-6-
De heer Boertjes begrijpt dat er sprake is van twee afzonderlijke procedures
die niet los van elkaar kunnen worden gezien. De heer Koster had er wel op
gewezen kunnen worden dat de procedures veel tijd vergen.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten:
I. te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het perceel
kadastraal bekend gemeente Willemstad, sectie D nummer 186, plaatselijk
bekend Helsedijk 69, een en ander zoals is aangegeven op de bij dit be
sluit behorende en als zodanig gewaarmerkte situatietekening;
II. te bepalen, dat dit besluit in werking treedt op 15 november 1983.
Vaststelling van hot bedrag per leerling voor het basisonderwijs in 1984.
De heer Versteeg stelt dat toen ongeveer acht jaar geleden er een grote achter
stand in leermiddelen was op de openbare lagere school, het begrijpelijk was
dat deze school een bijzondere positie innam bij de vaststelling van het be
drag per leerling. Nu die achterstand, naar de fractie van het C.D.A. aanneemt,
is weggewerkt vraagt de fractie zich af wanneer er bij de vaststelling van het
bedrag per leerling weer sprake kan zijn van een financiële gelijkstelling
tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs.
De heer Boertjes wijst erop dat het college in het voorstel vermeldt dat in
verband met de ombuigingen de uitkeringen zoveel mogelijk dienen te worden aan
gepast. Dit is een rekbaar verhaal. De cijfers voor het openbaar lager onder
wijs zijn door het college kritisch bekeken. Maar hoe kritisch hebben burge
meester en wethouders de begrotingen van de bijzondere lagere scholen bekeken?
Want de school De Ruigenhil heeft hogere uitgaven dan de School met de Bijbel
aan de Singel.
Wanneer de cijfers van deze school worden bezien, blijkt dat er voor groot
onderhoud en ook voor klein onderhoud de laatste jaren niet is gereserveerd.
De leerlingen van de Schoei met de Bijbel komen binnenkort in een nieuw,
keurig ingericht gebouw. Zodoende zal het schoolbestuur de eerstkomende jaren
zeker met het bedrag per leerling ex artikel 101 der Lager-onderwijswet 1920
toekomen. Ten opzichte van de school De Ruigenhil is dit niet reëel. Deze school
kampt met dezelfde problemen als de openbare lagere school. Er zijn namelijk
stijgende kosten voor verlichting, verwarming en schoonhouden bij een
dalend leerlingen-aantal. De fractie van de V.V.D. is van mening dat de school
De Ruigenhil ook in bijzondere omstandigheden verkeert en dat het bedrag per
leerling derhalve voor deze school ook ƒ.521,74 (exclusief administratiekosten)
dient te bedragen. Het concept—besluit ware overeenkomstig te wijzigen.
■^e voorzitter zegt dat bij de vaststelling van het bedrag per leerling het
uitgangspunt de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder
lager onderwijs is. Bij deze fianciële gelijkstelling is de openbare lagere
school normatief. Dit uitgangspunt geldt echter alleen wanneer de openbare
lagere school in normale omstandigheden verkeert.
De heer Versteeg heeft begrip getoond voor het feit dat de openbare lagere
school in het verleden in bijzondere omstandigheden verkeerde. Hij heeft zich
afgevraagd hoe lang die bijzondere omstandigheden nog voortduren. De uitgaven
per leerling op de openbare lagere school worden voor 1984 op ƒ.521,74
geraamd, terwijl voor de bijzondere scholen ƒ.455,toereikend moet zijn.
Wat is nu een school in normale omstandigheden? Vandaag de dag is daar geen
eenvoudig antwoord op te geven. De voorzitter denkt dat een 5 a 6 klassige
school met 5 a 6 leerkrachten een school in normale omstandigheden is. De kosten
van een dergelijke school mogen als norm worden beschouwd. Als zo'n school voor
de uitgaven normgevend is, betekent dit dat de openbare lagere school met drie
leerkrachten in een wat groter gebouw met 62 leerlingen in een bijzondere
positie zou kunnen verkeren. In een dergelijke situatie zouden de uitgaven van
de openbare lagere school niet normgevend zijn voor het bijzonder lager onderwijs.
Dit feit wordt echter uitgemaakt door de minister van Onderwijs en Weten
schappen. Hetzelfde geldt voor de school De Ruigenhil. Als de drie lagere scholen
in Wilemstad worden vergeleken dan kun je stellen dat de School met de
-Bijbel-