-11-
De voorzitter is van mening dat de heer Boertjes goed in de gaten moet houden
dat de vuilverbrandingsinstallatie in eigendom toebehoort aan de zes gemeenten.
Als er een onderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden van deze installatie
moet worden gehouden, is het toch redelijk dat de eigenaren een aandeel in de
kosten leveren. Het provinciaal bestuur draagt de helft van de kosten.
In eerste instantie is door het openbaar lichaam Vuilverwerking Roosendaal ook
gesteld dat het provinciaal bestuur de volledige kosten van het onderzoek maar
moet dreigen, omdat het indertijd gezegd heeft dat de zes gemeenten hun afval
stoffen moesten gaan verbranden.
In het verleden heeft het provinciaal bestuur al eens een onderzoek laten
houden waar overigens niets uitgekomen is. Dit onderzoek is helemaal voor reke
ning van het provinciaal bestuur uitgevoerd. Nu er een vervolg-onderzoek ge
houden wordt draagt de provincie slechts de helft van de kosten daarin bij
De andere helft komt voor rekening van het openbaar lichaam Vuilverwerking
Roosendaal. Als de zes gemeenten afwijzend staan ten opzichte van de wijziging
van de begroting van het openbaar lichaam, komt het onderzoek niet van de grond,
De consequentie is dan ook dat de zes gemeenten hun afvalstoffen in de toe
komst zullen moeten blijven verbranden, tenzij de gemeenten over enkele jaren
alsnog besluiten een onderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden te houden.
De volledige kosten komen dan echter voor rekening van de samenwerkende ge
meenten.
Nogmaals wijst de voorzitter er op dat de kosten voor het locatie-onderzoek
naar stortplaatsen in de tonprijs meegenomen zal worden.
De kosten van het onderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden van de vuil
verbrandingsinstallatie worden öf meegenomen in de overnameprijs öf worden ver
rekend in de tonprijs voor het verbranden van afvalstoffen.
De heer Dane wijst er op dat hij in eerste instantie ook gevraagd heeft of
bij een herbestemming van de installatie de ziekenhuizen c.q. bedrijven ook de
bestaande lasten van de vuilverbrandingsinstallatie overnemen.
De voorzitter zegt dat er hieromtrent nog niets geregeld is. Naar zijn oordeel
zal er, als de zes gemeenten hun afvalstoffen gaan storten, een nieuw beheers
orgaan moeten komen die de exploitatie overneemt.
De heer Dane concludeert dat de voorzitter dit niet zeker weet.
Het onderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden vindt de heer Dane dan ook
met de nodige vaagheden omkleed.
De voorzitter stelt dat er juist een onderzoek naar de mogelijkheden met de
installatie wordt gehouden. Dit onderzoek zal de antwoorden op de thans levende
vragen geven.
De heer Dane zegt dat dit niet wegneemt dat als de vuilverbrandingsinstallatie
geen nieuwe bestemming krijgt de gemeenten voor de helft van de kosten van het
onderzoek opdraaien.
De voorzitter merkt op dat de raad ook kan zeggen tegen het onderzoek te zijn.
Dan is het bij voorbaat zeker dat de gemeente ook in de toekomst afvalstoffen
blijft verbranden.
De heer Boertjes vindt de gevolgen van het voorstel zeer vaag.
Wie weet voor welke lasten de gemeenten komen te staan.
De voorzitter maakt duidelijk dat de financiële last nu reeds vaststaat.
Door de gemeenten moet, als de installatie geen nieuwe bestemming krijgt,
een bedrag van 56.050,worden gedragen. Dat bedrag zal dan gedurende een
aantal jaren worden afgeschreven middels een doorberekening in de tonprijs.
In feite komt het onderzoek voor iedere gemeente dan op enkele duizenden guldens
per jaar.
Als de gemeenten werkelijk iets anders willen met de vuilverbrandingsinstallatie,
zal er toch eerst een onderzoek moeten worden gehouden.
De heer Tuinman legt een stemverklaring af. Hij weet niet of hij wat anders
wil met de vuilverbrandingsinstallatie. Als lid van de raad is hij met de rug
tegen de muur gezet. De heer Tuinman heeft, evenals de heren Boertjes en Dane,
grote twijfels over de gewaagdheid van het onderzoek en de kostenaspecten.
Daar gaat het hem echter in eerste instantie niet om.
-Hij-