I
-7-
"De fraktie van de Partij van de Arbeid in deze Raad wil bij
het begin van deze algemene beschouwingen haar waardering uit
spreken aan het adres van allen die hun medewerking hebben
verleend bij het samenstellen van de begroting en de aanbie
dingsbrief. We vertrouwen erop dat deze waardering doorgegeven
zal worden.
Met betrekking tot de ons aangeboden stukken kunnen meerdere
2 verhalen verteld worden. Enerzijds verheugt het ons zeer dat
de begroting sluitend isdat daarvoor geen bijzondere maat
regelen behoefden te worden genomendat het door de regering
aangegeven percentage van 2 voor toelaatbare tariefsverhogingen
niet werd overschreden en dat de onroerend goed-belasting niet
behoefde te worden verhoogd. Met betrekking tot die laatste
belasting herhalen wij wel wat we de afgelopen jaren meerdere
malen hebben gezegdn.l. dat wij de voorkeur geven aan zeer
geleidelijke en beperkte aanpassingen. Geconfronteerd met
plotselinge schoksgewijze verhogingen zult u ons op uw weg
vinden.
1 Anderzijds wordt uit de circulaires van de staatssecretarissen
van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs en Wetenschappen van
respectievelijk 5 juli - en 7 oktober 1982 tamelijk duidelijk
dat de wegen die door de gemeentendus ook Willemstad, kunnen
worden bewandeld steeds smaller worden. De omvang van de uit
keringen uit het gemeentefonds wordt sterk beïnvloed door de
sociaal-economische toestand van ons land. En die is niet best.
Daar moet dus iets aan gedaan worden. De oplossingen die deze
regering aandraagt, zijn niet de onze. De door het kabinet
voorgestane sanering van de overheidsfinanciën betekent o.a.
dat de gemeente financiën onder zware druk komen te staan en
dat in toenemende mate het gemeentelijk voorzieningenniveau
niet zal kunnen worden gehandhaafd. De regering vindt dat in
het kader van het snijden en kappen de lagere overheden een
redelijke bijdrage daaraan moeten leveren, waarbij overigens
dient te worden opgemerkt dat wat door de regering als rede
lijk wordt beschouwd, niet overal als zodanig wordt ervaren.
Overigens lijken de tijden voor de gemeente financiën nog som
berder te worden, getuige de ministeriële mededeling dat de
in het regeerakkoord tussen C.D.A. en V.V.D. overeengekomen
ombuigingen aanvulling behoeven.
Ongetwijfeld zult u, voorzitter, op deze passage reageren
zoals u de afgelopen jaren hebt gereageerd. De met betrekking
tot het regeringsbeleid gemaakte opmerkingen zult u voor
rekening van onze fraktie willen laten. De voorzitter zal zich
niet willen laten verleiden opmerkingen te maken over het
karakter van de bezuinigingsoperatie van dit kabinet. Dat
vinden wij jammer. Over de consequenties van de financiële
sanering door de rijksoverheid wordt in bedekte termen en op
neutrale wijze gesproken. U begrijpt dat dat van ons duide
lijker had gemogen, met name met betrekking tot het ongeremd
propageren van versterkte toepassingen van de profijtgedachte
vooral door het liberale gedeelte van de regeringsmeerderheid.
Hot zover onze opmerkingen over het regeringsbeleid, die we
overigens niet maken omdat we er een onbedaarlijk genoegen
-in-