-12-
Het lijkt de fractie van de P.v.d.A. zinvol en misschien ook uit economisch
oogpunt voor het Industrie- en Havenschap Moerdijk een zeer aantrekkelijke oplos
sing om op het braakliggend terrein een gedeelte te reserveren voor het uit de
havens en vaargeul gebaggerde slib; een en ander overeenkomstig de manier van
opslag op de Maasvlakte.
Ten eerste hoeft men dan een ander niet op te zadelen met zijn vuil. Ten tweede
worden de kosten van transport enorm gedrukt.
Ten derde kost opslag dan niks meer dan het braakliggende terrein nu kost aan
rente van geïnvesteerd kapitaal.
Ten vierde kan dan, als de techniek van grondzuivering zover is gevorderd dat
een daar te vestigen/gevestigd bedrijf de materie aankan, ter plaatse met de
zuivering van de baggerspecie van het Industrie- en Havenschap Moerdijk worden
begonnen
Naar aanleiding van de namens de P.v.d.A.-fractie gestelde vraag overweegt de
voorzitter of behalve voor het stellen van vragen tijdens de rondvraag de leden
van de raad ook in de gelegenheid moeten worden gesteld om schriftelijk vragen aan
het college te stellen, die dan ook schriftelijk zullen worden beantwoord.
Op deze manier kan dan uitvoeriger worden ingegaan op vragen die een bepaalde
(vergunning-)procedure of dex^gelijke betreffen. Wellicht dient het reglement van
orde voor de gemeenteraad in die zin te worden aangepast.
De door de fractie van de P.v.d.A. aangekaarte materie verdient, aldus de voor
zitter, de nodige aandacht. Het is immers zo dat de maatschappij waarin mens en
dier leven risico's voor het milieu met zich brengt.
Het is een gegeven dat de welvaartsstaat wordt opgebouwd ten koste van het milieu.
Het zal dan ook de nodige inventiviteit, kennis en creativiteit vergen om de
milieuproblemen de komende jaren de baas te kunnen.
Voor hetverkrijgen van een vergunning ingevolge de Wet Verontreiniging Opper
vlaktewateren is een procedure ingevolge de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne
van toepassing. Ingevolge deze procedure heeft de aanvrage van het Industrie- en
Havenschap Moerdijk voor het storten van baggerspecie van 19 maart 1984 t/m 18 april
1984 voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid bezwaren tegen de
aanvrage in te dienen.
Van een en ander is op 17 maart 1984 openbare kennisgeving gedaan in de Neder
landse Staatscourant en het Algemeen Dagblad en wel door de ïfoofdingenieur-Directeur van
Rijkswaterstaat directie Benedenrivieren te Dordrecht, bij wie de aanvrage is ingediend.
Tegen de aanvrage van het Industrie- en Havenschap is geen bezwaar gemaakt.
Daarna heeft van 11 tot en met 24 augustus 1984, alzo gedurende 14 dagen, de ont-
werp-beschikking op de aanvrage ter inzage gelegen op het kantoor van de directie
Benedenrivieren van Rijkswaterstaat te Dordrecht en op de gemeentesecretarie van
Cromstrijen. Ook de aanvrage zelf heeft hier ter inzage gelegen.
Tegen de ontwerp-beschikking konden bezwaren worden ingediend door het Industrie-
en Havenschap Moerdijk zelf, door degenen die reeds eerder tegen de aanvrage be
zwaar hadden gemaakt en door een ieder die aantoont dat hij daartoe redelijker
wijs niet in staat is geweest.
Een en ander is tevoren bekendgemaakt in de Staatscourant en het Kompas, een
huis-aan-huis blad in de Hoekse Waard.
De gemeente Willemstad heeft tegen de ontwerp-beschikking geen bezwaar gemaakt;
kon dat overigens ook niet omdat tegen de aanvrage van het schap op zich al geen
bezwaar was gemaakt, terwijl het gemeentebestuur daartoe toch in staat moet zijn
geacht om reden dat dagelijks de Staatscourant op het gemeentehuis wordt bezorgd.
Tegen de ontwerp-beschikking zijn wel bezwaren ingediend door de milieugroepen
het Delta-Overleg en het Hoecksenwaards-alarm.
De bezwaren richten zich tegen het feit dat de te storten baggerspecie onvol
doende zou zijn onderzocht; getwijfeld wordt aan de bemonsteringsmethode en de
analyse van Rijkswaterstaat.
De minister van Verkeer en Waterstaat moet nog op de bezwaren beschikken.
Intussen mag er nog geen baggerspecie gestort worden.
De gemeente Cromstrijen heeft wel bezwaren gemaakt tegen de aanvrage, doch geen
bezwaren ingediend tegen de ontwerp-beschikking.
De beschikking op de aanvraag dient zo spoedig mogelijk te worden gegeven waar
na deze bekend zal worden gemaakt en ter inzage zal worden gelegd.
De minister van Verkeer en Waterstaat, namens deze de Hoofdingenieur Directeur
-van-