonen dat storting van verontreinigd slib onder Cromstrijen
niet alleen de waterkwaliteit in het noordelijk deel van het Hollandsch Diep zal
aantasten maar dat door de stroming/werveling in het water die de bodem opwoelt,
zeker ook het Haringvliet met verontreinigde stoffen zal worden besmet.
De voorzitter wijst er nogmaals op dat met burgemeester en wethouders van Crom
strijen contact zal worden opgenomen over wat er nu precies in het noordelijk deel
van het Hollandsch Diep gebeurt en gaat gebeuren, en in hoeverre zij inzicht
hebben in wat precies de gevolgen zijn voor het milieu van het storten van bagger
specie en dan in het bijzonder van het slib vanuit Moerdijk. Zodra het college
een en ander bekend is zal het de raad hiervan verslag doen.
Mevrouw Kroon-Klink zegt dat het niet zo zeer een probleem is binnen welke ge
meente gestort gaat worden maar dat gestort gaat worden in water zodat een veel
breder gebied als alleen de stortlocatie er bij betrokken is. Zij betreurt het
dan ook dat de gemeente Willemstad, gelegen aan de zuidkant van het Hollandsch
Diep, niet in die fase van de vergunningprocedure bezwaar heeft gemaakt toen dat
mogelijk was. Hopelijk zullen door het college nog alle mogelijke - wettelijke -
middelen, eventueel via de gemeente Cromstrijen, worden aangewend om de storting
door het Industrie- en Havenschap Moerdijk te voorkomen.
De heer Van der Sluijs meent uit de woorden van de voorzitter te hebben begrepen
dat tijdens de tweede fase van de vergunningprocedure door een ieder bezwaren
konden worden ingediend.
De voorzitter zegt dat alleen in de eerste fase van de procedure, als de aanvrage
om vergunning bekend wordt gemaakt en ter inzage wordt gelegd, door een ieder be
zwaren kunnen worden ingediend. In de tweede fase kan tegen de ontwerp-beschikking
op de aanvrage alleen maar bezwaren worden ingediend door de aanvrager, degenen
-die-